Bethelkerk Barendrecht
20 december 2009, ds. Ph. van Wijk
Mat. 1,18-25
Lieve gemeente,
Wij kruipen rond Kerst in onze warme holletjes van gezelligheid en sfeer. Daar hebben we, zeker in onze vaak kille wereld, aan.
Als kind zat ik niet op de zondagsschool. We woonden niet in hetzelfde dorp als we kerkten, en daarom zat er naast de kerkdiensten geen zondagsschool meer in. Maar een paar keer bracht ik kerstdagen door bij mijn opa. Die woonde wel in het dorp van zijn kerk. Sterker, die woonde vlak achter de kerk, want hij was de koster. Er woonde ook een oom van me, die prachtig kon vertellen. Zulke kerstdagen bij mijn opa waren werkelijk feest. Vooral het kerstfeest van de zondagsschool, met zo’n ontroerend mooi verhaal van mijn oom Flip, wiens naam ik in een deftigere uitvoering mag dragen. En met een prachtig boek, en een zak met een sinaasappel, zo’n prachtige grote, en heerlijke kerstfondantjes.
Soms heb je een zekere hunkering naar die prachtige geborgenheid die je in zulke dagen voelde, waarin de kerstsfeer als een warme deken om je heen was. En zo hebben we allemaal onze levensverhalen, waarin de meesten van ons van die momenten van geborgenheid en van warmte hebben gekend en beleefd. En eigenlijk zie je overal één grote hunkering om in de kerstdagen die geborgenheid en warmte te beleven. Juist ook in onze wereld, die zo ongekend open is geworden. Waar de hele wereld middels het TV scherm en de laptop bij ons binnenkijkt. En ook in de dynamiek van onze tijd. Waarin alles vluchtig en snel is geworden, verlangen naar iets vasts. Waarin zoveel leeg is. Hunkering naar iets dat betekenisvol en duurzaam is.
Maar het was niet bepaald geborgen en warm, toen het Kind van kerst ter wereld moest komen en gekomen was.
Voor zijn moeder niet. Het verhaal vertelt dat ze zwanger was, voordat haar relatie met Jozef definitief tot een huwelijk was uitgegroeid. En dat moet pijnlijk geweest zijn. Want in een cultuur waar maagdelijkheid als voorwaarde voor het huwelijk verankerd was in heel het religieuze en morele besef, was het voor Maria onverkoopbaar dat ze zwanger was. Juist in deze setting was haar zwangerschap uit de heilige Geest, zoals het verhaal het ons beschrijft, het tegendeel van geborgenheid en veiligheid. En niet alleen voor haar. Ook voor Jozef. Wat gaat er gebeuren? Jozef had haar aan de schandpaal kunnen nagelen. Dat doet hij niet, rechtschapen als hij is. Een uitermate verwarrende tijd, waarin deze twee geliefden elkaar dreigen kwijt te raken. Een engel moet er aan te pas komen om Jozef uit die verwarring te halen.
En als dan dat kind geboren is, is er een heel andere opschudding. In Jeruzalem. Geen gezellig feest voor Herodes. Die raakt ogenblikkelijk in diepe argwaan, en zet een listige strik op om dit Kind de keel te smoren.
Verwarring bij de Magiërs, de wijzen uit het Oosten. Denken dat je het weet. Met je wijsheid achter een ster aan gaan. En dan in Jeruzalem van een koude kermis thuiskomen. Geen spoor van een groot koningskind te bekennen. Wat een deceptie moet dat geweest zijn. Het had ze zo enorm geïnspireerd dat ze er een zware reis voor over hadden. Daar staan ze met lege handen.
En als ze dan het spoor wel vinden, omdat de ster hen verschijnt, en eerbiedig bij het Kind hebben neergeknield, dan kunnen ze niet lang in kerstsfeer blijven hangen. Opnieuw een engel in een droom. Die hen naar huis stuurt, met een onrustbarende boodschap. Dat diezelfde Herodes die hen de weg had gewezen een uiterst leugenachtig figuur is, die op de dood van het Kind uit is.
En weer die engel. Weer onrust. Nu bij Jozef en Maria. Gauw dat Kind in zijn doeken wikkelen graag, en ogenblikkelijk weg uit Bethlehem. Want er wordt een moord beraamd. Daar gaan ze. In diezelfde nacht nog. Als vluchtelingen, assielzoekers Geen rust gegund met dit Kind. En als ze net de hielen hebben gelicht, wordt een schoolklas vol kinderen en baby’s vermoord omwille van dit Kind.
Het is geen warme deken, dit verhaal. Eigenlijk geen verhaal om knus Kerstfeest bij te vieren.
Maar misschien is het juist wel een goed Kerstverhaal. Vanuit het pastoraat weet ik dat talloze ouderen niet in een romantisch warme roes leven. Jawel, het verlangen naar geborgenheid blijft er het hele leven. En juist ook als je ouder wordt, en kwetsbaarder. Juist dan zijn er zoveel dingen die het leven pijnlijk en moeilijk maken. De spreekwoordelijke gebreken van de ouderdom. Maar veel erger: alleen komen staan. De mens kwijt geraakt met wie je in liefde vergroeid was. De grenzen van het leven in zicht krijgen. Pijnlijke ervaringen van je kinderen, die je hen zo graag bespaard had. En ook de openheid van een gecompliceerde wereld, waar het er allemaal niet beter op lijkt te worden.
Ik sprak een moeder uit een gezin met twee tieners, dat totaal onverwacht bijna twee jaar geleden man en vader was kwijtgeraakt aan de dood. “December”, zei ze, “dan ligt alles bloot”.
Ik maakte een jonge vader en moeder mee. Hun eerste kindje gekregen. Maar de bevalling was zo traumatisch en de complicaties daarna zo hopeloos in onhoudbare pijnen, dat ze vertwijfeld en wanhopig niet meer wisten hoe ze nog verder moesten.
Nee, het lukt niet altijd om pijn of somberheid weg te duwen. Het lukt niet altijd om toch nog wat vrolijk te zijn.
Maar is daarom niet dit verhaal van alle onrust en moeite rond de geboorte van dit Godskind een verhaal dat je juist kan bemoedigen?
Je moet hem Jezus noemen, de redder van Jahwe, had de engel tegen Jozef gezegd. En toen had de engel verwezen naar die wonderbaarlijke naam: Immanuël. God met ons. En je had je kunnen voorstellen dat Jozef zich in diepe twijfel had afgevraagd: ‘God met ons’?, dat lijkt er niet erg op!
Je kunt je voorstellen dat hij zich onderweg vluchtend naar Egypte in diepe aanvechting heeft afgevraagd: maar waar is “God met ons”, jij kleine Immanuël? Is uitgestoten worden uit alles en van iedereen vandaan dan de weg die God gaat?
Soms moet je op een heel andere manier naar dingen leren kijken. Dwars er door heen. Over de dingen heen. God is er wel. Maar zo anders dan wij Hem ons hadden voorgesteld. Warm en fijn en gezellig? Zo hadden we ’t het liefst gewild. Zo voel ik God, toch? Maar dwars tegen je pijn, je moeite, je wanhoop, je vermoeidheid, je twijfels in, ga je iets anders ontwaren.
Met gemeenteleden in bittere omstandigheden heb ik het lied van Jochen Klepper gelezen, dat als laatste Adventslied in ons Liedboek staat.
Jochen Klepper trouwt in 1926 met een dertien jaar oudere Joodse vrouw. Zijn vader is er vreselijk op tegen. Antisemiet. Wat moet je met die joodse?
In 1933 wordt hij vanwege dat huwelijk met een Joodse vrouw ontslagen bij Radio Berlijn waar hij werkte. Langzaam wordt de druk van het Nazi-regiem groter. Totdat deportatie dreigt. Dan kunnen ze niet meer verder. Op 11 december 1942 komt hun vrijwillig gekozen dood. “Wij sterven nu”, schrijft hij in zijn dagboek, “ook dat is in Gods hand. Boven ons staat in deze laatste uren het beeld van de zegenende Christus die zich voor ons inzet”.
Immanuël. God met ons.
Dat indrukwekkende Adventslied, dat eigenlijk is geschreven als kerstlied, vertolkt wat wij in het Kerstverhaal ten diepste al lezen.
1
De nacht is haast ten einde,
de morgen niet meer ver.
Bezing nu met verblijden
de heldre morgenster.
Wie schreide in het duister
begroet zijn klare schijn,
als hij met al zijn luister
straalt over angst en pijn.
2
Zo is ons God verschenen
in onze lange nacht.
Hij die de englen dienen,
die eeuwen is verwacht,
is als een kind gekomen
en heeft der wereld schuld
nu zelf op zich genomen
en draagt ze met geduld.
3
Hoevele zwarte nachten
van bitterheid en pijn
en smartelijk verwachten
ons deel nog zullen zijn
op deze donkre aarde,
toch staat in stille pracht
de ster van Gods genade
aan 't einde van de nacht.
4
God lijkt wel diep verborgen
in onze duisternis,
maar schenkt ons toch een morgen
die vol van luister is.
Hij komt ons toch te stade
ook in het strengst gericht.
Zijn oordeel is genade,
zijn duisternis is licht.
Zondag 20 december 2009, 4de Adventszondag
Bethelkerk Barendrecht, ds. Ph. van Wijk
Voorbereiding
Welkom en Mededelingen. Moment van stilte. Paaskaars
Aansteken van de Adventskaarsen
Mensen hebben mooie plannen.
Maar er gaat zo vaak wat mis.
Steek een kaars aan.
Die vertelt je
dat Gods toekomst stralend is.
Het wordt anders.
Het wordt lichter.
Het wordt licht voor jou en mij
en voor iedereen op aarde.
Het wordt Kerst.
God is dichtbij.
Bemoediging v: Onze hulp is in de Naam van de Heer
g: die hemel en aarde gemaakt heeft.
Groet v: de vrede van de Heer zij met u allen
g. Zijn vrede ook met u.
Drempelgebed v:
U die wij zoeken, bent U niet al lang gevonden?
U die wij verwachten, bent U niet al lang gekomen?
Help ons dan om te zien. Open onze ogen, nu wij ons hebben blind gestaard op onze verlangens, droog de tranen nu we hebben gehuild van wanhoop, angst en levenspijn.
Laat uw aanwezigheid ons vervullen met kracht. Uw liefde en vergeving onze blokkades wegnemen.
door Jezus Christus onze Heer Gem.: AMEN
# Psalm 130
Kyriegebed
v.: Guur en koud kan de wereld zijn. Het eigen belang van mensen en van landen houdt als een kille greep alles in zijn macht. Dreigt de liefde te doven. En de toekomst rampzalig te maken.
Daarom bidden we: Heer ontferm U.
Gebroken kan het leven zijn. Onmogelijkheid van mensen om elkaar te bereiken. Onbegrip en verwarring. Verwoesting, pijn, verdriet, vanwege ziekte en dood.
Daarom bidden we: Heer, ontferm U.
Lang kan de nacht duren en de wereld lijkt onverlost te blijven. Alle mooie en beloftevolle woorden van licht dat doorbreekt en een Rijk dat komt lijken niet meer dan hallucinatie en zoethouderij? Wanneer komt dan een einde aan de nacht, zo vragen we ons soms vertwijfeld af.
Daarom roepen we tot U: Heer, ontferm U.
# Kyrië-lied:
Gezang 128 : 4,5,6
Dienst van het Woord
Gebed om de Heilige Geest
Eeuwige, van wie de aarde is en al wat er leeft,
open ons hart
om de tekenen te verstaan
waarin Gij ons uw bedoelingen kenbaar maakt.
Maak ons ontvankelijk voor uw Woord.
Laat ons zien in dit uur
hoe wij daaruit hoop kunnen putten
bij al wat ons overkomt,
omdat Gij met ons zijt,
deze dag en alle dagen die komen. Amen
Adventsproject
# Projectlied, 4de
couplet.
De steden van ’t Judeese land,
het berggebied rondom.
Daar gaat het nieuws van mond tot mond:
God ziet naar de mensen om.
Op bergen en in dalen,
in tempel, huis en stal,
Gods liefde straalt waar
1ste lezing: Jesaja 40 : 27-31
# Gezang 129 : 1,6
1
Geen kracht meer om te leven,
geen licht om op te staan;
de stad van onze vrede,
de stad van Gods bestaan,
is kinderloos alleen,
berooid, beroofd, verlaten,
de wanhoop in haar straten,
de winter om haar heen.
6
Gij hemel vastbesloten,
gij wolken zwaar en grijs,
geeft heden uit den hoge
uw volk rechtvaardigheid
als dauw die na de nacht
omlaag daalt allerwege,
als hemelhoge regen
die alles vruchtbaar maakt!
Evangelielezing Matth. 1 : 18-25
# Lofverheffing.
Preek.
# Gezang 130
Gebeden en gaven
Ik moet u meedelen dat op vrijdag 18 december
is overleden onze broeder Arie
Hoogstad
Hij woonde met zijn vrouw Windsingel 128;
hij is 82 jaar geworden.
Woensdag 23 december wordt hij begraven op de
begraafplaats de Oude Dijck, om plm. 13 uur.
Voorafgaand is er een dienst van Woord en Gebed
in de Bethelkerk om 12 uur.
Gelegenheid tot condoleren na afloop van de begrafenis
in de aula op de begraafplaats.
Na alle moeiten van het afgelopen jaar komt zijn overlijden
toch nog onverhoeds. Hij was gelovig en nuchter genoeg
om zich welkom te weten bij God;
ook daarom was hij niet bang voor de dood.
We gedenken dankbaar zijn liefde en zorgzaamheid,
zijn geloof en zijn ijver. En we noemen met eerbied
dat hij onze gemeente gediend heeft als diaken.
We willen een moment stil zijn;
daarna zingen we tot zijn gedachtenis en onze vertroosting
Psalm 103 vers 5
en 7.
Dankzegging
Dat U, o God, met ons bent: doe het ons steeds opnieuw beseffen. Hoeveel dankbaarheid kunnen we U niet offeren voor die presentie.
En ook al bent U soms zover zoek in allerlei situaties, help ons om er ons weer van bewust te worden dat het slechts onze eigen beperking in zicht is, en niet uw afwezigheid.
We danken U dat U die in Jezus onmiskenbaar hebt getoond.
Voorbeden
Daarom ook brengen we onze voorbede tot U, en bidden voor allen die in de verwarring en vertwijfeling geen zicht op U meer hebben. Laat aan hun nacht een einde komen, en laat er een heldere morgenster zijn.
Zo bidden we allen samen: HEER, ONZE HEER, WIJ BIDDEN U, VERHOOR ONS
Voor de ouderen kwetsbare onder ons, die nauwelijks kracht vindt om de moeite dragen. Voor mevrouw Hoogstad en in haar voor allen die een geliefde verloren. Voor het vaderloze gezin waar de onbarmhartigheid in decembermaand alle pijn bloot legt.
Voor de jonge moeder die zoveel pijn moet incasseren van de geboorte van haar kind, en de jonge vader die ten einde raad is.
Voor het stel dat in verwarring is geraakt en elkaar eigenlijk niet meer vast kan houden.
Voor allen, die het leven duister is geworden.
Zo bidden we allen samen: HEER, ONZE HEER….
Voor onszelf bidden we, om hernieuwde fijnzinnigheid en liefde. Dat we met barmhartigheid leven, en al onze gezelligheid en weelde niet ten koste van wie eenzaam en gebroken is beleven, maar weten te vinden wie onze warmte nodig heeft. Open onze ogen voor hen, zo bidden we allen samen: HEER, ONZE HEER,..
Stil gebed / Onze Vader
Inzameling van de Gaven.
# Slotlied Gezang 67 : 1
Zegen # Amen