Dorpskerk Barendrecht, 22 november 2009 Zondag van de Voleinding

Ds. Ph. van Wijk

Lezingen:  Marcus 13,14-27  en Openbaring 1,1-8

 

Lieve gemeente, geachte gasten,

 

Het is de zondag van de Voleinding. Zo heet deze laatste zondag van het kerkelijk jaar. Gericht op de voleinding van de wereld. De wederkomst van Jezus Christus. Twee Bijbelgedeelten lazen we in dat licht, gedeelten die ons worden aangereikt door het leesrooster dat we volgen.

Moet je die beklemmende lezingen wel lezen?  We zijn met veel gemeenteleden en gasten die hier met indringende persoonlijke gevoelens zitten. Want de naam van een geliefde zal worden genoemd. Zijn deze gedeelten dan niet nog meer belastend?

 

Maar lees die gedeelten eens goed, want ze bevatten meer positieve elementen dan je op het eerste gehoor zou zeggen. Het zijn geen angst-stukken maar troost-stukken.

Zet het maar eens af tegen de boodschap die in onze tijd voortdurend over ons wordt uitgestort.

 

Daarin zit nogal wat apocalyptische angst.

De wereldbevolking wordt te groot voor deze aardbol. Ernstige conflicten dreigen op het gebied van de verdeling van water. En van grondstoffen. Van voedsel.

De aarde wordt vernietigd door grove uitbuiting.

Een ander apocalyptisch beeld is dat waar Prof. Gerard van Oortmerssen, de zoon van één van onze gemeenteleden, zich mee bezig houdt in Tilburg. We hebben een zodanig uitbereid netwerk aan kuntsmatige intelligentie in het wereldwijde netwerk aan computers en chips en sensors, die op allerlei wijzen verbonden zijn, dat die schil van informatie en intelligentie het menselijke vermogen om het te besturen gaat overstijgen. Het dreigt op termijn onbestuurbaar te worden. De technologie, de evolutie van het internet gaat ons overheersen.

 

Ik moet zeggen dat onze tijd heel veel doemdenken kent. Je ziet het ook terug in allerlei bewegingen die het einde van de wereld voorspellen. Je ziet het in films en documentaires. Je hoort het doorklinken in de politiek. Kopenhagen over een paar weken: hoe moet dat aflopen? CO2 onder de grond in Barendrecht heeft met die politiek van angst te maken.

 

En in al die doemscenario’s ontbreekt eigenlijk een echt perspectief. Jawel: wij mensen moeten er iets aan doen. En ik vind het heel goed dat Prof. Van Oortmerssen zich indringend bezig houdt met de vraag wat we er aan kunnen doen. Ik vind het meer dan nodig dat we ons bezinnen op onze vernietiging van de aardbol door onze ongebreidelde begeerten. Ik kan niet anders dan aandringen op goed rentmeesterschap. Maar of we met al onze menselijke pogingen het diepste probleem kunnen oplossen en of we er veel heil van kunnen verwachten, daar ben ik sceptisch over. De toch wel erg simpele oplossing om broeikasgassen als CO2 onder de grond te stoppen wijst op het feit dat wij aan symptoombestrijding willen doen, en dus op het onvermogen om werkelijk de wereld te redden.

 

En al die doemscenario’s gemeente, waarin het onheil over de wereld doorklinkt, en we bijna gedwongen worden te geloven dat we als ratten in de val zitten, horen we aan vanuit een luie stoel. In een uiterst comfortabel leven.

 

En plaats dat nu eens tegenover deze verhalen die we uit de Bijbel hebben gelezen. Dat zijn geen doemverhalen over het onheil van de wereld, maar het zijn heilsperspectieven. Het is de verrekijker, waarmee we op zee naar een vaste einder kijken. Ze gaan juist over echte hoop. Gespannen verwachting.

En ze zijn geschreven door mensen, die zelf in allerlei apocalyptische verschrikkingen leefden. Marcus schrijft in de tijd van de verwoesting van de tempel. Van vreselijke toestanden en van onderdrukking van de gelovigen.

En de Openbaring wordt geschreven als de Christenen de meest bittere vervolgingen ondergaan. Het Romeinse Rijk een wreed en barbaars gezicht toont.

 

Je kunt je voorstellen dat mensen die zo in het verdoemhoekje zitten gaan doemdenken. Maar het tegenovergestelde is waar. Er klinkt een geweldig getuigenis van hoop. Dwars door de apocalyptische schilderingen kleurt de hemel rood! Het kwaad zal het niet winnen. De ondergang zal het niet winnen. We zitten niet als ratten in de val! De wereld is al gered.

Marcus schrijft het verhaal als inleiding op de gebeurtenissen met Jezus. Hij moest door het totale geweld heen. Opgeofferd. Zondebok van alle ellende. Eigenlijk heeft het gericht en het oordeel al plaatsgevonden. Als de enige ware rechtvaardige die ooit op aarde heeft geleefd door de mensheid in unaniem geweld vermoord wordt, dan is dat eigenlijk het principiële einde van de mensheid. Maar dat einde is door Jezus Christus overwonnen. Het geweld heeft het verloren van de liefde.

En daarom zal Jezus de wereld ook niet in die situatie laten. Hij komt terug. Hij redt de wereld uit de greep van het kwaad. Hoe dan ook zal zichtbaar worden dat Hij zijn Rijk van liefde laat zegevieren over de machten van ondergang. Dat wordt bedoeld met die metafoor dat Hij komt op de wolken. Het is het beeld dat aanduidt dat in de hele wereld de doorbraak van het Rijk van liefde, het Rijk van de hemel duidelijk zal worden. Want eigenlijk is het al een keer gebeurd. Het is al Goede Vrijdag en Pasen geweest.

Als dan de machten van de zon en de maan zullen wankelen, dan is dat de beeldspraak voor het feit de grote namen op aarde het verliezen. Wij zouden zeggen: de sterren. Ze zullen het moeten afleggen tegen het Licht van de wereld dat verschijnt. De aarde zal worden bevrijd van demonie. En het Laatste Oordeel is geen apocalyptische vernietiging van al wat bestaat, maar een zuivering van alle onmenselijkheid en van alle duisternis en geweld.

Dat zal ‘crisis’ zijn. Crisis komt van een grieks woord dat scheiden betekent. Goed en kwaad gaan samen in deze wereld. Tot de grote scheiding komt. Die brengt het heil. De economische crisis van nu brengt niet zoveel scheiding teweeg. Ik hoor nu al weer de berichten dat alles op de oude voet verder gaat. Maar Gods grote crisis zal de wereld het uiteindelijke heil brengen. De Mensenzoon is al door de grote crisis heengegaan en de liefde is puur gebleken. Over de verschrikking van de dood heen.

 

En in het boek Openbaring wordt dat ook verbonden met het thema dat vandaag ook in onze liturgie klinkt. De gedachtenis van de doden. Ze zijn gestorven voordat het Rijk is door gebroken. Je kunt je voorstellen dat dat voor de christenen die onder die verschrikkelijke verdrukking en de barbaarse wreedheden van martelingen leefden een bange vraag was. Hun geliefden stierven brandend als fakkels in de paleistuin van Nero. Opgevreten door de leeuwen die Domitianus op hen losliet. Maar ze wisten zich getroost met de wetenschap dat niet de keizer het laatste woord had. Maar Christus Koning. Niet de dood, maar het Rijk van liefde. De doden zijn overwinnaars. Geen verliezers.

 

Daar weten wij onze geliefden ook. Door de crisis heen. Hun leven uitgezuiverd door de liefdevolle genezende kracht van God, die hen heeft binnengeroepen in zijn Rijk. Zij leven bij de Heer. En zullen delen in een nieuwe schepping.

Hoe dat precies natuurwetenschappelijk in elkaar zit, daar maak ik me niet helemaal zo druk om. Maar dat er een nieuwe wereld zal zijn, waarin we bevrijd van het kwaad mogen leven, - die hoop laat ik me door allerlei twijfelverhalen niet ontnemen. Dat is geen hoop zoals we tegenwoordig het begrip ‘hoop’ gebruiken, maar dat is ‘hoop’ als diep gewortelde overtuiging en gespannen verwachting tegelijk.

De geschiedenis zal niet eindigen in doem, maar door Gods liefde worden getransformeerd in vreugde. Want God zelf is in Jezus begin én einde! Alfa en Omega! Die hoop maakt ons sterk, ook al zijn de tranen om dood  en scheiding soms bitter en diep.

Amen.