Nieuwleusen, Maranathakerk, zondag 18 april, Avonddienst Samen op Weg

Voorganger: ds. Ph. van Wijk

 

Aanvangslied: Psalm 149 : 1,5

Stil gebed, bemoediging en groet

Lied: Psalm 149 : 3

Gebed om de Heilige Geest

Schriftlezing 1: Johannes 20 : 24 – 29

Zingen: Gezang 210 : 1,2

Schriftlezing 2: 1 Korinthiers 15 : 35-49

Zingen: Gezang 210 : 3,4

Verkondiging

Zingen: Gezang 224 (wisselzang)

Geloofsbelijdenis: Gezongen Credo

Gebeden

Collecte

Slotlied : Gezang 300

Zegen

 

 

Waar Hij, ons Hoofd, is voorgegaan,

is voor het lichaam nu vrij baan

naar een bestaan volkomen.   Gezang 210 : 4b

 

Broeders en zusters, jonge vrienden,

 

Als wij een huis gaan bouwen, een gebouw laten zetten, dan maken we een tekening met een tekenprogramma op de computer. En de moderne programma’s geven ons dan ook animaties zodat je op het scherm al bij wijze van spreken door je huis of gebouw loopt en kunt zien en aanvoelen hoe het er is.

Alle onderdelen van het nieuwe gebouw kun je laten zien. En zo wordt zoveel mogelijk aangedragen zodat ons voorstellingsvermogen een zo goed mogelijk beeld kan vormen van het toekomstige huis.

 

Welnu, als ik vanavond gekozen heb om in de preek iets te zeggen over de nieuwe schepping en het lichaam dat wij krijgen zullen als wij in de toekomst uit het graf zullen opstaan, dan moeten we wel bedenken dat het niet bedoeld is als een soort van bouwtekening, een exacte beschrijving van dat toekomstige lichaam. En ook niet zoiets als die animatie. Want die animatie is eigenlijk alleen maar bedoeld om nieuwsgierigheid te bevredigen.

Het wordt vanavond geen documentaire.

 

Het gaat met om iets diepers.

Want eigenlijk gaat het niet over iets dat we in de toekomst als iets aardigs zullen hebben. Maar het gaat over de vraag wat en wie we zullen zijn.

Als je een liefdesrelatie hebt gekregen, en je groeit in liefde steeds dieper naar elkaar toe, dan groeit ook het verlangen om met elkaar het leven helemaal te delen. Dan ga je daar over lopen denken. Hoe zal het zijn, helemaal samen? Je droomt er van. Je verlangt naar die nieuwe manier van zijn. Zijn met de ander.

Daarover gaat het vanavond. Over het nieuwe zijn, straks. Ik hoef dat allemaal nog niet precies te weten, maar mijn verlangens kunnen niet leven als ik toch niet een beetje weet waar ik aan moet denken.

Veel mensen kunnen zich eigenlijk helemaal niets bij de opstanding en het leven in de toekomstige eeuw voorstellen. Jij wel? U wel?

En ja, als je je er niets bij voor kunt stellen, dan verlang je er ook niet bijster veel naar.

En daarbij komt ook nog het geluid van de kant van de wereld van vandaag. Die zegt: er zal best één of ander hiernamaals kunnen zijn, maar om nu te denken dat dat ook een wereld zal zijn waarin je kunt lopen en dansen, zien en voelen, eten en drinken? Nee, dat is eigenlijk wetenschappelijk niet meer houdbaar. Dat konden mensen vroeger denken, toen men nog niet zoveel inzicht had in hoe het heelal in elkaar zit. Maar nu niet meer.

 

Maar dat  vind ik onuitstaanbaar.

Stel je voor dat er werkelijk niet een nieuwe wereld zou zijn.

Stel je voor dat ik óf met de dood ook werkelijk niet meer zou bestaan, óf dat ik na de dood hooguit nog een soort geest zou zijn, zonder lichaam.

 

Ik ben soms verrukt van muziek. Stel je voor dat er straks geen muziekinstrumenten meer zijn, maar ook geen oren meer om die muziek te horen? Sommige muziek daar word je zo hemels blij van. Volgens mij kan het niet anders of in de hemel zullen mijn zintuigen dan niet verdwenen zijn, maar zullen mijn oren en mijn gevoel zo nieuw geworden zijn, dat ze nog veel dieper aanvoelen wat de muziek is, en zal dat vreugdegevoel helemaal vervuld zijn.

Als op een lentedag, zoals we ze deze week hadden, de zon langs je heen streelt, en de lucht zacht is geworden, dan voel je jezelf opeens ook anders. Dan raakt je dat tot diep van binnen. Je wordt er opgetogen van.

Maar dat opgetogen gevoel is heel kwetsbaar. Want het volgende moment trekt er een figuurlijke schaduw over heen.

 

En zo zijn er nog wel meer pijltjes te noemen die je van binnen raken met een gevoel van blijheid, die je nauwelijks onder woorden kunt brengen. Maar tegelijk hebben die vaak alles te maken met onze zintuigen. Met iets dat je ruikt. Iets dat je proeft. Iets dat je ziet. Iets moois.

 

En al die dingen zijn nu nog heel breekbaar. Het is ook zo weer over. Weg.

Maar ik geloof dat het nu nog allemaal beloftes zijn. Ze roepen iets in je wakker dat nu nog niet vervuld kan worden. Maar het kan toch niet waar zijn dat het allemaal eigenlijk een beetje bedrog is. Dat het allemaal verloren zal gaan. Dat geloof ik niet. Het heimwee dat je er door krijgt zal eenmaal vervuld worden. Dat wat wij nu in die korte momenten als iets prachtigs aanvoelen, zal straks vast en blijvend zijn.

 

En daarin zal dan ook ons lichaam een grote rol spelen. Dat is het mooie van het christelijk geloof. Zoveel godsdiensten hebben wel enig besef van een leven na de dood, van een terugkeer. Maar nergens vind je het besef dat ook het lichaam terugkeert. Volmaakt. Schitterend. Want alle godsdiensten zijn eigenlijk in de ban van het feit dat we in het graf gelegd worden en er van ons lichaam niets meer overblijft.

Maar het christelijk geloof belijdt nu dat het graf open gemaakt is. Dat het oude lichaam er niet meer is. En dat er een nieuw lichaam verschijnt.

Je ziet Jezus verschijnen in de evangeliën. Later schrijft Johannes: dat heerlijke heb ik met mijn eigen handen gevoeld, aangeraakt.

Maar dan is er wel iets wonderlijks.

Aan de ene kant maakt de verrezen Jezus duidelijk dat Hij niet een geest is. Je kunt Hem inderdaad tasten en voelen. Hij eet vis en brood. Het is geen zinsbegoocheling. Hij is er.

Maar het is ook niet zo, dat Hij een lijk is dat weer levend geworden is, en verder leeft.

Nee, in het evangelie hoor je dat dat lichaam van de opgestane Jezus nieuw is. Een heel nieuwe kwaliteit heeft.

Het duidelijkst zie je dat aan het feit dat Jezus op een andere manier met materie en ruimte en tijd omgaat. Hij is er. Door dichte deuren heen. Maar dan is Hij weer weg. En waar is Hij dan? Nergens, lijkt het wel.

En als modern westers mens luister je dan naar zo’n verhaal, en denk je: dat kan toch eigenlijk niet? Is dat wel zo gebeurd? En op die manier lijkt Jezus toch wel weer meer op een geest dan op iemand met een lichaam?

Ik ben erg onder de indruk van de verklaring die de engelse schrijver C.S. Lewis daar van geeft. Hij zegt: het is niet minder lichamelijk geworden en meer geest. Maar het is juist vaster, steviger geworden. Een boot die door het water gaat is steviger dan dat water. Zo is dat nieuwe lichaam steviger dan de andere materie. En kan het door de deur heen, die dicht is.

Zo zal het nieuwe lichaam zijn. Het kan de rest van de schepping aan. Het is een buitengewoon krachtig en vitaal lichaam.

En tegen de mensen die het afgelopen seizoen op de kring Geloof en Wetenschap mee hebben gelezen in het boekje dat we daar bespraken, zeg ik: misschien is dit wel inpasbaar in wat we vandaag de dag in de wetenschap al ontdekt hebben over hoe het heelal in elkaar zit. Deze preekstoel lijkt zo vast. Maar in wezen kan die er alleen maar zijn, omdat Iemand heel het heelal denkt. Dat is God. Zonder dat zou het niet bestaan. Als je het kleinste deeltje opzoekt van de materie dan blijkt dat eigenlijk niet zo te bestaan.

En misschien hebben we in de opstanding straks zo deel aan God, dat de materie geheel naar ons luistert.

Maar wat ik nu zeg mag je vergeten als je het moeilijk vindt.

 

Er iets dat je misschien wel begrijpen kunt.

Paulus zegt in het stuk dat we uit de bijbel gelezen hebben: het lichaam dat we nu hebben is een natuurlijk lichaam, en straks krijgen we een geestelijk lichaam. Ook Paulus bedoelt niet dat het dan schimmiger, meer geest zou zijn.

 

Kijk, het lichaam dat we nu hebben, is en veel opzichten een lichaam dat zo vaak in de weg zit. Dat niet kan doen wat we graag zouden willen. Het is een lichaam waar we vaak op een bepaalde manier mee tobben.

Dat zie je vandaag de dag. Wat een cultuur van het lichaam hebben we! Alles staat in het teken van een mooi lichaam hebben. Maar oneindig veel mensen zijn gefrustreerd, omdat hun lichaam niet zo mooi is als onze cultuur ons als ideaal voorhoudt. Je vindt jezelf te dik. Je hebt een hekel aan je lichaam. Je bent niet sexy genoeg. Je hebt het gevoel dat anderen je stom vinden. Miljarden per jaar worden er in de westerse cultuur uitgegeven aan het mooi maken van het lichaam. “Omdat je het waard bent”, zogezegd.

En tegelijk zijn de meest fascinerende mannen en de vrouwen met het meest aantrekkelijke lichaam vaak even ongelukkig, of nog ongelukkiger dan anderen.

Wij kunnen met het lichaam niet goed omgaan.

En dat lichaam van nu zit ook vaak in de weg als het oud wordt. En ziek. Als je niet meer kunt. Als het ontluistert en aftakelt.

Dat is het natuurlijke lichaam. Dat natuurlijke lichaam zit onze geest in de weg. Beïnvloedt onze geest. Als je lichaam moe wordt, wordt je geest het vaak ook.

 

Maar in de nieuwe schepping zit het lichaam niet meer in de weg. Is het geen obsessie meer. Heb je geen hekel meer aan je lichaam. Het frustreert niet.

Maar dat lichaam zal iets stralends hebben, omdat het luistert naar de geest. Het nieuwe lichaam is in die zin ‘geestelijk’. Plooibaar voor de geest. Het zit niet meer in de weg. Het is licht en vreugdevol geworden.

Vreugdevol omdat je zonder belemmering God kunt dienen. Dansen in het morgenlicht voor Hem.

Al je zintuigen zullen tienmaal scherper en dieper kunnen waarnemen. Zullen je oneindig veel vreugde verschaffen.

Maar dan niet zo, dat je in een soort van onmatigheid valt en de beest gaat uithangen. In dat nieuwe paradijs zal alles tot onze beschikking staan. En we zullen er met diepste zintuiglijke ervaring van mogen genieten. Maar anders, dieper, mooier dan hier. Want als wij hier onze gang kunnen gaan, wordt alles binnen de kortste keren chaos. Een orgie die ons naar leegte voert. Maar daar zal onze geest zo nieuw geworden zijn, dat we geen orgie nodig hebben, maar in alles vreugdevolle vervulling zullen ervaren.

Alles hoeft niet in een keer op. En mijn lichaam is niet mooi omdat ik me vergelijk met een ander. Het heeft een nieuwe, eigen schoonheid. De ander is mijn spiegel niet meer.

Maar nogmaals: daarvoor moet je ook een gereinigde geest hebben. En die zullen we in genade ook krijgen.

 

 Nog twee vragen te beantwoorden.

  1. Hoe zit dat dan nu met de mensen die al gestorven zijn, en waarvan wij zeggen dat ze in de hemel zijn? Hun lichaam ligt toch in het graf? Komen we straks allemaal tegelijk uit het graf, en zijn we in die tussentijd een geest?

Dat weet ik niet precies. In de eerste eeuwen dacht men dat we een soort tussenlichaam zullen krijgen. Een beetje lijkend op de engelen. En als Jezus wederkomt de opstanding het volledig nieuwe lichaam. Maar misschien is het ook wel anders. Misschien staan we wel meteen op in een wereld die vlakbij is, maar die we niet waarnemen kunnen. Misschien is de hemel wel om de hoek, maar kunnen we hiervandaan niet om die hoek kijken.

 

  1. Dominee weet u zeker dat het zo zal zijn?

Nee, dat weet ik niet zeker. Het zijn gissingen. Wel gissingen gegrond op aanwijzingen die ons ook in de bijbel gegeven worden. Maar toch gissingen.

Maar één ding weet ik wel zeker: Als ze niet waar zijn, dan zal iets beters daarvoor in de plaats komen. Want we weten dat we aan Jezus gelijk zullen zijn. Dat is volstrekt Bijbels om dat te geloven. En dus is het waarschijnlijk nog veel uitnemender dan ik in woorden kan zeggen.

Amen.