Dorpskerk Barendrecht, 28 november 2010, 1ste zondag van Advent

Micha 2, Matteüs 24, 32-44

 

Lieve gemeente,

 

Er is een eigentijdse term die tegenwoordig nogal eens opduikt bij coaches en organisatieadviseurs: ‘out of the box’ denken. Kijk eens met heel andere ogen naar je bedrijf of organisatie. Ogen van buiten. Dan zie je dat allerlei dingen, die volstrekt vanzelfsprekend zijn geworden, hindernissen en belemmeringen kunnen zijn. Dan kan er een heilzame frisse wind gaan waaien.

 

Zo zijn de profeten, gemeente. Figuren die ‘out of the box’ denken. Mensen van wie de ogen open zijn gegaan voor dingen die anderen doodnormaal vinden, maar die zij als problematisch gaan ervaren. Mensen die daarom in Gods Naam, vaak zonder omweg, en lang niet altijd even subtiel, allerlei zaken aan de kaak stellen. Dwarse denkers. Lastige mensen, zo vindt met al gauw.

“Waar lijkt hij op, wat zegt hij toch, profetenwoord of toch bedrog? Geef mij maar een profeet die zegt: je doet het heus niet slecht.” Micha windt er geen doekjes om dat hij snapt dat zijn boodschap niet in goede aarde valt. Jullie willen liever een profeet die jullie aardige dingen voorhoudt. Het moet tenslotte gezellig blijven. Houd op met je geprofeteer, komt er nooit een eind aan dat negatief gepraat?

Nee, als de boodschap betekent dat je met de billen bloot moet, dan is al gauw de boodschapper een lastpost. Hij krijgt de schuld van het ongemakkelijke gevoel dat hij oproept. Al gauw gaat hij over de tong. En menig profeet is er uitgegooid of heeft het met de dood moeten bekopen, omdat er gegons ontstaat. Een hetze vaak. In plaats van te rade gaat bij de werkelijke oorzaak van je gevoel van onvrede over wat er gezegd wordt, je eigen attitude, projecteer je je eigen onbehagen op een ander. Vaak op de boodschapper. Je steekt er elkaar mee aan, en tenslotte wordt de profeet de zondebok.

Ja hoor, daar heb je hem weer met zijn zondebok….. U wilt het niet meer horen, dat woord zondebok. Althans: velen niet. Daar krijg ik veel signalen van. Nee, niet omdat drommen mensen bij mij op de stoep hebben gestaan of mij in de wandelgangen daarop hebben aangesproken; er is slechts één geweest die zo eerlijk en moedig was om daarover bij me te komen, en met één ander gemeentelid heb ik het er regelmatig over.  Maar verder: indirecte signalen. Op een kring bij een collega, daar klaagt u over mij. Zijn verbazing, zo niet verbijstering daarover meldde hij me deze week. En in de wandelgangen tegen elkaar en tegen kerkenraadsleden. Het gonst aan alle kanten. Hij moet er nu maar eens mee ophouden…. Maar begrijpt u niet, gemeente, dat u daarmee precies doet wat u niet wilt horen, en dat u daarmee exact bevestigt dat datgene wat ik in uw midden aan de orde stel, precies één van de grote problemen van deze gemeente is? We zijn uit elkaar geslagen. De boel vergrijst en verbrokkelt. En het is altijd de schuld van een ander. Van een lastige dominee die met ernstige problemen vertrekt. De andere die maar anderhalf jaar blijft. Nu weer van de huidige. De organist waarover al vijfentwintig jaar gemopperd en soms heel lelijk gedaan wordt. Durven we eens een keer de hand in eigen boezem te steken over al het gepraat en geroddel dat in deze gemeente geschiedt? Over al de onderlinge groepjes die niet in samenhang en betrokken op elkaar werken, maar allemaal hun eigen hobby uitoefenen en hun haan koning willen laten kraaien? Durven we eens een keer ‘out of the box’ te denken?

Ik ben er van overtuigd dat wat ik keer op keer aan de orde heb gesteld, gebaseerd op de teksten die in het rooster werden aangedragen, de werkelijkheid van onszelf hier als gemeente aangaat. De grote vraag is alleen of je de moed hebt om dat te vertalen naar jezelf toe. En of je het diepe en indringende Bijbelse grondwoord van bekering daarop durft toepassen bij jezelf. Bevrijdend. En dan geldt dat ik zelf de eerste hoorder van mijn eigen woorden ben en dat het ook op mijn eigen daden en houding slaat.

Je kunt het ontlopen met allerlei mooie religieuze gevoelens en met fijne diensten en met je gevoel dat je toch wel een kind van God bent. Maar daarmee houd je wel allerlei patronen in stand die je van jezelf niet wilt zien, het heil en de bloei van de gemeente ernstig in de weg staan.  Straks zingt het DVE over Johannes de Doper. Hij was de laatste van de profeten. Een stem van een roepende in de woestijn. Die aaide niet over de geestelijke bol van Israël, maar stelde concreet aan de orde wat er mis was. Maakt recht de weg van de Heer! En er waren heel wat mensen die zich die boodschap aantrokken. Wat moeten we doen? ‘Bekeert u”, had hij gezegd. En dan noemde Johannes de foute dingen gewoon bij hun naam. En ze gingen concreet aan de slag met die boodschap in hun leven. Dat is Advent. Het is wel mooi om een symbolische kleur op te hangen. Paars. De kleur van de bezinning en de inkeer, de bekering. Maar laten we ophouden het te esthetiseren, er iets moois van te maken. Paars is er om ons te confronteren. En er dan iets mee te doen.

 

En dan terug naar Micha: ook zijn boodschap, waar men niet blij mee is, is concreet. Hij ziet dat de geestelijke structuur van het volk door en door vermolmd is. Het is normaal geworden dat men materialistisch aan eigen belang denkt. En dat daardoor allerlei vormen van sociaal onrecht zomaar kunnen plaatsvinden. Rijke en slimme mensen die ten koste van andere onmondige mensen, van vrouwen en kinderen, van rechtelozen, hun eigen belangen najagen. Op bed liggen ze er al van te dromen. En nauwelijks opgestaan zijn ze er al weer mee bezig. Huizen in te pikken, akkers op te kopen of weg te graaien. Vooral van mensen die er niets tegen kunnen doen. Een cultuur van mensen die elkaar aansteken in hun begeerten. En eigenlijk lijkt het allemaal gewoon. Zo zijn nu eenmaal de verhoudingen. En ondertussen is men gewoon godsdienstig. Meent men dat God ook nog aan hun kant staat. Ze zijn tenslotte Gods volk, dus het zit wel goed.

Als we er achteraf op terugkijken worden we er misschien, met Micha, wel een beetje boos over. Zo doe je toch niet? Wat een slechte mensen. Maar dan wijs je alweer een zondebok aan.

Wij waren ook verontwaardigd toen duidelijk werd wat de bonuscultuur was in de bankenwereld, waardoor allerlei twijfelachtige financiële producten ontstonden, die de crisis hebben veroorzaakt. Maar hadden we in de gaten dat die cultuur alleen maar kon gedijen vanwege het feit dat we met zijn allen in het westen (en vergeeft u me dat ik generaliseer) meegesleurd werden in de orkaan van begeerten, die gefinancieerd moesten worden? Met elkaar hebben we die cultuur geschapen, en we vonden het normaal.

En tegen het denken van het volk dat het nu eenmaal allemaal gewoon is, verzet Micha zich. En vooral, zo blijkt in het volgende hoofdstuk, tegen het gevoel dat God gewoon met hen is. Dat ze de tempel hebben, en de ware God aanbidden. Wat, tempel? De tempelberg wordt een woeste heuvel. Jeruzalem wordt omgeploegd! ‘Out of the box’ denken, dat hem niet in dank wordt afgenomen.

 

En ik denk dat we dan ook kunnen aansluiten bij de lezing uit Matteüs. Waarin de terugkomst van Jezus Christus staat in het raamwerk van een tijd waarin we ‘eten en drinken, trouwen en uithuwelijken’ als in de tijd van Noach. Maar daar is toch niks mis mee?  Het besef van urgentie is dan volkomen geweken. Alles is ingepakt in een denken dat we heel normaal vinden. Er is eigenlijk geen enkele verwachting meer van een andere dimensie, van een andere wereld, van een ander Rijk. Alles is binnenwerelds geworden. Net als in de tijd van Micha. Net als in de tijd van Noach. Waar droom je eigenlijk van? Wat zijn eigenlijk je wensen en verlangens? En is die heilloze orkaan van verlangens die door de westerse wereld waait niet een ongekende bron van sociaal onrecht? Zijn we ook als gelovigen niet helemaal ingedut en aangepast aan de tijd?

En dat er tegenover zo’n ingedut en aan de tijd aangepast denken een tegendraads, een bijna vals geluid van de profeten klinkt, dat de Advent aankondigt, ja dat is lastig. Maar het is ook een wonder. Het kan je wakker schudden. Het kan je tot bekering brengen.

En het is niet alleen een opgestoken vinger. Een geluid van een verzuurd profeet die niet anders weet te brengen dan onheilsprofetie. Nee, het is het geluid van de profeet die juist weet heeft van heil dat op zal dagen. Net als Johannes de Doper. Maakt de weg van de Heer recht, beter je leven, want het heil is op handen! Zo ook bij Micha. Er komt een doorbraak. Heel het profetenboek van Micha zit vol van de spanning tussen onverbloemde onheilsprofetie en krachtige heilsprofetie. Niet om aan het eind nog even een beetje het dreigende geluid af te zwakken, en toch weer even aardig te zijn. Maar juist omdat het komende heil vraagt om mensenkinderen die wakker geworden zijn. En daarom sluit ik af met een gedeelte uit de epistellezing van het rooster, die ik niet bij de lezingen had opgenomen. (Rom. 13, 11-14)

Amen.