Dorpskerk Barendrecht

Preek in het kader van de naderende viering van het vijfhonderdjarig bestaan van de kerk.

9 mei 2010, ds. Ph. van Wijk

Lezingen uit Openbaring 19 en 21,  en Johannes 14

 

 

Lieve gemeente,

Dat kleine, ranke en hoge Dorpskerkje van 1512 was een kleinschalige en eenvoudige versie van wat je in de grote kerken als de Dordtse Dom en veel andere grote historische kerken en kathedralen uit de late middeleeuwen ziet: hemelwaarts gerichte gotiek. Sursum Corda. Omhoog de harten, tot Christus de Heer, zeggen we in de diensten van Schrift en Tafel.

En nu we in onze historische tocht  zijn aangeland bij de 20ste eeuw, wil ik u graag aan die hemelwaartse betekenis van het gebouw herinneren.

 

In die 20ste eeuw, waarin u bent geboren en opgegroeid, zijn er in de geschiedenis van de Hervormde Kerk en haar liturgie belangrijke ontwikkelingen geweest die met die hemelwaartse gerichtheid alles te maken hebben.

In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog ontstond er in het Nederlandse protestantisme, en dan vooral in de Hervormde Kerk, een beweging op het gebied van de liturgie. De belangrijkste drijfveer daarachter was een hoogleraar die de religies in de wereld in hun uitingen bestudeerde, Prof. dr. G. van der Leeuw.

Door zijn inzichten en inzet kwam de Liturgische Beweging op gang. In de calvinistische eredienst ging het om het Woord: lezen en preken, en de andere zaken van de eredienst waren ‘indifferentia’ – onbetekenende zaken. Maar Van der Leeuw, en de Liturgisch Kring die ontstond, leerden opnieuw in te zien dat dat te kort doet aan het karakter van de eredienst. Je zit maar niet in de kerkbank om passief te luistern. Maar de mens wordt meegenomen in een eredienst aan God, waarin symbolen, rituelen een rol spelen. Je wordt opgevorderd om in Woord en antwoord mee te vieren. De liturgie is niet het jasje van de preek, maar een betekenisvol gebeuren in al zijn onderdelen.  Ja ook de materie wordt in dienst genomen om de Eeuwige te loven en te prijzen. Een kaars is geen afgodisch Rooms attribuut, maar kan een verkondiging op zich zijn van Christus, die zichzelf opofferde om als licht te kunnen schijnen. Zoals ook  in het gebouw tot in de late Middeleeuwen, zoals we al zagen, in zijn symboliek de mens meeneemt omhoog in het Sursum Corda.

En het lichaam mag meedoen want het is geen minderwaardig stuk schepping, maar geschapen om God te loven. Gaan staan, of het tegenovergestelde: knielen, je neerwerpen voor de Eeuwige, dat zie je in alle religieuze uitingen, maar dat is in het protestantisme te veel verwaarloosd geweest.

Een van mijn zeer gewaardeerde leermeesters van wie ik de liefde voor liturgie heb geleerd, dr. W. Aalders, was na de oorlog voorzitter was van de Liturgische Kring. Hij liet in Den Haag, in het eerste Hervormde kerkgebouw van na de oorlog knielbanken aanbrengen. Er was aandacht voor alle details in de inrichting. Vormenspel der liturgie, waarin ook het gebouw in zijn afmetingen en verhoudingen en het licht van de ruimte wat me je doet. Dat is heel wat anders dan de nieuwbouw die wij  gepleegd hebben in onze vinexwijk. Die is eigenlijk niet meer dan een vierkante kale doos. Ook geschikt als gymzaal.

 

Aalders is er voor verguisd. Knielbanken in de kerk!! Rooms!!

Maar dat is een verkeerde conclusie. Het ging de liturgische beweging niet om het invoeren van Roomse gebruiken, maar om aansluiting van de eredienst bij de katholiciteit van de Kerk. Ik hoop dat u het verschil goed hoort. Katholiciteit, dat wil zeggen: aansluitend bij de christenheid door alle eeuwen en over de hele wereld. Aansluitend ook bij de Bijbelse bronnen van de Kerk. Je kunt toch moeilijk zeggen dat dat boek waaruit we ook vanmorgen hebben gelezen, en dat bol staat van liturgie,  van rituelen en symbolen, van knielen en van wierookschalen en noem maar op, een Rooms Bijbelboek zou zijn.

Ik wil dat vanmorgen met nadruk hier in deze preek zeggen, gemeente. Als wij in ons beleid aandacht voor de liturgie vragen dan hoor ik mensen toch nog al eens wat aarzelingen uitspreken. Het moet toch niet te  Rooms worden….

In de liturgische beweging van de 20ste eeuw, waarin ook wij langzaam onze wortels hebben gekregen, gaat het om ware eredienst. En voor die beweging was die hemelwaartse richting van de liturgie van groot belang. Aanbidding was een centraal woord.

 

Aan die beweging hebben we onze oude gezangenbundel, de Bundel ’38 te danken. De Bundel ’38 was de eerste bundel waarin duidelijk de adem van het kerkelijk jaar, voor de nieuwe liturgische beweging zo belangrijk, terug te vinden. Ingedeeld in rubrieken, zoals wij dat nu zo volstrekt normaal vinden vanuit ons Liedboek, stond dat kerkelijk jaar op de eerste plek.

En na het kerkelijk jaar komt dan als eerste rubriek: AANBIDDING. Te Deum Laudamus. We heffen ons hart op tot de Heer! Wij loven u, o God, en prijzen u als Heer, dat we al gezongen hebben in ons Gloria. Ons kerkgebouw, hemelwaarts gebouwd.  Betekenis, teruggevonden in de liturgische vernieuwingen van de twintigste eeuw.

 

In de jaren vijftig van die eeuw kwam er een breuk met die hemelwaartse richting van de eredienst. De geestelijke ontwikkelingen deden de hemel terugwijken en vervagen. Het ging niet meer om de hemel, maar om de aarde. De theologie maakte de omslag naar het socialisme. Voor het eerst kwamen er ‘rooie’ dominees. De doorbraak werd dat genoemd. God dienen betekent dat je de wereld verbetert. In plaats van verticaal gericht werd de kerk horizontaal gericht. Alles werd op de kaart gezet van de sociale geboden van de Thora en van de Bergrede. Een goede theoloog was bijna per definitie een fervente socialist. De kerk bleek kind van haar tijd te zijn. Het was de tijd van de grote ideologieën. De grote verhalen. Zalig de vredestichters.

We bouwen aan deze aarde, en vestigen de hemel op aarde.  Of er een hemel is, een hiernamaals, een God hierboven – dat weten we eigenlijk niet. Een theologie die lang en diep heeft ingewerkt in de kerk, en die nog overal terug te vinden is. Een humanistische theologie waarin Jezus een goed voorbeeld is, en zeker geen God meer mag zijn. Bijbelverhalen die bijvoorbeeld in de uitleg voor de kinderen in het materiaal voor de nevendiensten bijna altijd neerkomen op: aardig voor elkaar zijn. Ik zeg het wat overdreven, maar als u dat er aftrekt begrijpt u wat ik bedoel.

Een theologie die voor velen, ook van onze eigen gemeenteleden, tot verwarring heeft geleid. Oud geworden weten ze niet meer of ze nog in een hemel en een hiernamaals moeten geloven. Soms proef ik in de gesprekken diepe pastorale nood bij die vraag. Als alles op de kaarten van deze aarde gezet moet worden, is mijn leven dan niet meer dan alleen een voorbijgaand fenomeen dat in de geschiedenis verloren gaat? Want wanneer zal de aarde ooit het vrederijk zijn?

Als in 1973 het Liedboek voor de Kerken verschijnt zie je dat de moderne dichters daarin ook al onder invloed van die meer horizontaal gerichte beweging staan. En ook de vele dichterlijke uitingen die nadien in de kerk verschenen zijn, hebben die tendens nogal eens in zich. Hoewel het zeker niet zo is dat de moderne liederen daarin allemaal horizontalistisch zijn.

 

Deze Dorpskerk is in haar historische bouwvorm meer dan een sfeervol oud gebouw. Die benadering is romantiek voor luxe tijden. Maar dit Godsgebouw is verkondiging, die wijst en optilt naar de hemel.  Ook vandaag.

Daarom moeten we hier we opnieuw leren om een vruchtbare samenhang te vinden tussen haar verticale richting, de richting van de mens naar God en God naar de mens, waar de engelen als het ware de ladder op en neer klimmen, als in de droom van Jakbob, in aanbidding en liturgie, én de diepgaande gerichtheid op de vrede op aarde.

Alleen: met een indringend besef dat wij de vrede op aarde nooit zullen bewerkstelligen. Wilde de theologie van de tweede helft van de vorige eeuw ons nog doen geloven dat wij dat moeten bewerken, in de laatste decennia zijn niet alleen de grote verhalen in de wereld stukgebroken in het postmoderne besef. De wereld is te weerbarstig, wij zullen het vrederijk niet stichten. Zoals ook het communisme stuk brak op de weerbarstigheid. Wij zijn slechts mensen.

Hoe onbarmhartig zou het geweest zijn als aan de christenen voor wie dit boek als eerste is geschreven, werd gezegd: jullie moeten de hemel op aarde vestigen. Zij zaten in de verdoemhoek. De zwarte pieten van de samenleving van het Romeinse Rijk. Vervolgd en vermoord. Martelaren. Nee, zij krijgen een perspectief mee: tegenover het ongekende overwicht aan macht die het tegenovergestelde is van Gods Rijk staat de belofte van overwinning, die uiteindelijk zichtbaar wordt in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

 

De bekende dr. J.J. Buskes, zegt in zijn uitleg van het boek Openbaring bij het gedeelte van vanmorgen iets zeer behartenswaardigs. Het hemelse Jeruzalem, de stad van de vrede daalt van God neer op aarde. Niet het religieus activisme van mensen zal de wereld veranderen in het Koninkrijk van God. Maar God zelf zal tot ons afdalen. De stad van God is een geschenk van genade.

Zelfs ons soms wat trotse besef van een prachtig historisch kerkgebouw krijgt een knauw. Want, zegt Openbaring, een tempel, een kerk is dan niet meer nodig. Daar is heel de schepping, heel de aarde, heel het leven liturgie. Daar vallen horizontaal, vrede tussen de mensen, en verticaal, vrede met God, geheel in één brandpunt samen, en alles ademt de vreugde. Alles is er licht.

Dat wil helemaal niet zeggen dat we daarom  nu al vast de kerkdeuren maar moeten sluiten. En dat we daarom ook niet meer aan de aarde zouden moeten bouwen.

De kerk is de bruid van Christus. Voor de grote dag tooit ze zich in een prachtig bruidsgewaad. Daar is ze al volop mee bezig. En dat gewaad zijn de rechtvaardige daden, zegt Openbaring. Nu al zet je je droom van de grote dag om in handelen vanuit het Koninkrijk.  Je zou kunnen zeggen dat onze dienst aan God in de wereld bestaat uit het voorbereiden op de grote dag. Een bruid die zich tooit voor de grote dag, is al volop met haar tooi bezig in de maanden die er aan voorafgaan. Zo leeft de kerk in perspectief.

Dat deden de eerste christenen. Zij werden juist tot zondebok gemaakt omdat ze zo sociaal waren.

Laten we in dit historische kerkgebouw leven uit de toekomst. Socialer dan de beste socialist. Humaner dan de beste humanist. Dat is onze roeping. En onze hoop: dat God het nieuwe Jeruzalem op aarde zal doen neerdalen. Zijn Rijk komt! Hem aanbidden we. Hem komt de lof toe. Dit kerkgebouw tilt ons hart daartoe omhoog. En wijst ook de wereld buiten naar de hemel.

Laten we dat tot op de jongste dag ook in dit kerkgebouw vieren en van daaruit in de wereld dienen.

Een wereld die geen hemel meer kent. Die zo plat is als een dubbeltje. Zij probeert zich elke dag een hemel te scheppen door schijnverlangens te vervullen. Haar tempel is de winkelstraat.  Laat deze verticale Dorpskerk getuige zijn van geluk dat wel waar en goed is. De liefde van God tot wie we ons hart opheffen, en die we in liefde vertalen die zonder schijnverlangens leeft.

Amen.