Barendrecht,
Dorpskerk.
zondag
6 mei 2007, Cantate. Tevens viering
jubileummaand, op weg naar 500 jaar Dorpskerk.
Voorganger:
ds. Ph. van Wijk
Orde
van de dienst: zie einde van dit document
Psalm
98
Lieve
gemeente,
Wij
mogen zingen.
Zing
voor de HEER een nieuw lied.
Deze
Psalm barst uit zijn voegen in de poging om duidelijk te maken dat werkelijk
alles zijn geluid mag laten horen om de HEER te prijzen.
En
het is toch zo: zingen is een fantastische expressievorm.
Muziek
kan zo’n enorme zeggingskracht hebben. Het kan je enorm raken.
En
voor de kerk is muziek en zingen een kernactiviteit.
Als
er een dominee beroepen moet worden dan wordt alles tot in de puntjes voorbereid
en wordt er een ellenlang traject afgelegd voor de man of vrouw het beroep
daadwerkelijk op de mat heeft liggen. De begroting wordt voor het belangrijkste
deel gespendeerd aan de predikanten en voorgangers.
Maar
eigenlijk moet de kerkmusicus een zelfde gewicht in de gemeente hebben.
Wat
dat betreft hebben we nog iets te leren van de Luthersen, die toch ook met ons
de Protestantse Kerk vormen.
En
daarom ook, als er vandaag gecollecteerd wordt voor Liturgie en Eredienst, een
collecte waar ze op landelijk niveau mee proberen om het peil van de kerkmuziek
en de musici hoog te houden, dan moeten we daar van harte aan geven.
Waarom
die enorme oproep in de Psalm? Misschien kan ik dat het beste zeggen met de
woorden van Psalm 22: omdat de Heilige, Yahwe, troont op de lofzangen van
Israël.
Juist
als de gemeente de lofzang zingt is God in zijn glorie meer aanwezig dan ooit.
Je
moet er wel goed op letten.
Want
omdat het zo geweldig veel in je oproept kan de richting van de muziek en het
zingen de verkeerde kant op gaan.
Het
kan makkelijk een doel op zich worden. Je fijne gevoel. Je zingen, het muziek
maken en horen: dat gaat zich dan richten op wat je inderdaad voelt. Op jezelf
dus.
Misschien
een vergelijk met liefde en verliefdheid.
Twee
verliefde mensen hebben intense gevoelens. Prachtig. Maar die prachtige
gevoelens kunnen ook een eigen leven gaan leiden. De ander is er om jouw
gevoelens te bevredigen. En dat is een nog onvolwassen manier van liefde.
Verliefdheid moet altijd doorgroeien naar echte liefde. En die is niet gericht
op je eigen gevoelens, maar op die ander. Als dat niet gebeurt blijft het te
egocentrisch, op jezelf gericht. Soms zelfs egoïstisch. Jouw gevoel staat in
het middelpunt. Je bent verslaafd aan je verliefde gevoelens.
De
muziek mag niet blijven steken in het voeden van je eigen esthetische
gevoelens. Ontroering. Een fijn gevoel. Helaas gebeurt dat in de religie, in de
kerk ook heel vaak. In allerlei richtingen in de kerk. En dan krijg je ook al
heel snel allerlei subjectieve opvattingen. De een vindt dit mooi. De ander
dat. De een wordt ontroerd bij de ene stijl, de ander weer bij een andere
stijl. En dan wordt er soms hartstochtelijk gestreden om jouw smaak en gevoel
op de voorgrond te krijgen.
En
de kerkdienst wordt dan meer een vorm van semi-geestelijk entertainment, om
niet te zeggen: religieuze zelfbevrediging.
Maar
misschien weet u ook wel dat gevoel snel wegebt. In de kerk ben je nog in de
wolken vanwege een prachtig lied, maar bij de koffie heb je het al weer over
dingen die eigenlijk geen recht doen aan het Koninkrijk van God dat onder ons
is gekomen.
Daarom
groeien we in de richting die ons lied en de muziek mag hebben: tot eer van
God. Hoe meer je in een goede relatie richt op de ander, hoe rijker die relatie
wordt. En zo is het met het lied en de muziek ook. Hoe meer die naar zijn
intentie op de lof van God is gericht hoe rijker en krachtiger de betekenis
wordt en de aanwezigheid van God zelf krijgt meer intensiteit.
En
voor de duidelijkheid: het is niet zo, dat als de richting van het lied niet
naar jezelf toe is, maar juist van jezelf af, echte lofzang, dat dan je eigen
zijn, je eigen ziel, je eigen gevoelens allemaal verdwijnen. Integendeel. Daar
word je helemaal in meegenomen. Je hart wordt wijd. Je hele persoon wordt in de
vrijheid getild. Je mag al je eigen verkramptheden, je belemmeringen, je
angstgevoelens of minderwaardigheidsgevoelens of welke andere beperkende
gevoelens we vaak hebben, loslaten. En je deelt zomaar in de vrijheid van het
Rijk van God. De glans van God straalt op je af.
En
kijk eens om u heen, vanmorgen, gemeente, in deze bijzondere dienst. In dit
kerkgebouw.
Bijna
500 jaar staat het er. En als je het echt even helemaal tot je door laat
dringen, dan voel je het nog. De generaties die hier kwamen.
In
tijden van vreugde. In tijden van nood. Als het water dreigde. Als er droogte
was. Als er oorlog en dreiging in de lucht hingen.
Ik
denk aan de mei-dagen. 1940. Angst. Ze zijn hier geweest om smekend te bidden
en te zingen, dat weet ik zeker. De gemeenteleden van toen. O God, bevrijd ons
van deze tirannie!
En
ze kwamen met lofzang. Toen de bevrijding werkelijkheid werd. En zo hebben de
generaties dit Godshuis als een veilige burcht en een heilige plek beleefd.
En
precies dat maakt de betekenis van de lofzang duidelijk. Dan richt je je
dankend op God. Dan is het geen sfeermuziek of sfeerlied. Geen betekenisloze
woorden of deun. Intense dankbaarheid om de vrijheid.
Als
je zingt om de sfeer en het gevoel dan verdwijnt vaak de betekenis van de
woorden van het lied. ER zijn nogal wat liederen populair waarvan je denkt:
mensen heb je nu wel eens begrepen wat je zingt? Maar als het lied vanuit de
diepe levenswerkelijkheid komt, dan krijgt het pas betekenis. En ook die goede
richting.
Zo moet
de gemeente de lofzang gaande houden.
De
lofzang rond Jezus.
Je
kunt allerlei plannen bedenken met creatieve activiteiten. Je kunt allerlei
beleid uitdenken om de mensen weer binnen deze muren te trekken. Maar misschien
moeten we met name één ding doen: de lofzang gaande houden. Daar beleid op
richten. Ons geld aan spanderen. En of dat nu wel of niet een volle kerk
oplevert is niet het criterium.
Het
gaat om de eer van Eeuwige. Om de lof van Jezus van Nazareth.
Juichend
zingen dat in Hem het onheil van de wereld ontmaskerd is.
Deze
Psalm zegt het eigenlijk al. Nog binnen het taalveld van het Oude Testament,
maar toch.
Een
nieuw lied omdat al het onheil uit de wereld is geholpen. God komt om alles
recht te doen.
Hoe
kun je dat nu ooit zingen? Alleen maar als een lied dat toch niet echt uitkomt?
Zoals zoveel liedjes, die het allemaal eigenlijk mooier maken dan het is?
Nee,
in de kerk zingen we samen met Israël hartstochtelijk tot eer van God omdat Hij
werkelijk de aarde recht komt doen.
Als
je heel eerlijk bent, dan zijn dat grote woorden.
Denk
je niet stiekem vaak: hoe kan het allemaal ooit echt goed worden?
En
toch zingen we dat. Niet als een loze oppepper.
Het
is werkelijk waar. Het lied helpt ons de twijfel te overwinnen.
Want
het is Pasen geweest.
De
wereld treedt in een nieuw licht!
Cantate
Domino. Zingt de Heer een nieuw lied!
Amen.
Bijdrage organist Hans van
Gelder over de psalmberijmingen.
Vorig jaar klonk op zondag Cantate Gregoriaans, de eenstemmige RK liturgische zang. Maar aan het eind van de 16e eeuw gaat ook dit kerkgebouw over naar het protestantisme. En de dominante stroming daarin is in Nederland het calvinisme.
Niet dat er geen andere richtingen zijn (doopsgezinden, remonstranten, lutheranen), maar met name het theologisch denken van Johannes Calvijn vindt in de Noordelijke Nederlanden een duidelijke weerklank.
Natuurlijk wil men in die kerk ook zingen, maar de vraag is natuurlijk meteen: waar haal je dan liedmateriaal vandaan?
Eén ding was wel duidelijk: Calvijn had zich uitgesproken voor het uitsluitend zingen van teksten die teruggingen naar bijbelboeken. Geen vrije teksten, die zouden tot allerhande misverstanden en theologische onwaarheden kunnen leiden; nee: uitsluitend bijbeltaal en deze op rijm gezet. De psalmen stonden voor hem met stip op nummer 1.
Calvijn begon deze aanvankelijk zelf op rijm te zetten, maar ontdekte al snel dat hij hiertoe onvoldoende toegerust was; daarom benadert hij de dichters Marot en de Bèze die de klus in ongeveer twintig jaar klaarden: aan de bundel werd gewerkt van 1538 tot 1562, dan zijn alle 150 psalmen “berijmd”. Opmerkelijk is wel dat Calvijn in het geval van dichter Clément Marot het in het geheel niet bezwaarlijk vond dat deze als dichter tot die tijd vrijwel uitsluitend wereldlijke liefdespoëzie schreef. Blijkbaar telde voor Calvijn uitsluitend dat Marot zijn vak goed verstond…. een interessant gegeven!
Maar goed, wij gaan terug naar ons eigen land: wat had men daar eind 16e eeuw (rond 1574 gingen veel gemeenten immers “over”) aan liedmateriaal?
Al vóór het gereedkomen van Calvijns complete psalmbundel in 1562 bezaten we in Nederland een bundel met de titel Souterliedekens. Het woord “souter” betekent psalm. Dit waren psalmteksten in de Nederlandse taal, die gezongen werden op in die tijd bekende wereldlijke wijsjes. Op 3 juni hoort u iets uit deze bundel, dus dan rekenen wij ook weer op uw aanwezigheid.
Het voordeel was natuurlijk dat iedereen die teksten dan dus kon zingen op vertrouwde wijzen.
Maar wat te denken van de herkomst van deze melodieën: zo werd psalm 46 (waar Luther zijn bekende “Ein feste Burg ist unser Gott” bij maakte) in Nederland nota bene gezongen op het wijsje van “Het voer een knaapje uit Den Haag”, terwijl Psalm 150 klonk op de melodie van “En de bruid wou niet te bedde”.
U begrijpt: dat kan niet meer voor rechtgeaarde calvinisten, die willen dicht bij Calvijn blijven. Dit laatste moet u echt letterlijk nemen in het geval van Petrus Datheen, een waarschijnlijk voor u wel bekende naam. Deze gewezen priester, in een Franstalige omgeving opgegroeid, was zo gegrepen door de Fransman Calvijn dat hij probeerde zo dicht mogelijk bij diens berijmingen (die van Marot en de Bèze dus) te blijven: Datheen telde de (Franse) lettergrepen van een regel, vertaalde deze vervolgens zo nauwgezet mogelijk van Frans naar Nederlands……….en voilà!
Vier jaar werkt hij als een bezetene aan deze vertaling, van 1562 tot 1566 en dan is hij klaar.
De synode van 1578 , onder voorzitterschap van Datheen zelf (!),besluit zijn berijming aan de kerken voor te schrijven, en dat terwijl er in die dagen ook een poëtischer variant beschikbaar is: de berijming van Marnix van St. Aldegonde. Poëtischer en beter zingbaar………….maar het mag niet baten. Het is en blijft Datheen, zo zal het zijn.
Vóór we nu een enkel vers uit deze berijming zingen, moet ik tenslotte nog iets anders aan de orde stellen.
Calvijn had besloten dat de psalmen éénstemmig onbegeleid in de diensten moesten worden gezongen. Zelfs een orgel wilde hij als begeleidingsinstrument niet horen: de schone tierelantijnen van de organist zouden maar kunnen afleiden van de woorden die gezongen werden.
Hield Calvijn dan niet van muziek? Jazeker wel, maar voor de erediensten maakte hij bewust deze keuze: het Woord centraal,en dus niets dat tussen die woorden en de kerkganger zou komen.
Elke zondag kwam de gemeente van Genève een half uur eerder in de kerk om, met behulp van een kindercantorij, een nieuwe psalm te leren. Boekjes bezat lang niet iedereen, dus je kon zo’n psalm alleen leren door deze eindeloos vóór en na te laten zingen. En na drie jaar begon men gewoon opnieuw!
Maar hoe moest dat nu in Nederland?
Welnu, we lieten ook in onze kerken de orgels (die al vóór de Reformatie in de kerken hingen) zwijgen, in plaats daarvan kwam er een voorzanger in de persoon van de schoolmeester, of degene met de grootste mond in de gemeente….in dat láátste geval was het muzikale eindresultaat in ieder geval zeer bedroevend!
Men ontdekte al snel dat het ritmisch zingen van de berijming van Datheen vrijwel onbegonnen werk was (dit vanwege al die rare tekstaccenten: onbeklemtoonde lettergrepen op lange noten en omgekeerd)…….. en had Calvijn niet gezegd dat het zingen met “poids et majesté “ moest gebeuren. Wat ligt er dan meer voor de hand dan alle lettergrepen even lang te maken (isoritmisch)
En zulks geschiedde: de voorzanger zong een lettergreep, de gemeente zong deze na; de voorzanger zong de volgende lettergreep, en ook deze zong de gemeente na. En zo ploegde men zich door een psalmvers.
Hoe slechter voorzanger, des te minder psalmen kende men……..maar ook: hoe “strenger in de leer”, hoe langzamer er gezongen wordt.
Ook Hervormd Barendrecht heeft voorzangers gekend en wel heel lang en omdat het eerste orgel hier pas in 1912 wordt gebouwd, tobt men in dit kerkgebouw eeuwen voort met vaakincapabele voorzangers.
De in Barendrecht bekende en geliefde Kees Hoek (Kees van den Hoek), kleermaker en dorpshistoricus èn één van mijn voorgangers aan het orgel , schrijft ergens dat het voorkwam dat predikanten van elders een psalm die zij hier wilden laten zingen moesten vervangen door een andere, simpelweg omdat de voorzanger de melodie niet de baas was.
Hoe het verder ging met het psalmzingen in Nederland?
Daarvoor moet u de komende jaren in de meimaand steeds deze kerk bezoeken.
Laten we nu tot slot, met orgel, het eerste vers van psalm 98 uit de berijming Datheen, achtereenvolgens ritmisch en “op hele noten” zingen.
En oefen op een onbewaakt moment vandaag die andere teksten thuis nog eens!!
Hans van Gelder
NB 1: ook Datheen kon er wat van; in psalm 60 zegt hij over Edom, aartsvijand van Israël: “Edom acht ik met zijn volk koen, niet beter dan mijn oude schoen” en in psalm 73 klinken de regels: “Haar ogen pruisten zeer hoog op, uit haren dikken, vetten kop” (dit gaat niet over een kalkoen, maar over een vrouw!)
NB2: duidelijk moge zijn dat het niet-ritmisch zingen historisch gezien niet kan worden verdedigd, het tempo van de lange noot (halve) ongeveer 60 (d.w.z. een halve per seconde)
zondag
6 mei 2007, Cantate (tevens jubileummaand-viering)
Voorganger:
ds. Ph. van Wijk
Organist:
Hans van Gelder
Orgelspel
Welkom
en mededelingen
Ontsteken
van de paaskaars
Groet
Vrg.: De
vrede van de Heer met u allen
Gem. ZIJN
VREDE OOK MET U
Bemoediging
Vrg.: Onze hulp is in de Naam van de HEER
Gem.: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
Drempelgebed
Heer, onze God,
Hier op deze plek zijn ze gekomen, eeuwen lang, de
generaties die U hebben gediend. Ze zijn gekomen smekend om vergiffenis omdat
de dingen van het leven niet recht gaan. En U hebt ze in de vrijheid gezet van
de genade die als heerlijk gebouw over ons welft. Hier kwamen ze om te loven en
U de eer te brengen die U toekomt. En het heeft hun hart vreugdevol gemaakt.
Hun ziel gesterkt.
En zo zijn ook wij gekomen, hier voor Uw aangezicht.
Aansluitend bij die lange stoet. Evenzeer smekend om vergiffenis. Ook bij ons
gaan de dingen niet recht. Maar ook gekomen om de glorie te brengen die U
toekomt. Geef ons de genade U de heerlijkheid en glorie te brengen in deze
eredienst.
Dat bidden wij in Jezus’ naam.
Gem.: Amen.
Aanvangslied:
Gezang 323 : 1,2,8
Smeekgebed
Vrg.: Heer, onze God,
Smekend zijn de geslachten voor ons gekomen om U aan
te roepen om barmhartigheid. Hun wereld was vaak beperkt tot een kleine kring.
En de nood die ze daarin meemaakten bracht hen hier. Nu de wereld zo open is
gegaan dreigen we voor haar nood afgestompt te raken. We hebben zoveel aardige
dingen. Maar U vergeet de lijdenden niet, en daarom willen wij voor hen bidden.
U vergeet de rusteloosheid, de onderlinge spanning tussen mensen en alle
conflicten, klein en groot, verborgen onder de oppervlakte of uitbarstend in
met gewelddadige kracht, niet. U kent allen die er aan lijden. Daarom roepen
ook wij omwille van hen tot U.
U ziet met diepe bewogenheid allen die lijden aan de
gebroken schepping. Wie pijn hebben en ontluisterd raken. Wie geliefden
verloren en eenzaamheid doorstaan.
Daarom roepen wij in ons smeekgebed tot U:
Gem.: Gezongen
Kyrie
Gloria Gezang 44
De
Heilige Schrift
Zondagsgebed
Gij, Enige, die voorgoed uw woning hebt opgeslagen
onder ons in Jezus, de Levende, wij bidden U:
geef, dat wij uw Woord horen,
U geheel en al liefhebben
en leren hoe wij kunnen leven voor uw aangezicht,
in deze vreugdevolle tijd en heel ons leven.
Amen.
Lezing
O.T: Psalm 98
Lied: Gezang 320
Epistel: Handelingen 11 : 19-30
Lied met de kinderen:
Laat de kind’ren tot Mij komen (Kinderbundel 111)
Woord
tot de kinderen
Bijdrage
Hans van Gelder over de Psalmberijmingen.
Lied:
Psalm 98 (Datheen)
Verkondiging
Lied:
Gezang 175
Gebeden
-
Dankgebed
Gij, die wilt wonen onder de mensen,
wij danken U voor de liefde die wij leren kennen in
Jezus, de Levende.
Laat die de bron zijn van al wat wij,zeggen en doen,
opdat alle leed verdwijnt en oorlog en tweedracht
plaats maken voor gerechtigheid en vrede tussen de mensen op aarde,
in deze vreugdevolle tijd en heel ons leven.
-
Voorbeden:
toekomst van de kerk, en lofzang / musici en
dichters
vrijheid / huis van Oranje / regering.
-
stil
gebed
-
Onze
Vader
Collecten.
Orgel: J.P. Seeelinck : Psalm 116
De
kinderen komen terug
Slotlied:
Gezang 319
Wegzending en zegen.