Dorpskerk Barendrecht,
24 januari 2010
Oecumenische Dienst in het kader van de week van gebed om de eenheid.
Ds. Ph. van Wijk
Zusters en broeders,
Een oecumenische viering. En als motto: “Jij bent mijn getuige”.
De verdeeldheid van de kerk van Jezus Christus is allesbehalve een visitekaartje. Het is een anti-getuigenis. Daarom is het uitermate verheugend dat we een oecumenische dienst kunnen vieren. En ik hoop vurig dat het ook echt iets inhoudt. Dat het niet een aardig, modieus verschijnsel is waar je natuurlijk ook aan meedoet als je een beetje een progressieve gemeente bent. Maar dat er diep in ons een vuur brandt, een verlangen om elke vorm van uitsluiten,en elke vorm van wij – zij denken, en elke vorm van vervreemding van elkaar, kwijt te raken. En diepgaand verbonden te zijn in klare, ongeveinsde liefde.
En daarom is het ook goed om ons te scherpen aan dat eerste verhaal van de liefde van christenen.
Het is een verhaal om voortdurend naar terug te keren. Bron van inspiratie tot eenheid.
Hoe is het mogelijk dat een groep van drieduizend mensen in volledige harmonie kan leven?
Hoe is het mogelijk dat alle autosleutels op één bos kunnen hangen en dat iedereen voor iedereen verantwoordelijkheid draagt en men alles gemeenschappelijk heeft en doet, en dat dat niet ontaardt?
Want natuurlijk kun je een groep mensen manipuleren om eensgezindheid uit te stralen. Wie de parades van het voormalig Oostblok of van China of van Noord-Korea ziet, waar alles gedrild is tot een eenheid van mechanische precisie, die beseft dat onder al die dreunende eenheid zonder enige twijfel allerlei kleine en grote vetes en jaloezie en rivaliteit schuil gaan. Maar dat al die onderlinge spanningen onder hoge druk van boven er onder worden gehouden.
En wie weet heeft van communes en gemeenschappen en groepen die pretenderen in naam van de liefde en van God of ideeën heilige gemeenschappen te zijn, die weet ook dat het vaak groepen zijn die alleen door interne repressie en door uitsluitingsmechanismen, maar ook door een sterk zich afzetten tegen anderen de schijn van eenheid kunnen ophouden.
Hoe is het toch mogelijk dat déze groep zo’n grote onderlinge samenhang toont, dat men dagelijks bij elkaar thuis het brood kan breken en zonder geveinsdheid en bijbedoelingen met elkaar kan verkeren?
En kennelijk gaat er zoveel getuigenis van uit, dat deze grote groep mensen een zeer goede naam heeft onder de rest van de bevolking van Jeruzalem. En dat de groep ook nog eens in korte tijd spectaculair groeit van drieduizend naar vijfduizend personen. Dagelijks voegen zich mensen bij hen.
Wat is het geheim?
Het geheim zit hem in de ontmaskering van het diepste probleem van de mensheid.
Hun ogen zijn open gegaan voor hun eigen manier van handelen. Een inkeerproces.
Als wij achteraf naar het verhaal van de kruisiging van Jezus kijken, dan vinden wij dat iedereen die daar aan bijgedragen heeft, ongelijk had. Natuurlijk was het onrechtvaardig dat Hij gekruisigd werd, zo oordelen wij.
Maar waarom had dan iedereen er aan deel genomen? In passieve vorm zelfs zijn eigen vrienden die Hem immers verloochenden?
Laten we ons niet vergissen. Wij raken o zo gemakkelijk verstrikt in processen waarin we ons laten meenemen. Ongemerkt laten we ons in een bepaalde sfeer opnemen.
De massa die riep “Kruisig Hem, kruisig Hem!” staat dichter bij ons dan we denken. Talloze malen overkomt het ook ons dat een bepaalde sfeer ons aansteekt. Ons beïnvloedt in ons gevoel over een derde. Het gevoel: die hoort er niet bij, of die is anders, die moet je op afstand houden, of die is een minder acceptabel mens, is uiterst besmettelijk. Je neemt het over. Je gevoel over die ander wordt er door beïnvloed. En je meent werkelijk dat je gelijk hebt in je morele beoordeling van die ander.
En het is dit innerlijk proces dat ten grondslag ligt aan de scheiding tussen kerken. Tussen groepen. Aan de interne verdeeldheid in groepen. Aan wij – zij denken. Gesierd met prachtige dogmatische onderbouwingen en verheven religieuze principes, ligt de diepste voedingsbodem voor gescheidenheid vaak in deze bron. Dogma’s en scheidende principes zijn vaak de onbewuste bliksemafleiders voor dit veel menselijker probleem.
Ik groeide op in een ultra-orthodoxe gereformeerde denominatie. In de Gereformeerde Gemeenten. Wij keken thuis wel over de kerkmuren heen, en kerkten in aanverwante denominaties. En als jongetje had ik kennelijk een scherpe antenne voor de verschillende beoordelingen die er in mijn omgeving aan de denominaties werden gegeven. Natuurlijk was ons eigen kerkgenootschap het beste. Nog zwaarder dan wijzelf waren de Gereformeerde Gemeente in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Heel dicht bij maar dan aan de lichtere kant stonden de Christelijk Gereformeerden, vooral die van Bewaar het Pand. De Vrijgemaakten en de Nederlands Gereformeerden zakten wat dieper op de ladder. De synodaal Gereformeerden waren niet veel meer. Een half soort christendom waar je beducht voor moest zijn. Hervormden waren zo breed, dat kon niet veel meer zijn, misschien de Bonders nog wat. De Rooms-Katholieke Kerk hoorde duidelijk tot een ander beoordelingskader. Zij waren ketters, met de mis als vervloekte afgoderij. Ik wist het als jongen, en het was een geruststellende gedachte dat ik veilig thuishoorde in de beste denominatie. Dat ik hier vanmorgen voorga in een oecumenische dienst is voor veel van mijn familieleden het bewijs van mijn diepe val, waardoor ik ernstig het gevaar loop voor eeuwig het heil te verliezen.
Zo ultra-orthodox zullen er niet velen zijn opgegroeid, hier vanmorgen. Gemakkelijk zou je kunnen denken dat je dus zo niet denkt. Maar precies op dat moment ben je al in de valkuil gestapt, en merk je je eigen blindheid niet. Het is altijd de ander die verkeerd denkt.
De schellen waren hen van de ogen gevallen, toen Petrus op de Pinksterdag in een volstrekt eerlijke preek zonder omweg had duidelijk gemaakt dat ze zich in dat proces tegen Jezus hadden laten meenemen. Getroffen in hun hart. Plotseling inzicht in hun handelen en denken. En diepgaand proces van omkeer. Berouw. Maar ook kracht van vernieuwing. En wie deze dingen beseft keert niet alleen in tot zichzelf, maar keert ook naar de ander. Want al die onjuiste en ongezonde groepsvorming en samenklontering, en dat proces waardoor je een ander als fout of minder goed aan de dijk zet, komt voort uit onze kleine botsingen vanwege onze onderlinge jaloersheden. En vanwege onze botsende verlangens, waardoor we de ander benijden of verachten.
Maar als je ogen open gaan, komt er ruimte. Hoef je niet meer te leven van het geluk van de ander. Valt de jaloezie weg. En ontstaat er diepgaande openheid voor elkaar. Dat is de Verrezen Christus. Hij kwam onder de mensen terug zonder zich te wreken. En dat opent de ogen. Dat is de betekenis van het kruis en de opstanding. Nieuw, werkelijk nieuw leven.
Nieuwe gemeenschap.
Daarom konden die drieduizend die uitgroeiden tot vijfduizend zo enkelvoudig en ongecompliceerd het leven delen. Het brood breken. Hun eigendommen delen. Daarom ging er zoveel van hen uit. Liefde zonder complicatie. Het wonder van de heilige Geest.
Getuige van Jezus.
Daar waar de kerk, ook vandaag zich hernieuwt, vanuit de kracht van de Verrezene, daar ontstaat nieuwe gemeenschap onder mensen. En daar is de kerk getuige van de Opgestane. Want dat is het enige werkelijk krachtige getuigenis: een nieuw soort van ‘zijn’, van leven. De vernieuwing van de liefde. Dat is oecumene. Dat is de hoop voor de wereld. Met gevoelens van ootmoed vanwege de talloze mislukkingen op dit pad, voelen we ons vandaag opnieuw geroepen tot deze heilige eenheid.
En zo zal de hele wereld kunnen genezen van alle gebroken verhoudingen.
Amen.