Dorpskerk Barendrecht, 9 november 2008

Oogstdienst

 

Prediker 9

 

 

Lieve gemeente,

 

Genieten is een door en door eigentijds begrip.
We zijn er op uit om overal van te genieten.

Vandaag, oogstdienst, realiseren we ons hoe enorm veel er te genieten valt van de resultaten  van wat we verdienen. De Prediker spoort er ons toe aan. Er is zoveel aan moeite en zorg in het leven. Daarom moet je van de goede dingen die je ontvangt echt genieten. Je relatie. Je glas wijn. Trek goeie kleren aan. Zorg dat je er goed uitziet en je daar goed in voelt. Want als er iets is wat God ons gunt in dit moeitevolle leven, dan is het dat wel. Hij heeft ons niet voor de miesmuizerij geschapen. Maar om vreugde te scheppen.

Misschien valt het ons nog wel mee van de Bijbel. Want al gauw wordt gedacht dat geloven en genieten nauwelijks bij elkaar passen.

Prediker helpt ons er bij om die karikatuur te overkomen. Juist in alle leegte en moeite moet je bedenken dat die goede dingen van elke dag ons gegeven zijn om ze in vreugde te aanvaarden. Een medicijn tegen mismoedigheid. Je botst op tegen dingen die teleurstellen. Tegen onrechtvaardigheid. En tegen machteloosheid. Zoveel dingen die niet lopen zoals je zou willen. Zoveel momenten in het leven waar je gedeprimeerd van zou kunnen raken. Grote dingen die inslaan in je leven. Zorgen die je bezig houden. In al die vergeefsheid van het leven moet je, zegt Prediker, toch op de vreugde letten van de gewone dingen. Het huis waar je in woont. Het brood dat je eet. De kleren die je je kunt veroorloven. Laten die gewone dingen bijzonder zijn.

Een prachtige levensraad tegen mismoedigheid en frustraties.

 

Maar tegelijk moeten we wel zeggen: het is maar de vraag of het zo eenvoudig is als Prediker hier aangeeft.  En wat ik dan bedoel is misschien het best samengevat in het spreekwoord: Het bezit van de zaak is het eind van ’t vermaak.

Wij leven in een cultuur waarin we dag in dag uit geprikkeld worden tot het kopen van dingen. En we kunnen ons enorm veel veroorloven. En toch lijken zoveel dingen ons niet echt te bevredigen. Niet de vreugde te geven die we er van verwacht hadden. Na een paar keer gebruiken staat het verder werkeloos op zolder. Na een paar keer dragen hebben we al weer wat nieuws gezien. Om ons geweten te sussen stoppen we het in de zak van het Leger des Heils.

Kinderen zijn al heel vroeg overladen met dingen. Als ze nog maar een half jaar oud zijn, moet je ’s avonds de box met een shovel opruimen. De snuffelmarkt vaart er wel bij.

Jongelui geven kapitalen uit in het uitgaansleven. Steeds meer. Met steeds meer behoefte aan nog zwaardere prikkels.  Maar als het weekend voorbij is blijft de leegte achter.

En omdat de dingen ons leeg achterlaten, omdat na de aankoop de lol er al gauw af is, laten we ons al weer meenemen door het volgende verlangen. We surfen al weer op Funda. Lopen al weer door de Koopgoot. Snuffelen al weer bij de dealer, omdat het nieuwe model toch nog aanlokkelijker is. Passen al weer een volgend paar schoenen. Roepen als kinderen al weer om de volgende versie van de spelcomputer. Zelden krijgen we door dat dit proces zich altijd zal herhalen.

En de onverzadigbaarheid die er in zit maakt de schepping tot slachtoffer. Een vernielde en uitgeputte aarde, die deze onverzadigbaarheid niet meer dragen kan.

Waarom deze steeds sneller draaiende cirkel? Waarom de altijd doorgaande leegheid die het achterlaat?

Omdat veel van onze verlangens niet uit ons diepste wezen komen. Maar omdat we door verlangens besmet worden. Als we zien hoe goed het kapsel van die collega zit, hebben we de neiging om ook weer in kappersstoel te gaan zitten. We beseften het niet toen we voelden dat dat het geluk zou moeten zijn: er uitzien als ons model, of wie ook. Want verlangens lenen we onbewust van anderen. Bij kinderen zie je het onomwonden.  Als de een wat wil, wil de ander het ook. De terreur van de merkkleding en de hypes: ze komen voort uit deze besmetting met verlangens van anderen.

En dat terwijl we allemaal menen authentiek te zijn. Of te willen zijn. Maar heel sterk verankerd in ons menselijk wezen zit de neiging om verlangens te kopiëren, te lenen, na te bootsen.

 

Maar als je verlangens eigenlijk geleende verlangens zijn, en als je geluk eigenlijk alleen een vermeend geluk is, dan is het niet zo moeilijk om te zien waarom dat geluk weer wijkt als je datgene, waarvan je dacht dat het je gelukkig zou maken, hebt kunnen kopen of bemachtigen. Bezit van de zaak eind van ’t vermaak.

Als we vandaag danken voor wat we hebben kunnen verdienen en kopen, dan moeten we ons realiseren, dat er in dat patroon van consumeren eigenlijk nauwelijks ruimte zit voor dankbaarheid.  Want het stelde ten diepste toch teleur. Hoe zouden we daar God voor danken? En als we ons door Prediker laten aansporen om echt te genieten, dan moeten we ons dus ook realiseren dat echte vormen van genieten eigenlijk veel moeilijker zijn dan we met al onze grote woorden verkondigen.

 

Wanneer wordt ons leven echt genieten? Wanneer wordt het echte dankbaarheid? Als het eucharistia wordt. Als we de dingen niet verlangen vanuit dat nabootsend begeren, maar als we er werkelijk onze ogen voor naar de hemel kunnen heffen, en ze dankzeggend kunnen aanvaarden.

We worden overspoeld met pleidooien om duurzaam te gaan leven. Maar dat heeft vaak met symptoombestrijding te maken. De aarde, de schepping gaat stuk. Al die pleidooien helpen nauwelijks. Omdat die de wortel van het consumentisme niet raken. Die zit een verdieping lager. In ons onbewuste nabootsende begeren.

Laten we, gemeente, ons daarom bewust worden van die nabootsende verlangens. Van de bijna onuitroeibare neiging om van gekopieerd geluk gelukkig te willen worden. Want dat brengt ons alleen maar bij die eindeloze cirkel de leidt tot gulzigheid en tot de leegte die dat achter laat.

 

Maar laat ons leven vol worden vanuit de verwondering om wat ons is gegeven. Als Jezus in de evangeliën het brood vermenigvuldigt tot een ongekend rijke oogst, dan doet Hij dat door eerst naar de hemel op te zien en de Vader te danken. Daar staat het Griekse woord ‘eucharizein’. ‘ Eucharistie’ komt daar vandaan. Ons leven wordt een lovende dankzegging, een eucharistisch leven, als je de gaven die ons gegeven zijn zo aanvaardt. Daar ga je genieten. Niet als in onze lege genotscultuur. Maar genieten in de zin van doorzien dat dingen voortkomen uit de liefde van God, die ze schept. Dan kun je van soberheid en rijkdom allebei genieten. Intense, diepe vreugde. Zelfs om een snee brood. Niet omdat je er geluk in zoekt dat je ongemerkt geleend hebt en dus niet bereikt, maar omdat je er liefde in leest.

Dat is leven van de oogst. Leven van het goede. Eucharistisch leven. Tot eer van God.

 

Amen.