Mattheus 21,23-32

 

Lieve gemeente,

Enkele woorden bij de schriftlezing.

Het gaat over gezag en autoriteit in dit stuk. Jezus, wie geeft U de bevoegdheid om onderricht in de tempel te geven?

Ik denk dat het best over actuele dingen gaat. Na een week waarin de minister van defensie diep door het stof moet omdat er met een supervergrootglas gekeken wordt naar een uitspraak over hoe hij dertig, veertig jaar geleden persoonlijk over het vervullen van dienstplicht dacht, kun je dat misschien wel zeggen. Probeer zijn autoriteit te ondergraven!

Het gaat ook over vertrouwen. Voor geen cent vertrouwen ze Jezus, die hogepriesters en oudsten. En Jezus legt direct een lijn met het wantrouwen dat ze tegenover Johannes de Doper hadden gehad. Ze hadden hem geen ‘credits’ gegeven.

Net als in de politieke arena, en ook op zoveel andere plekken, is het eigenlijk een kwestie van macht en rivaliteit. Positie. MacCain schort zijn campagne op, want hij wil zich een man voor heel Amerika betonen in deze tijd van ernstige crisis. Maar meteen doorzien de Democraten dat ook als een daad van eigenbelang. MacCain kan er zich als de held door positioneren, nu hij terrein aan Obama aan het verliezen is.

Overal zijn deze onderhuidse machtsgevechtjes en -spelletjes en belangen aanwezig, in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Ook in geloofsgemeenschappen. Als mijn clubje maar aanzien geniet. En mijn ding maar gezien wordt. Daar kan een gemeente ernstig aan lijden.

Bij de hogepriesters en oudsten ging het ook om directe macht. Macht over het volk. Als er iemand komt die de intense belangstelling van het volk weet te wekken, dan is zo iemand ogenblikkelijk een vijand. En proberen hem dan te tackelen met de twijfel aan zijn bevoegdheid.

En dat is precies waar Jezus zich hier niet in wil laten trekken. In rivaliseren om de macht. In uitblinken en overtreffen. Dat had hij wel gekund. ‘Mijn autoriteit komt van de hemel’. Soms heeft Hij dat ook rechtstreeks gezegd. Maar in het geval dat dat moet dienen als een soort overtroeven, moet je dat juist niet doen. Hij pocht niet. Maar zwijgt over zijn autoriteit. Want het gezag van waaruit Jezus spreekt en optreedt vraagt nu juist om een totaal andere houding. Het vraagt om het afleggen van het botsen met elkaar. In het elkaar na-apen en daarom bevechten over wie het meest betekent. Het gaat om het innerlijk aanvaarden van wat werkelijk in zijn diepste betekenis waar en goed is. Het gaat om geestelijke zeggingskracht die als kracht van liefde en zuiverheid is gegeven.

En daarom zwijgt Jezus.

Nou, nee, dat zeg ik niet goed. Hij zwijgt niet. Eigenlijk is Hij juist heel confronterend. Maar dan niet met overtroeven, maar met kracht van binnenuit. Met die heel korte maar krachtige gelijkenis.

Van die twee zonen. “Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan het werk.” De eerste. Die geen zin heeft, zegt dat hij het niet doet. Maar dan uiteindelijk tot inkeer komt en wel gaat. Dat gaat, bedoelt Jezus en legt het ook uit, om de mensen die wij al afschrijven. Hoeren en tollenaren. Randkerkelijken. Die niet zo betrokken zijn als wij, denken we.

En die tweede. Ja, natuurlijk, ik ga!! Kijk eens. Ik zit al dertig jaar in het kerkelijk vrijwilligerswerk. Ik ben al mijn leven lang bezig voor de samenleving. Maar die daarmee eigenlijk zichzelf dient. Ter meerdere glorie van de eigen waarde overal in de kerk inzetbaar is. Die, zegt Jezus, doet nu net niet de wil van de Vader. Die gaat dus eigenlijk niet.

Want het gaat om iets wat dieper gelegen is. Om de weg van gerechtigheid. Om de vraag of je werkelijk omkeert op je levensweg. Zoals Johannes dat gepreekt heeft. Kom je los van het spasme om achter je eigen ego aan te gaan? Van de kramp om je te verzetten tegen geestelijk gezag omdat je je eigen belangen wil dienen? En durf je de onderste weg te gaan, zoals we dat vandaag in het sacrament vieren? Een gemeente kan alleen gemeenschap, lichaam van Christus, worden als ze het lichaam van Jezus tot zich neemt. Hij die zichzelf niet te hoog achtte om zich te laten bespotten. Die alleen maar volhield aan het gezag van de liefde. Ook al werd Hij er door vermoord. Die niet zijn menselijke positie en eer nastreefde, maar aan het Avondmaal, waar alle tafeldiensten naar zijn genoemd, zijn kleed aflegde, een schort ombond en de voeten van zijn leerlingen waste. Die met intens gezag van liefde tot de mensen is gekomen. Dat gezag is toch wel bevestigd in het ultieme van zijn genade waarmee Hij de mensen heeft liefgehad tot in de dood.

Wie het Avondmaal viert met hoofd en hart tegelijk, laat zijn eigenwaarde omvormen door liefde. Eerst als genade. Heer, wat een vergevende genade aan een egocentrisch mensenkind. En liefde als bron van nieuwe levenskracht. Je houdt op met alle vormen van rivaliserend en concurrerend denken en gaat open naar eeuwig leven, dat is liefde.  Dat is communie!

 

Amen.