Dorpskerk Barendrecht

zondag 17 augustus 2008

doop van Tobias Johannes Laurens van Dam

ds. Ph. van Wijk

 

Schriftgedeelte: Matteüs 15 : 21-28

 

Lieve doopouders en doopgetuigen, gemeente,

 

Het Doopritueel is eigenlijk al een preek. We hebben er vorige week over gesproken.

We kunnen dat niet doen met zo’n kleine baby, maar dopen is eigenlijk: onderdompelen.

Verdrinken. Dat klinkt wat hard en ruw. Maar sterven aan een oud bestaan. En dan opstaan. Nieuw leven.

 

We hebben vanmorgen een prachtig verhaal, dat het een beetje duidelijk maakt.  Wat is het oude en wat is het nieuwe? Eigenlijk is het een tweedelig verhaal, waarvan we alleen het tweede stuk hebben gelezen.  Het gaat over twee manieren van reageren.

 

Het eerste deel van het verhaal gaat over de farizeeërs en schriftgeleerden. Die komen bij Jezus en stellen Hem de vraag waarom zijn leerlingen de joodse rituelen schenden. Die laten het rituele handenwassen na, als ze brood gaan eten. Foei!

Jezus spiegelt dat terug. “Jullie hechten zo enorm aan die uiterlijke rituelen, maar zelf overtreden jullie Gods geboden net zo goed”.  Hij geeft dan een praktisch voorbeeld – ik ga dat nu niet verhalen, want dat vergt te veel uitleg. Maar Hij zegt er dan bij: je wordt niet ontwijd als je dingen opeet. Maar je wordt ontwijd door dingen die al diep van binnen bij je zitten, en er dan uitkomen. Hij bedoelt: boze gedachten, ruzie, ontrouw, diefstal, leugen.

 

En even later komen de leerlingen naar Jezus en vertellen Hem dat de farizeeërs eigenlijk laaiend zijn. Ze hebben zich buitengewoon geërgerd aan wat Jezus heeft gezegd. Ze vonden dat stuitend. Dat Jezus de regels van de traditie makkelijk afdoet. En dat Hij de rollen omkeert en hen, vrome mensen, voor onrein verslijt.

Jezus is niet binnen hun kringetje te duiden. Hij denkt zo anders. En dat vinden ze stuitend. Schandalig, staat er eigenlijk in het Grieks.

Dat is een reactie. Boosheid.

Daarin zit diepe afkeer van Jezus. Als iemand in jouw omgeving jouw ideeënwereld zo anders bekijkt en daar iets over zegt in alle openheid, dan voel je diepe ergernis opkomen. Dan ontstaan er bepaald geen lieve gedachten van binnen. Dat kan soms het begin zijn van diepe afkeer van iemand.

Onthoud dat even voor straks, ik kom daar op terug.

 

Overigens: de meesten van ons vinden dat Jezus gelijk heeft, en dat de ergernis van de schriftgeleerden overdreven is. Maar de meeste mensen toen vonden eigenlijk dat Jezus echt veel te ver ging, en dat ze zich dus terecht aan Hem ergerden.

 

En dan de tweede helft van het verhaal. Dat hebben we wel gelezen.

 

Jezus is de grens over gegaan. Daar wordt Hij door een schreeuwende vrouw overvallen. Haar dochter is door een demon bezeten.

En die voor ons merkwaardige reactie van Jezus. Als je je ergens terecht aan zou kunnen ergeren, dan wel aan de manier waarop Jezus met die vrouw omgaat.

Eerst negeert Hij haar gewoon.  Een beetje snapten ze dat toen wel. Je praat niet zomaar met een wildvreemde vrouw. Dat is verdacht. En zeker niet met een niet-joodse vrouw. Uit die oude heidenvolken.  Maar goed, van Jezus kun je beter verwachten, zou ik zo denken.

 

Vervolgens wordt Hij door zijn leerlingen er op aangesproken. Niet dat ze vinden dat Hij wel naar die vrouw moet luisteren. Integendeel. “Stuur haar alsjeblieft weg, want dat geschreeuw is vreselijk”.

Wat Jezus dan zegt kunnen we niet echt rijmen. Hij trekt de grens strak. “Ik ben niet voor de buitenlanders gekomen. Ik ben alleen voor de Israëlieten gekomen.” Dat vinden ze ook, zijn leerlingen. Hij bevestigt hun denken. Maar wij vinden dat niet. Ik zeg nog een keer: van Jezus zou je beter kunnen verwachten.

 

De vrouw laat zich door dat negeren overigens niet uit het veld slaan. Dat valt op. Genegeerd worden door iemand, ervaar je vaak als belediging.

Ze komt naar Jezus, en in plaats van beledigd, gedraagt ze zich juist heel correct en respectvol. Zij brengt Hem hulde. Werpt zich voor Hem neer. “Help me, Heer”.

En dan zegt Jezus iets dat voor ons alles tart. “Je geeft het brood van de kinderen niet aan de honden”.

Wij zouden woedend zijn.

We snappen ook niet waarom Jezus zulke beledigende dingen zegt.

Maar Hij zet het op scherp omdat Hij juist wil laten zien wat het verschil is tussen de farizeeërs en deze vrouw. De hoogstaande schriftgeleerden en deze buitenlandse heidin.

Kennelijk heeft Hij bij deze vrouw iets gemerkt van het feit dat ze juist door Jezus is geïnspireerd tot vrede en niet tot kwaadheid en ergernis. Geen schandaal.

Wij zouden woedend weggelopen zijn. Zie je wel. Ook zo’n hoogmoedige Jood. Denken altijd dat ze beter zijn dan wij. Stelletje rotlui. We zouden, als we gedurfd hadden, de grootste verachting terug laten zien. “Wie is er hier een hond?”

 

Het verschil tussen oud en nieuw.

Een wereld van ruzies en van verwijdering tussen mensen. De wereld, zoals ze nu vaak draait. Waar komt het nationalisme vandaan? Waar komen de burenruzies vandaan? Waarom worden mensen soms een kwaadaardige massa? Waarom liep het tussen de joodse leiders en Jezus zoals het gelopen is? Dat hun woede niet veel later uitgroeide tot een listige moordpartij?

 

En een nieuwe wereld. Waarin Tobias en wij zijn herboren.

Maar waar die vrouw het beste voorbeeld van laat zien. Dat is geloof. Je niet laten trekken in rivaliteit en ergernis. Vrede in plaats van ergernis. Vrede in plaats van woede. Vrede in plaats van verborgen wrok.

Ze had naar huis kunnen gaan, en een lelijk verhaal over Jezus in haar dorp of stadje kunnen vertellen. En het was smullend aangehoord. “Want zo zijn die joden”, hadden ze dan gezegd. “Eigenlijk rotlui. Schande.”  Het was niet moeilijk geweest om een virus van ergernis over Jezus onder haar volksgenoten aan te steken. Ze doet het tegenovergestelde. Ze laat zich niet beledigen. Bewaart de vrede.  Dat noemt Jezus nu geloof.

 

Je moet eens bij jezelf nagaan hoe vaak je niet tegen mensen opbotst omdat ze je, naar je eigen gevoel, oneigenlijk behandelen. Hoe vaak je niet ergernis en boosheid en ook wel woede voelt opkomen. Hoe vaak je niet een antipathie gaat koesteren tegen mensen vanuit die ergernis. En hoe dat kan leiden tot het feit dat je met elkaar allerlei groepen krijgt. In families. Die mag die wel, en die niet. Op het werk en waar ook. Ergernissen, weggestopt of soms ook gewoon keihard uitgespeeld: ze zitten overal en overal!

En overal vormen zich groepen en grenzen. Conflictjes, ruzies, oorlogen. Omdat mensen zich hoger en beter achten. Omdat mensen zich laten beledigen en laten ergeren.

 

Maar een nieuwe wereld ontspint zich rondom de zoon van David. Ik denk dat Jezus bewust geprovoceerd heeft. Omdat Hij wilde laten zien wat het verschil is. Tussen de ergernis en de vrede. Tussen de hooggeachte schriftgeleerden en deze buitenlandse vrouw. Tussen de hel en de hemel.

 

Nee, zo’n houding van zo’n vrouw spreekt niet zomaar vanzelf. Vanzelfsprekend is de houding van de ergernis.

Maar daarom worden we ook gedoopt. Het oude mogen we achter ons laten.

Eigenlijk lukt je dat niet zelf. Want ergernis en schandaal, dat zit vanzelf in ons.

Maar dat nieuwe is genade. Je niet ergeren, maar open blijven voor de ander. Bidden voor je vijanden. Liefde geven aan wie jou met de nek aankijkt. Ja, werkelijk dat is genade. Een godsgeschenk van liefde. Gekregen in de doop. Opgestaan tot iets nieuws.

 

Barbera en Marcel. Jullie moeten die nieuwe weg aan Tobias laten zien. Hij komst straks een keer thuis. Scheldend op kinderen uit de straat. Of uit de klas.

Dat vuurtje kun je aanwakkeren. Het  is niet moeilijk om conflicten te verergeren. Ook niet bij je kinderen. En ze moeten assertief zijn. Dat is waar. Mogen niet over zich laten lopen.

Of misschien toch in sommige opzichten? Dat is best lastig om daar het verschil in te blijven zien. Maar het Rijk Gods gaat in tegen onze oergevoelens.

Geloven is een mens van de vrede zijn.

 

Jullie gaven Tobias de tekst uit de Bergrede mee. “Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.” Die zuiverheid van hart is het tegenovergestelde van het ergernis en boosheid en wrok en onvrede. Die maken je hart vuil, onzuiver, donker. Als de farizeeërs. Met alle gevolgen van dien.

Maar die heidense vrouw liet haar hart niet donker en vuil maken. Het bleef zuiver. Dan zie je God. Want God is liefde.

 

In de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.

Amen.