Dorpskerk Barendrecht, zondag 3 augustus 2008

Ds. Ph. van Wijk

 

Lezingen: Nehemia 9 : 15-21   en Matteüs 14 : 13-21

 

Je zou je kunnen voorstellen, gemeente, dat Jezus die time-out die hij neemt, ook werkelijk blijft claimen. Hij stapt op een boot, zoekt een plek alleen. Want het is niet niks. Johannes de Doper, met wie Hij zich zo intens verbonden voelt, wordt vanwege zijn rechtvaardige en eerlijke optreden opgepakt, gevangen gezet en in het paleis van Herodes vermoord. Dat moet een enorme impact op Jezus hebben gehad. Voor Jezus niet alleen verdriet vanwege zijn medebroeder. Jezus wist precies dat uiteindelijk de schare Hem ook in de eenzaamheid zou uitstoten. En dat de dood van Johannes daarmee ook een beetje de schaduw vooruit was van zijn eigen dood.

Hij neemt die time-out om daar mee klaar te komen.

 

En wij zouden in zo’n geval tegen de schare die achter ons aan komt zeggen: kan ik nu niet eventjes alleen gelaten worden?

Maar als Hij hen ziet, is hij met innerlijke ontferming bewogen. Is weer de hele dag in touw om hun noden te lenigen. Mag Hij niet even verlof hebben?

Wat Jezus hier doet staat behoorlijk haaks op ons levensgevoel. Kom voor jezelf op. Kies voor jezelf!

Iets van die houding van de leerlingen snap ik wel. Die zijn het ’s avonds moe. Sturen de mensen graag naar huis. Hun bezorgdheid is, behalve zorg om de mensen ook wel een beetje eigenbelang. Mensen moeten toch maar een beetje voor zichzelf zorgen. Straks zijn wij nog verantwoordelijk.

 

En precies daar raakt Jezus hen. “Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.”

En daar komen ze met hun schamelheid. Wat moeten ze met vijf broden en twee visjes, als je een schare van duizenden mensen te eten moet geven?

 

Hier is een aspect dat wij herkennen.

Wij zijn mensen met een hart. We zijn opgevoed in het diaconaat. We moeten eigenlijk ook wel wat doen aan de hartverscheurende dingen die we in de wereld zien. Eigenlijk leven we toch in een onmogelijke wereld. Want wij hebben gewoon weet van het feit dat miljoenen geen dak boven hun hoofd hebben. Geen brood voor vandaag. De wereld is een groot dorp, waar we van de andere wijken weten dat er honger geleden wordt.

Maar ja. Je kunt niet de hele wereld op je schouders nemen. De ellende is te groot.

En in je vermoeidheid raak je er ook een beetje aan geweld. Afgestompt. Of een beetje murw.

 

Natuurlijk doe je ook wel eens een donatie voor een projectje. Of een noodoproep. Natuurlijk valt er wel eens een kruimel van je tafel af voor een ander. Maar ja, je kunt niet overal voor zorgen. Je bent nog niet op vakantie geweest. Je geld heb je al gereserveerd voor de nieuwe keuken. En waar moet je beginnen? Als ’t nodig is doe ik wat in de collectebus. Maar verder, nee geen beginnen aan.

 

Moet je Jezus serieus nemen in zijn opdracht: geven jullie hen maar te eten? Dat is niet alleen voor toen gezegd. Dat klinkt ook voor ons.

En onze onmacht wordt door die opdracht wel heel schrijnend op tafel gelegd.

Is het alleen onmacht? Of is onze onmacht ook een beetje een masker voor onze gemakzucht.

 

Deze week zijn de WTO-onderhandelingen over liberalisering van de wereldmarkt mislukt en afgebroken. Misschien hebt u het gezien. Of amper. Geen verstand van.

Maar raakt het ons dan niet dat rijke landen als Japan en het westen en nieuwe opkomende economieën als India en China en Latijns-Amerikaanse landen toch hun eigen belang voorop stellen en de grenzen hoog optrekken voor handel met andere landen? Moeten ze zelf weten, zeggen we dan. Maar weet u dat het gevolg is dat de arme Afrikaanse landen bijvoorbeeld nog verder op achterstand komen te staan? Dat dat de kleine boertjes met heel erg kleine inkomens raakt? Dat het kansen ontneemt voor landen die zo makkelijk in de ellende afglijden?

 

Nou ja goed. Maar wat heb ik daar dan persoonlijk mee te maken? Dat is toch allemaal te groot voor mij? Jawel en toch weer niet.

Wij zijn onderdeel van een groot systeem, dat we niet in ons eentje veranderen. En pijnlijk constateren we dat dat systeem vaak de hongerigen nog meer hongerig maakt en de armen nog armer.

Maar gebiedt de eerlijkheid niet te zeggen dat we ook als klein radertje dit grote uurwerk wel mee laten draaien? Ons westerse luxe leven wordt gedragen door het feit dat we allemaal onze verlangens heel de dag opnieuw geprikkeld zien door de duizenden modellen om ons heen, die hun verlangens op ons overdragen. Geluk dat je bij anderen meent te voelen. Je wilt het ook.

Het is dat systeem van verlangens dat het werelduurwerk van de grote economie in stand houdt. U als klein radertje doet het mee draaien.

 

Mag ik dan niet genieten van de welvaart die we hier hebben? Die vraag is te simpel. Op zich mag je daar van genieten. Geen miesmuizerij. Maar zodra de diepere motor er achter die van de onverzadigbare oneigenlijke verlangens die we van anderen lenen is, zitten we al in een cirkel waarbij we ten diepste het meest voor onszelf leven.

 

Ik heb u verteld dat ik in Kenia ben geweest, en temidden van honderden mensen rondreed en rondliep die alles zijn kwijtgeraakt. Vaak heb ik in die dagen aan de ontmoeting tussen Jezus en de rijke jongeman gedacht. Die heel goed had geleefd. Maar waarvan Jezus zei: één ding ontbreekt je: ga heen en verkoop alles wat je hebt en geef dat aan de armen. En daar haakte de man af. Want hij was rijk.

In mijn leven heb ik ooit wel eens alle dingen om me heen losgelaten om Jezus te volgen, toen ik theologie ging studeren, en de mensen om me heen me daarom loslieten. Ik heb me in al mijn armoede zeer rijk gevoeld. Maar nu? Met een goed predikantentraktement en deelnemer aan een goed pensioenfonds? Zou ik het nog een keer kunnen?

 

Als dus Jezus de leerlingen de onmogelijke opdracht geeft de schare te eten te geven, dan komt dat misschien toch dichter bij onze situatie dan we denken.

 

En twee dingen kunnen ons daarin bemoedigen en stimuleren.

Het eerste is, dat we inderdaad niet moeten denken: wat wij kunnen doen is toch maar een volstrekt onbetekenende druppel in een woestijn van droogte. Als ik al alles weg zou geven wat zou het nog voor verschil maken in de wereld?

Jezus logenstraft die gedachte. Het zal blijken dat datgene wat werkelijk in geloof en met de creativiteit van de echte liefde is gedaan, ook werkelijk verschil maakt. Dat is scheppend. Vijf broden. Twee visjes. Ze doen oneindig meer dan biologie, fysica, rekenkunde, economische wetten kunnen berekenen. Ze voeden een hele schare. Zo is het ook met onze gaven. Als je iets van de Schepper en van zijn Zoon weerspiegelt, dan zou het ook wel eens kunnen zijn dat jouw bijdrage, met de volle inzet van je hart gegeven, meer bewerkt dan je ooit had kunnen denken.

Er zit een enorme scheppende kracht in liefde. Echte liefde die de ander werkelijk in zijn nood ziet.

En het is niet zo dat Jezus alleen maar even de tovenaar uithangt die even op zijn slofjes vijfduizend mensen te eten geeft. Het is een diep ingrijpende innerlijke houding. De houding van God zelf, mag je zeggen. En die maakt dat Hij Heer is over de schepping. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit verhaal daarom ook in de letterlijke zin meer betekent dan moderne exegeten voor waar wil hebben.

En ik ben er van overtuigd dat Jezus het ons hier voor doet. Illusionisten, goochelaars, doen hun handigheidje altijd door ons juist voor de gek te houden en te zorgen dat we niet weten wat ze doen. Maar Jezus legt hier juist iets open. Dit kunnen wij ook. Wie met liefde en echte barmhartigheid zijn gaven geeft, ziet ze vermenigvuldigen.

 

En het tweede bemoedigende is die prachtige omkering. Wij denken dat we, als we wat moeten of willen geven, we dat moeten doen van wat we na aftrek van al onze eigen behoeften over hebben. Kruimels die van onze tafel vallen.

Maar het is toch prachtig om te zien dat het andersom is.

 

Daar waar je je genieten durft op te geven, en daar waar je loskomt van je egocentrisch gerichte verlangens, zoals Jezus ten volle van zichzelf afkeek en de hulpbehoevende mens centraal stelde, daar komt de rijkdom en de welvaart er achteraan.

Jezus breekt het brood en de vissen. En die kleine, schamele gaven blijken genoeg te zijn om de schare te voeden. En dan blijven er twaalf manden vol over. Ik ben er van verzekerd dat iedereen die die nieuwe attitude gaat, waarin niet eigen verlangens voorop staat maar de naaste in zijn nood, ook geluk zal vinden. Manden vol. Voor de ander en voor zichzelf. Een nieuwe overvloed. Vreugde van het Koninkrijk.

 

In de naam van de Vader,

In de naam van de Zoon,

In de naam van de heilige Geest.

Amen.