Overdenking in de vesper op de vredeszondag

21 september ’03

Ontmoetingskerk, Nieuwleusen.

 

Broeders en zusters,

 

‘Werk in uitvoering’

Toen we in de werkgroep Kerk en Maatschappij bij de voorbereiding van deze vesper over het thema spraken zei iemand: “ik krijg altijd de indruk dat wij vrede in de wereld moeten brengen, maar dat is voor ons toch veel te ver weg, veel te idealistisch.”

Ik moet eerlijk zeggen dat inderdaad die boodschap dat wij de wereld moeten verbeteren wel erg vaak op één of andere manier geklonken heeft in de vredeskranten, in de boodschap van het IKV, in veel preken in de kerken.

En wat moet je daarmee? Uiteindelijk blijf je met een gevoel van machteloosheid achter.

Ik herinner me dat in de begin jaren ’90 in Kind en Zondag, de kindernevendienst methode, bijna week in week uit kinderen in verhalen en gebeden werden aangespoord om kleine messiasjes te zijn, die de wereld helpen bevrijden. Kleine scheppertjes naast de grote Schepper.

Ik heb me tegen een dergelijke wijze van theologiseren en omgaan met de bijbel verzet. Kleine kinderen met de last van de wereld opzadelen. En nog altijd is er die trend, ook in het onderwijs wel een beetje. Om heel de bijbel om te zetten in allerlei moralisme van ‘lief zijn voor onze naaste.’

Maar het geldt ook voor ons als grote mensen. Als dat de invulling van je geloof wordt…. Dan verlies je enorm veel.

Leo Tolstoi, een groot voorvechter voor vrede in de wereld, keek altijd maar naar de wereld. Maar ondertussen bleek het in zijn naaste relaties, in zijn huwelijk en zijn gezin, een puinhoop te zijn. Ik noem dat een verrekijker-geloof. Je kijkt in de verte, maar ziet niet wat er naast je gebeurt.

 

En eigenlijk roept dat thema ‘Werk in uitvoering’ weer een beetje verzet in mij wakker. We moeten  weer. En als ik de beelden van de verschrikkingen van de wereld zie in oorlogen, terrorisme, Afghanistan, Irak, Israël – Palestijnen, en noem maar op, dan kan ik niet anders dan met een beklemd gevoel van machteloosheid naar de hemel schreeuwen: God, breek toch met het Rijk van uw liefde door in deze verscheurde wereld.

 

Kan ik dan verder niks?

Dat is toch eigenlijk heel fnuikend?

 

Want ondertussen zijn we wel allemaal, zeker ook in dit jaar, heel indringend met de vragen van oorlog en vrede geconfronteerd.

Eigenlijk werden we allemaal opgevorderd om een keus te maken. Ben je voor een oorlog van Amerika en Engeland tegen Saddam Hoessein of ben je er tegen? We konden er niet omheen om ons daar een oordeel over te vormen. En nog altijd deint het na. Wat zijn de resultaten en gevolgen, daar in Irak?

 

En als we kijken naar Israël en de Palestijnen, dan voel je dat je voortdurend heen en weer geslingerd wordt in je oordeel. En ook daarvan geldt dat je er eigenlijk niet omheen om er over na te denken.

 

Ze zijn duizenden kilometers ver weg, deze conflicten. Maar ze beroeren elk mensenhart.

 

En dan zou het niet goed zijn, denk is, dat als je in de kerk spreekt over vrede, je alleen maar zou zeggen: mensen, we kunnen de wereld toch niet verbeteren en we staan machteloos.

 

Ik ga u niet wegsturen met de boodschap dat we allemaal christelijke vredesactivisten moeten worden.

Maar misschien is er wel een andere weg, waardoor deze zaken toch dichter bij huis komen.

Want wat er gebeurd is rond Irak en wat er gebeurt tussen Israël en de Palestijnen dat is iets wat toch ook heel dicht bij huis herkenbaar is.

 

Laten we naar Bush en Saddam Hoessein kijken.

Er is vaak gezegd dat Bush naast de dreiging van het bezit van massavernietigingswapens alleen maar oorlog wilde vanwege de oliebelangen. Eerlijk gezegd geloof ik daar niet zo in. Het kan best dat het een element is dat in het verleden een rol heeft gespeeld. En zelfs die massavernietigingswapens, wie van ons heeft niet zijn ernstige twijfel over de manier waarop die een plek hebben gekregen in het oorlogsverhaal?

 

Maar er is iets anders, waarvan mijn gevoel en mijn verstand voortdurend gezegd hebben: dat speelt een veel diepere rol. Je zag iets tussen Bush en Saddam Hoessein wat te denken gaf. Je voelde dat ze elkaar tot een vreselijke ergernis waren. Ze waren elkaar tot een onoverkomelijk obstakel.

De ergernis van Saddam tegen de oppermachtige oorlogspotentie van Amerika. De ergernis tegen de vergaande politieke bemoeienis van Amerika met het Midden-Oosten. En daarom hoorden we hem met religieuze woorden opbieden tegen Amerika. God stond aan zijn kant, en Amerika was de duivel.

Wij hadden dan vaak het gevoel: hij gelooft het toch zelf niet? Maar het zou wel eens zo kunnen zijn dat hij daar dieper in geloofde dan wij denken. Want zo gaat het met ergernis en aanstoot. Dan kom je met een tegenwicht, een duivels tegenwicht waarin je zelf in je ergernis gelooft.

En de wortel van die ergernis is een verlangen om te zijn wat Amerika is. Oppermachtig. Beheerser. En daarom de boosheid dat de ander dat is.

 

En diezelfde aanstoot slaat dan vervolgens over op degene aan wie aanstoot genomen is. Het heeft ook Bush aangestoken. Zijn vader had Saddam niet kunnen verdrijven. En nog altijd zat daar dus dat obstakel. En toen dat ook nog een keer zo weigerachtig was in de wapeninspecties en steeds meer van die ergernis tegen Amerika begon te vertonen, toen werd de ergernis en de aanstoot aan de andere kant ook steeds groter.

En zo ging het tussen die twee heen en weer. Een duivels proces. We hebben een stukje gelezen over Jezus, die spreekt over de machten van satan. Over Beëlzebul, overste van de duivelen. Die bezig is de duivelen uit te drijven. Ik zal het u allemaal niet uitleggen. Maar het heeft alles te maken met de processen van wederzijdse aanstoot en ergernis waarover we spraken. Een duivels tegen elkaar opbieden in machtsvertoon en boosheid. En zo kon het niet anders, of dit duivelse proces was als een schip dat de sluis in aan het varen was, en dat niet meer terug kon, en waar tegelijk miljoenenmassa’s in meegezogen werden.

 

En het is datzelfde tegen elkaar opbieden in ergernis en aanstoot, leidend tot geweld dat we zien we tussen Israël en de Palestijnen.

Een wederzijds opbieden in wraak en vergelding. En misschien wel een duivelse strijd tussen twee persoonlijke aartsvijanden, Sharon en Arafat, waarin het hele proces wordt meegezogen.

 

Ik wil geen oordeel vellen over het hele gebeuren rond Irak en Israël, ook al lijkt het daar wel een beetje op in wat ik gezegd heb.

Maar ik wil eigenlijk alleen maar vragen aan u en mij, of we niet iets herkennen wat op de schaal van ons eigen leven, in huwelijken, in gezinnen, in buurten en dorpsgemeenschappen, in werkkringen en op scholen ook gebeurt.

Een duivels proces waarin de ergernis en de aanstoot leidt tot wederzijds opbieden in geweld en dreiging van geweld. En steeds sneller vliegt het heen hen weer.

Waarom? Omdat we die ander niet kunnen uitstaan.

En waarom niet?

Omdat we hem of haar heimelijk benijden. Omdat we ons minder voelen dan die ander. Of zijn positie zouden willen hebben. En dan is er een kleine gebeurtenis. De ergernis steekt de kop op. We uiten onze boosheid. En de ander biedt er tegen op in nog dreigender taal, en de eerste doet daar weer een schepje bovenop. Het vliegt heen en weer. Al sneller en sneller. Totdat een aanval niet uitblijft. Dat hoeft niet lichamelijk te zijn. Maar allerlei vormen van fysiek en psychologisch geweld zijn hier te bedenken.

 

Die grote spelers op het toneel van de wereld verschillen niet van ons, de kleine spelers op het kleine schaakbord.

De satan en zijn satanische processen zitten overal.

Beëlzebub is overal bezig om zijn spel te spelen, en soms wordt dat boosaardige spel tot een trechter van geweld, waarin uitdrijvingen plaats vinden. Saddam moet uitgedreven worden. Arafat moet uitgedreven worden. Of andersom, Bush moet vernietigd, of Amerika. Of Israël in zee gedreven.

En vertaal het maar in de kleinere wereld waarin wij leven.

 

Werk in uitvoering.

Nee, niet omdat wij vanuit morele verontwaardiging Bush of Sadddam of Arafat of Sharon de les zouden moeten lezen en met een christelijke ideologie om de oren zouden moeten slaan.

Maar veel meer: werk in uitvoering in het bestaan dicht bij huis. Ook bij mij spelen die duivelse processen een rol. Ook bij ons is duivel vaak een model dat we navolgen.

En daar is werk te doen. Werk in uitvoering.

Werk dat in het Koninkrijk van God al door Jezus is gedaan.

Hij heeft die duivelse processen weerstaan. Hij heeft ze ontmaskerd.

En Hij vraagt ons dat tot een heilig voorbeeld te nemen. Niet meer de ander aan wie ik me erger omdat hij een model is wat in de weg staat. Maar God de Vader, die ons dingen doet navolgen die niet tot haat en ergernis leiden. Maar tot ware en heilige vrede.

Als wij Jezus niet navolgen, dan worden de modellen om ons heen tot levende obstakels voor ons. Zoals wij voor hen. Dan zakken we steeds dieper weg in een helse trechter.

Maar als kinderen van het Rijk der hemelen worden we steeds weer door het werk dat God zelf uitvoert opmerkzaam gemaakt op die processen, en door de Geest telkens teruggeroepen tot liefde en ware vrede.

Dat is Gods werk in uitvoering.

Amen.