Dorpskerk Barendrecht

zondag 30 november 2008, 1ste Advent

Belijdenis  van Arie Rongen en belijdenis en doop van Regina Rongen-Donkersloot

 

Fil. 1,1-11 en Marc. 13 : 24-37

 

Regina en Arie, gemeente van God,

Het is eigenlijk iets heel bijzonders dat je op de eerste zondag van het kerkelijk jaar gedoopt wordt, of je doop van vroeger als een openbare daad aanvaardt.

Eigenlijk vieren we het kerkelijk jaar om uitdrukking te geven aan ons geloof dat we niet alleen leven van de feiten die hier en nu gegeven zijn. Maar tegen de feiten in geloven we dat er ook een nieuwe werkelijkheid op handen is, waarvan we de cheques nu al uitgeschreven in onze handen hebben.

 

De feiten: dat is de duisternis in deze wereld. Van het kwaad onder de mensen. Het samenleven dat op zoveel plekken de gevolgen toont van het feit dat mensen elkaar in de weg zitten. Van het geweld dat je ziet. Niet alleen door terroristen in Mumbai. Of Taliban in Afganistan.  En in gruwelijke oorlogen en vetes. Maar ook in de disharmonie en het onbegrip tussen groepen en individuele mensen. Tussen broers en zussen. Tussen ouders en kinderen. Tussen buren. En gemeenteleden.

De feiten: dat is de duisternis in deze wereld. Van een schepping die uitgeput is door het hebzuchtige graaien van mensen. Van dreigende rampen. Hevigere orkanen, meer overstromingen, stervende dieren, vernielde schoonheid.

De feiten: dat is de duisternis in deze wereld. Van ziekte en van dood. En vanmorgen voelen we de geladenheid daarvan meer dan anders.

De feiten: dat is de duisternis in deze wereld. Van kinderen die sterven, elke twintig seconden weer één. En van 900 miljoen mensen die ’s avonds met honger gaan slapen.

 

Feiten, waartegen je je kunt wapenen door je te storten in consumentisme. Ongekende oppervlakkigheid dat de welvaart te redden zou zijn door nog meer te kopen. Dat is de brandstof waarvan politici en economen denken dat de samenleving daarvan kan draaien.

Maar wie kan zich echt wapenen tegen het feit dat de dood aan komt sluipen? Wie kan zijn onrust en angst echt verbergen achter leuke dingen doen? Jawel, nog genoeg te genieten. Maar als het er op aan komt blijven we leeg achter.

Wij denken toch waarachtig niet dat de wereld blijft draaien zoals hij draait? Dat de welvaart door blijft gaan zoals hij gaat, en tegelijk de andere helft van de wereld stikt?

 

Maar elk jaar weer maken we de gang langs de heilsfeiten. Die maken ons elk jaar opnieuw duidelijk dat de gewone feiten het niet gewonnen hebben, en niet winnen zullen. Dat er een mens in deze wereld is gekomen van Godswege, die heil heeft gebracht.

De wereld van het licht en de liefde. De wereld van een andere macht. Niet van geweld en kwaad, van dood en vernietiging. Van ziekte en verschrikking. Van onrechtvaardigheid en ongelijkheid. Maar de macht van Iemand die al wat aan menselijke macht zich voor kan doen aflegde en alleen nog de kracht van liefde liet gelden.

En deze Mensenzoon heeft een overwinning teweeggebracht die alles overstijgt. Reddende macht van liefde. En met die macht zal Hij terugkomen. Eens en voorgoed.

 

Aan het begin van opnieuw zo’n cyclus van gedenken van de daden van deze Mensenzoon word je gedoopt, aanvaard je je doop, gedenken we onze doop. En daarmee belijden we dat we ten diepste niet van de feiten van het hier en nu leven, maar van het Rijk van God.

En we beginnen met Advent. Een diepe bezinning. Niet meer oppervlakkig de duisternis verdringen, maar ze in alle ernst doordenken. Er niet voor weglopen dat we onmachtig zijn om de wereld en onszelf te verlossen. Dat is je eerste daad in de Doop. Heer, hier ben ik. Ik kan mezelf niet verlossen, en mijn eigen bestaan niet redden. Ook ik ben een mens die moet loskomen van het kwaad.

Maar Advent betekent ook de eerste kaars aansteken. Tegen alles in geloven, weten, hopen dat er van de andere kant vandaan licht begint te komen. En dat is ook zo duidelijk in de Doop. God spreekt reddende woorden. Hij betuigt ons eeuwige liefde. En we geven ons aan die liefde gewonnen.

 

Tegen de feiten in durven we hopen.

 

Paulus zit in de gevangenis. Ter wille van het evangelie. Het kwaad lijkt het daar dus te winnen van het licht, het goede.

Maar hij laat zich niet ontmoedigen door de feiten.

Uit de gevangenis schrijft hij zijn geliefde gemeente in Filippi, een gemeente waar hij een band mee heeft. En tegen de harde feiten van zijn eigen gevangenis in, schrijft hij hoe dankbaar hij is voor die gemeente. Dat is geloofskracht. Niet gaan klagen over je gevangenschap. Maar vasthouden aan het feit dat er in de gemeente al iets aanwezig is van die andere, die nieuwe wereld. En hij spoort ze aan om nog meer te groeien. Want kennelijk gaat nog niet alles in die gemeente naar wens. Is er nog gebrek aan kennis en gebeuren er dingen die niet bepaald fijnzinnig zijn. De liefde is nog niet bepaald volmaakt. In elke gemeente is er wel eens wat, zeggen we dan. En wat zo belangrijk is: hij spoort hen aan om in die oefening om tot beter inzicht en fijnzinnigheid te komen, te bedenken dat het staat in het licht van de dag van Christus. Van het moment waarop alle boze en duistere feiten het verloren zullen hebben, en volkomen duidelijk wordt wat een geweldige dingen er in Jezus gebeurd zijn.

 

En zo is het ook met het Marcus-evangelie waar we in begonnen te lezen, vanmorgen. Ze hadden bij het samenstellen van het rooster misschien een iets positiever klinkend gedeelte kunnen zoeken om als eerste te lezen in een nieuwe jaarcyclus, zou je op het eerste gezicht denken.

Maar bij beter lezen zie je toch dat de hoop en de verwachting in dit gedeelte sterker is dan het pessimisme. Je moet bij het lezen van dit evangelie bedenken dat het geschreven is in een uiterst donkere tijd. De verwoesting van de tempel. De ontworteling van het joodse volksbestaan. Nogal wat gruwelijkheden en veel problemen in politiek en maatschappelijk opzicht.

Een gevoel dat dingen zo niet door kunnen. Dat een einde nadert. Het einde.

Maar daartegenin een ster van hoop. De Mensenzoon komt terug. Het Rijk gaat beginnen. Kom tot ons, de wereld wacht. Heiland kom in onze nacht. De zomer komt er aan, al lijkt het nog diep winter. Geloofsgreep dus.

En dan aansluitend aan dat perspectief van hoop voor de wereld vertelt Marcus het verhaal van Jezus’ dood en opstanding. Legt hij uit hoe het kwaad werkt, maar ook hoe de overwinning is behaald. Hoe die macht van Jezus waarmee Hij uiteindelijk de wereld zal winnen, is bereikt.

 

Laat zo ook jouw Doop, onze eigen Doop die geloofsgreep zijn. Dat je zegt: rondom me heen kijkend en bij mezelf naar binnen kijkend zijn de feiten niet om vrolijk van te worden. Maar de nieuwe feiten laat ik over mijn hoofd stromen. Sterven met Jezus en opstaan met Jezus.

Meebeleven in mijn Doop dat de krachten van kwaad het verloren hebben. En middenin een duistere wereld al de ster van morgen durven zien. Het heil. De redding. Het leven. Een nieuwe schepping.

En door de Doop word ik een wakker mens in deze wereld. Ik verwacht niet zoveel heil meer van het hier en nu, maar wel van het Rijk van God dat in deze wereld zal doorbreken. En zelf worden we een brief. Een brief van de overzijde. Een ster in nacht. Omdat het licht van liefde door ons heen begint te schijnen.

 

Amen.