Preek op het Pinksterfeest,
Dorpskerk
Barendrecht, 11 mei 2008
Lieve
geloofsleerlingen, doopouders en gemeente,
Het is
een veelkleurige dienst. In veel opzichten. Raymond en Paula kennen Daniëlle niet, en
omgekeerd. Elkaars families niet. En dat geldt ook voor de doopouders. En
Diana, die ons voorlas. Een bont geheel zonder enige echte samenhang?
Verschillende huidskleuren, verschillen talen. Uit andere geloofsrichtingen. Er
wordt gezongen op een wat andere manier dan we in de Dorpskerk gewend zijn.
Toen al
die elementen van deze dienst eigenlijk allemaal zo aan kwamen waaien min of
meer toevallig, waardoor die veelkleurigheid in beeld kwam, heb ik geroepen:
dat is toch prachtig met Pinksteren. Want dat is precies wat er met Pinksteren
gebeurt. Zwart en blank. Verschillende culturen. Verschillende muziektradities.
Verschillende geloofstradities.
Maar straks is de dienst afgelopen en gaan we ieder ons
weegs. Wat is
er dan van over? Apart, zeggen we dan nog misschien. Is de Dorpskerk een soort
duiventil waar we min of meer vrijblijvend in en uit kunnen vliegen?
Gastvrijheid is prachtig.
Maar is
er gemeenschap?
In het
postmoderne levensgevoel willen mensen duidelijk hun eigen individuele keuzes
maken. En als je al dingen met anderen deelt, dan zie je dat het maar op een
klein stukje van het leven is. We switchen voortudrend tussen talloze
netwerken. In sommig opzichten is dat goed.
Ik zie
allerlei beklemmende bindingen. Bemoeizucht in familie- en vriendenrelaties.
Vaak is het eigen belang, hoe vriendelijk het ook lijkt. Dan moet je letterlijk
of figuurlijk de deur dicht kunnen doen. Want niet alle belangstelling is
zuiver.
Maar
als het er op aan komt, is er dan nog werkelijk samenleven en gemeenschap
mogelijk?
Waar
zijn we één?
Straks
als in Peking de Nederlandse vlag wordt gehesen?
Of als
we allemaal dezelfde dogma’s onderschrijven?
In de meute.
In het stadion. Duizenden bij elkaar. Eén in het scanderen van een naam of een
groep. Dat is ook één taal. Lofzang. Religie.
Waar ik
ook eenheid zag? In januari in Kenia. In de ogen van de meute die met kapmessen
en andere primitieve wapens achter de vermaledijde Kikuyu´s aanging.
Satanische
eenheid. Het hele schoolplein tegen één kind. Een hele straat of wijk tegen één
familie. Een heel huis vol visite op een verjaardag. Als gezellig in een roddel
iemand onder het kleed geveegd kan worden.
De hele
stad Jeruzalem tegen één kwetsbare mens. In ons verhaal vijftig dagen geleden.
Jezus de rechtvaardige. De mens die God weerspiegt. Eén kokende massa, die nog
maar één lied kan scanderen: Weg met Hem, aan het kruis!
Dat is
de onheilige geest.
En dat
is eigenlijk precies wat Petrus op Pinksteren in zijn preek wil duidelijk
maken.
Daar
moet je van los komen zegt hij. Je moet weg uit de verkeerde patronen die
overal het menselijk samenleven mensen op zo’n
onzuivere manier tot een eenheid smeedt.
En de
heilige Geest maakt je wakker. Vooral voor het ongemerkte projecteren van je
eigen zwakte en onrust op een ander. Voor het aangestoken worden door en het
aansteken van anderen. Want dat wordt een gemene meute. Duivelse eenheid.
Wakker worden voor wat er eigenlijk achter zit dat je tegen andere mensen
opbotst.
Petrus
hield een doordringende preek. Over die massa-executie van Jezus, vijftig dagen
eerder. Maar door God zelf uit de dood wakker gemaakt. En opeens dringt het tot
hen door. Dat ze zich hebben laten meeslepen in die duivelse cirkel. Dat ze
echt waren gaan denken dat Jezus gevaarlijk was. Terwijl Hij onschuldig was.
En die
ontdekking brengt hen ook tot iets nieuws. Tot een heel gezonde en genezende
vorm van berouw. Ze zijn getroffen. Maar ze mogen zich ook laten dopen.
Dopen
betekent dat je in de krachten van de vergeving ondergedompeld wordt. De
onvoorwaardelijke aanvaarding. Het slachtoffer, door ons gedrag aan het kruis
gebracht, vergeeft. Volkomen. Helemaal aanvaard. Onvoorwaardelijk. Prachtig wat
een ruimte.
En die
krachten zijn iets nieuws. Dat is nu de heilige Geest. De Geest die je aanraakt
met liefde. Daar moet je niet vaag over doen. Dat gaat echt over al onze eigen
concrete relaties. De Geest van God ken je in de manier waarop je in je
menselijke relaties staat.
In je
doop ontvang je een heilige bevestiging van die nieuwe krachten. Al wat je zelf
fout hebt gedaan wordt je vergeven. Je mag jezelf nieuw zien, omdat God je
nieuw ziet. Je komt niet eerst met een enorm stuk levensverbetering en kwaliteit
om daar God mee te tevreden te stellen, maar je komt juist met het besef dat er
heel veel aan mankeert. Om daarin vergeving toe te laten. Dat is geloven.
En dat
vernieuwt dingen van binnen bij je. Zoals die drieduizend mensen op het
Pinksterfeest. Ze krijgen een nieuwe oriëntatie. En dat maakt hen tot één. Het
is de oriëntatie van de liefde. Je projecteert niet meer je onrust en je
slechte geweten op een ander. Je botst niet meer tegen een ander op. Je
gebruikt de ander niet meer voor je eigen doelen.
En dat
maakt een nieuwe gemeenschap mogelijk. Het klinkt misschien te mooi om waar te
zijn. Toch is je Doop een voortdurende uitnodiging om daar iets van te zien.
Hoe
voorlopig en klein beginnend, ergens gaan er nieuwe bronnen in je stromen.
Voorzichtig. Maar toch. Nieuwe liefde. Nieuwe levenshouding.
Vrede
op aarde. Dat klonk in de kerstnacht. Pinksteren maakt Kerst af.
Dat
doorbreekt de cirkel van de postmoderne eenzaamheid. Er ontstaat liefde die verbind. Gezonde liefde. Bron voor een nieuwe gemeenschap.
Dat Raymond en Paula en Daniëlle, Jennifer en Ricardo en Mieke die een zegen
krijgt, en de voor ons onbekende koorleden elkaar aankijken. En door de Geest
beseffen: allemaal zijn we door God aangeraakt. Eigenlijk
vormen we een diepe en heilige eenheid. We hoeven onszelf
tegenover elkaar niet waar te maken. Niet bang van elkaar te zijn. Elkaar niet
te kopiëren. Gedoopt in de liefde van de Naam van de Vader, de Zoon en de
heilige Geest. Zoals die drie een diepe en heilige eenheid vormen, zo ook wij.
En ik kijk
naar de Dorpskerkgemeenschap. Hier zijn gemeenteleden die een stoel versleten
hebben. Mensen die elkaar kennen. Vriendelijk groeten.
Maar soms weten we teveel van elkaar. En we blijven vast zitten aan het beeld
dat we ons van die ander hebben gevormd. En in moeilijke tijden barsten we uit
elkaar. Het is ons overkomen. Nog smeult het en we krijgen het vuur niet goed
gedoofd. Maar de Geest leert ons om niet bij kwaadspreken en roddelen, bij
afstand en uitsluiten te blijven. Maar in de meest hardnekkige moeilijkheden
toch te leren om iets van de ander te zien wat niet bij het negatieve beeld
past.
Elke
zondag staat er opnieuw een slachtoffer in ons midden, dat zich door al onze
conflictjes en onderliggende ongenoegens over elkaar heeft laten kruisigen.
Doden. Maar ons maar met één ding aanziet: vergeving. Hij aanvaardt ons in
liefde. Daarom aanvaarden we elkaar.
Idealistisch?
Wie zich voor de Geest blijft openen en zichzelf in
zijn doop durft blijven zien voelt en beseft dat Jezus zo vergevend ons tot een
nieuwe gemeenschap inspireert en voedt.
Een nieuwe gemeenschap die ons niet in allerlei manipulatie en regeltjes
tot een zieke groep maakt, maar een gemeenschap met een open ruimte waar ieder
werkelijk tot zijn ware bestemming kan komen.
Eer aan
de Vader, eer aan de Zoon, eer aan de heilige Geest.
Amen.