Dorpskerk Barendrecht, 25 jan. ‘09

Dienst van Schrift en Tafel.

Lezingen: 1 Sam. 3,1-18 en Mc.1,14-20

 

Lieve gemeente,

 

Samuël, geroepen. Een mooi verhaal, maar niet erg romantisch. Zo’n jongen die ontdekt dat heel het gebeuren in het heiligdom doordrenkt is met een manier van doen waar niet veel heiligs meer aan is – ga eens in zijn schoenen staan.

U kent de context van het verhaal wel, neem ik aan. De hele dienst rond de tent van de HEER is verworden. Chofni en Pinechas maken misbruik van de offergaven, ten eigen baten. Eli is slap en toegeeflijk. Eigenlijk is de dienst van God in de tabernakel een gotspe geworden. En wat je dan zou kunnen verwachten, is dat een jongen die al vroeg in die cultuur terechtkomt, heel snel die attitude overneemt. Meegenomen wordt. Want zo gaat dat. Eigenbelang steekt diep in ons, en een kind is snel verknip. Denkt al snel dat het normaal is.

Maar dat hij dan de stem van de HEER hoort. Dat hij door de stem van de HEER in staat is om te doorzien dat het niet normaal is: dat is een ongekende kracht. Die twee, Chofni en Pinechas, hebben bij ons al zo lang een slechte naam. En Eli, hun vader ook. En daarom denken wij al gauw dat we meer Samuël zouden zijn, dan die drie priesters. Maar laten we ons niet vergissen. Het zou wel eens kunnen zijn dat een röntgenfoto van de kerk vandaag, onze gemeente vandaag, misschien niet zoveel positiever zou uitvallen. Hoe snel doen we als doorgewinterde kerkgangers en als ambtsdragers ook  niet allerlei dingen ter wille van het gewin. En dan bedoel ik in dit geval niet het geldelijk gewin. Maar in de sfeer van: als mijn ding maar aandacht krijgt en geprezen wordt. Je hebt dat lang niet altijd door. Want het heeft altijd twee kanten. Je doet iets voor de HEER. Die positieve kant benadruk je onbewust. En het onzuivere verding je. Maar  zodra jouw ding in de verdrukking komt of even niet de nodige aandacht krijgt dan komen er minder fraaie en minder vrome kanten van ons mens-zijn in ons naar boven.

 

De HEER roept Samuël uit die cultuur uit. De HEER wil die cultuur doorbreken. Een nieuwe tijd. Change!  U snapt waarschijnlijk wel dat als Samuël die verandering doorkrijgt, dat dat voor hem een last is. Maar hij duwt het niet weg. Samuël krijgt door dat al wat normaal lijkt, niet naar de norm van het Rijk van de HEER is. En in Samuël breekt een nieuwe tijd door! En hij durft zich daarin te laten meenemen. Een nieuwe manier van zijn en van denken en doen zich eigen te maken.

 

Daar ligt de lijn naar Epifanie. In Jezus is een ongekend nieuwe tijd aangebroken. Licht gaat schijnen. Het Rijk van God staat op doorbreken. Dat klinkt abstract misschien. Het gaat om Gods cultuur. Gods manier van denken en zijn. Doorbraak door onze manier van denken heen.

We hebben allemaal in de afgelopen maanden de zwarte piet van de financiële crisis toegeschoven naar inhalige bankiers die het systeem hebben vermolmd uit eigenbelang. En we hebben allemaal gedacht: zo inhalig en egoïstisch – vreselijk toch! Nee, dat zou ik niet gedaan hebben.

We hebben allemaal gedacht: dat het zo slecht gaat in de orde van de wereld, dat hebben we voor een deel aan die cowboy uit Texas te danken, die met zijn kliek acht jaar Amerika heeft geregeerd uit eigenbelang. We voelen ons minsten zo nobel als Obama.

Maar we hebben vaak niet door dat tot in de haarwortels van ons zijn we allemaal manieren van denken en doen beoefenen die ons eigenbelang en ons eigen ik dienen.

In de kleine structuren van ons eigen leven is dat diep ingegraven.

Op de brede grasstrook en in de waterpartij die ik vanuit het raam van mijn studeerkamer zie, zit altijd een groep meerkoeten. Hoe vaker ik ze zie, hoe meer ik gewaar wordt dat die beesten heel agressief zijn naar elkaar. Constant zitten ze elkaar achterna.

Onder de oppervlakte van het menselijk samenleven bewaren wij deze zelfde agressiviteit. Ik las in de vakantie een indrukwekkend boek over de erfenis die we vanuit de evolutie met ons meedragen.

Ontwakend tot mensen uit het dierenrijk vandaan, doordat we elkaars verlangens dieper zijn gaan aanvoelen, heeft de agressiviteit een verdieping gegeven. Onze hersenen zijn er enorm door gegroeid. Juist om de verhouding tot elkaar te bepalen. Een zeer wankel evenwicht tussen agressiviteit en samenleven.

En al het menselijk samenleven is daardoor gestempeld. Tot in de kleinste cellen. In de families. De verhoudingen van broers en zussen. Die kunnen mooi en goed zijn. Maar diep onder de oppervlakte lopen zelfs de intiemste broer- en zusverhoudingen enorm gevaar. Zo begint de Bijbel. Zo vertellen ons de mythen van de volken. Broedermoord. En ook als het vredig toegaat, zou een röntgenfoto van de echte verhoudingen heel wat openbaren.

Op het werk. In vriendenkringen. In zakenrelaties. In sportverenigingen. In de politiek. Overal.

 

En juist daarom is er die prachtige aankondiging van het koningschap van God. Als Jezus begint te preken. Nu is echt dé tijd aangebroken. Epifanie. Het begint licht te worden. Bekeer je tot een nieuwe manier van denken en zijn. Kom uit die menselijke cultuur uit. Uit het normale patroon van onze menselijke verhoudingen.

Kom tot de werkelijke stap van mens-zijn. Laat je meenemen in een nieuwe gemeenschap van mensen. Niet meer gebaseerd op onze natuurlijke manier van denken, doen en zijn. Op het altijd maar weer in elkaars vaarwater zitten. Het wankele en vaak ook verstoorde evenwicht. Een geraffineerde vaak onbewuste manier van berekenen. Lieve vrede die geen vrede is. Rivaliteiten die verborgen zitten. Elkaar beknellen, uitsluiten.

En laat het licht van het Godsrijk schijnen. Doordat je al die lagen in jezelf bewust wordt. En doordat er nieuwe registers in je opengemaakt  worden. Laat je genadig meenemen in die nieuwe gemeenschap van werkelijke vrede.

 

Die mannen die aan het vissen waren, Petrus en Andreas, Jacobus en Johannes, zij komen tot zo’n onmiddellijke keuze. Als je later in de groep van leerlingen kijkt, zie je dat er nog veel van die oude patronen overblijven. Tot het laatst zitten ze elkaar in de weg. En maken ruzie over wie nu het belangrijkst is. Zo diep zit het menselijk elkaar in de weg zitten bij ons verankerd. Maar toch zien ze kennelijk wel het licht van het Godsrijk dat door Jezus heen schijnt. Twee keer twee broers. In het leven en in de Schrift staan ze elkaar nogal eens naar het leven. Maar in Jezus worden ze echte broers. Samen geroepen.

 

Het is het begin. Het begin van het gebeuren rond Jezus. En het lijkt wat tegenstrijdig als we vandaag tegelijk dat einde van het gebeuren rond Jezus vieren. Vandaag nemen we gebroken brood en drinken we uitgegoten wijn. Lichaam van Jezus. Stukgebroken leven. Vergoten bloed. Ultiem wordt duidelijk wat mensen elkaar aandoen. Maar tegelijk breekt daarin het Godsrijk werkelijk door. Want tot in de wreedste dood die Jezus is aangedaan, houdt Hij dat nieuwe Rijk van zijn Vader hoog. Vergeving. Opofferende liefde. Geen opofferen van anderen. Geen lieve vrede uit berekening. Maar de diepste wil van God: vergeving en vrede.

Als wij die tekenen vandaag ontvangen, laat dat dan tekenen zijn van onze bekering. Van onze diepste innerlijke toewending tot het Rijk van God. Laat die hele moord op Jezus en zijn overwinning op de vreselijke krachten die er in tot uitdrukking komen je hele levenscultuur doorlichten. En vernieuwen uit de genade die er in zit. Van vrede en vergeving.

 

Obama heeft met zijn prachtig charisma veel mensen geïnspireerd om weer te hopen. Change. Verandering. Vernieuwing. Maar het is geen Messias. Hij kan appelleren, en mensen oproepen om nu in de puinhopen van de westerse cultuur en economie opnieuw te beginnen. Op eenzame hoogte probeert hij de Amerikaanse samenleving en de wereldsamenleving weer een revival te geven.

Dieper en wezenlijker steekt de oproep tot ‘change’ -  bekering -, bij Jezus. Het Godsrijk is al aangebroken. Het licht is al in de wereld doorgebroken.

Wij worden geroepen, genodigd, om langs de weg van wezenlijke bekering in die aankondiging te delen.  Amen.