Barendrecht, Dorpskerk

Zondag 17 juni 2007

Viering van de heilige Doop van Robin Jeroen Roodsant en Kimberley Marith Dominique Leenheer

Ds. Ph. van Wijk, voorganger

 

Evangelielezing: Lucas 7 : 36 – 8 : 3

 

Lieve doopouders, gemeente,

 

Twee woorden zijn er aan de orde die ook in ons doopgesprek wel aan de orde waren.

Vergeving en liefde.

Ik vond het eigenlijk wel heel mooi dat Chantal, de moeder van Robin, een beetje protesteerde toen ik vertelde dat de Doop vergeving betekent. Vergeving kan zo makkelijk zijn. Een vrijbrief om je gang maar weer te gaan. God vergeeft het toch wel. Dat is zijn vak.

En dat je daartegen protesteert is terecht.

Maar in dit verhaal wordt het prachtig verteld. Dat vergeving heel wat dieper gaat.

En dat het liefde wakker maakt. Heel veel liefde.

 

Ik zal een paar dingen uit het verhaal belichten. Daar kunnen we wat mee, denk ik.

Ik hoop dat u het verhaal gevolgd hebt bij de Schriftlezing, want het zou te lang gaan duren om het eerst weer te vertellen.

 

Die vrouw waarover het gaat stond bekend in het stadje als een zondares. In het oorspronkelijke verhaal in Grieks staat het sterker: ze was ‘de zondares van de stad’.

Een stad was in die tijd zoiets als Barendrecht voordat in de zeventiger jaren de uitbreidingen begonnen. Een gesloten gemeenschap. Waar iedereen zo’n beetje iedereen kent. En ja, dan is zo’n stadshoer natuurlijk helemaal bekend. De slechtste vrouw van de stad.

Maar laten we eerlijk zijn, lieve mensen, elke gesloten gemeenschap heeft dat ook een beetje nodig, zo’n soort figuur. Iemand voor wie je heimelijk of misschien wel openbaar je neus kunt optrekken. Iemand over wie er gepraat kan worden. Een soort magneet van schandaaltjes. In de keuken tussen de pannen kunnen de andere vrouwen dan tenminste ergens over praten. En in de poort waar de mannen hun gesprekken hebben is er tenminste van tijd tot tijd een pikant gespreksonderwerp.

De zondares van de stad. Ja, dat is wel aangenaam eigenlijk als je die hebt.

En misschien is het als ik het zo vertel iets lastiger voor ons om het te herkennen. Dat doen wij niet meer, denken we, omdat we niet meer in zo’n gesloten cultuur leven.

Maar als je de moed hebt om goed in je eigen kringen waarin je leeft te kijken, dan gebeurt het jezelf ook vaak genoeg. Dat je eigenlijk meedoet aan een bepaalde roddel. Dat je het prikkelend vindt om mee te praten over een schandaal. En weer is het gevaar van die wat negatieve kleuren in de woorden ‘roddel’en ‘schandaal’ dat je het bij jezelf ontkent. Maar vergis je niet.

Je hoeft niet geabonneerd te zijn op Story en Privé of andere boulevardbladen om door te krijgen dat de graagte waarmee mensen zich met verhalen van dat soort laven, aansluit bij onze behoefte om een roddel over een ander te hebben. En vaak is er één figuur die de magneet is van die roddels. Deze stadshoer in het verhaal van vandaag. Maar ook in onze omgeving zijn ze er. In het bedrijf waar we werken. Of in de straat waar we wonen.

Menig verjaardagsvisite krijgt pas zijn gezelligheid als er een schandaal besproken kan worden.

Soms heeft het ook zijn vrome vormen. In de naam van burgerfatsoen. Of in de naam van godsdienst. Moraalridders, die weten aan te wijzen wie er de fatsoensregels overtreden. Schande roepen. Vooraan in de kerk. Of het hoogste woord in het publieke debat. Zoals de Simon in ons verhaal.

De trouwambtenaar die ons huwelijk sloot in een oud klein stadje hield bij ons een lang en moralistisch getint betoog. Een strakke huwelijksmoraal. Enkele jaren laten werd hij in een naburig dorp betrapt op het stelen van pornoblaadjes en kwam uit dat hij heimelijk aan partnerruil deed. En ja, vervolgens was hij natuurlijk in het stadje en de dorpen zelf dankbaar voorwerp van schandaal-geroep. “Het is toch wat?”

 

Waarom eigenlijk? Welke behoefte in ons is dat eigenlijk, die behoefte om schande te kunnen roepen? Om te kunnen praten of te kunnen fluisteren over een ander?

Zou het niet kunnen zijn dat we daarmee eigenlijk de onzuivere dingen bij onszelf kunnen projecteren op anderen?

Voorbeeld. Een groep meiden, die onderling enorm naar elkaar kijken. Heel snel jaloezie kunnen ontwikkelen. Als die als groep over één meid uit hun midden, of aan de rand van hun groep kunnen roddelen, dan blijven al hun onderlinge jaloezietjes en rivaliteitjes verborgen. Eigenlijk is dat het. In zo’n soort groep zie je dat aan de oppervlakte liggen. Maar verborgen en veel geraffineerder zie dat toch ook en doen we daar zelf aan mee.

 

En dan zie je het verschil tussen Jezus en Simon, de man die Hem uitnodigde om te komen eten.

Simon hield die vrouw vast in haar schandalig gedrag. Onreine vrouw. Die raak je niet aan.

Zo is dat in onze houding vaak. We zetten in onze gedachten iemand in dat schandalige gedrag vast. Dan kun je er over blijven praten. En je eigen onzuiverheid vergeten. Nee, zegt Simon, als die Jezus een profeet was, als Hij echt een beetje groot en net mens was, dan zou Hij niet toelaten dat die vrouw Hem zoveel aandacht geeft en Hem nota bene op allerlei manieren aanraakt.

Maar Jezus spreidt een heel andere geest om zich heen. Hij zet mensen niet vast in een negatieve beeldvorming. Heeft geen reden om eigen onzuiverheid op de ander te projecteren. Want die heeft Hij niet. Geen rivaliteit met de mensen. Daarom hoeft Hij van niemand anders een schandaal te maken. Hij kan die vrouw zien zoals ze echt is. Echt meedogen met iemand die haar eigen waardigheid niet kan zien. En haar eer en lichaam verkocht heeft. Omdat ze slecht was? Jezus heeft de mens erachter gezien. En dat is wat anders. Hij hield haar niet vast in het beeld van het schandaal. En daarom heeft die vrouw iets aangevoeld van een nieuwe wereld die mogelijk was. Een nieuw leven dat mogelijk was. Jezus’houding was bevrijdend. Zo anders dan al die blikken van haar stadsgenoten. En van de vrome geestelijke leiders.

En daarom ontstaat er een intense vorm van liefde die haar er toe brengt om zulke voor ons misschien wat vreemde dingen te doen als het natmaken met tranen en afdrogen met de haren en ook kussen en zalven van Jezus voeten. Tekenen van intense dankbaarheid en oprechte liefde.

 

De stad en de synagoge hielden haar gevangen in het geweld van de roddel en de afwijzing. Maar Jezus bevrijdde haar met de liefde die er in Hem is.

 

Vandaag kwamen we samen rond de Doopvont.

Daar haalt God ons met veel liefde uit de oude wereld van de schandaaltjes en de roddels. Van het geweld waarmee we andere mensen buiten sluiten en nawijzen. En vooral van wat daar achter zit. Hij haalt ons uit de sfeer van de onderlinge spanningen en mogelijke jaloezieen en rivaliteiten, en die we projecteren in die afwijzing of die roddel. Hij plaatst ons in een heel nieuwe wereld. De wereld van de liefde. Van de vergeving.

Ga eens na hoe je over anderen praat. Hou je hen gevangen in het negatieve beeld dat je van ze hebt? Ga eens na welke dingen er heel diep verborgen zitten. En laat je bevrijden van al die dingen. Laat je opnemen in de sfeer van echte liefde en vergeving. Waardoor alle behoefte verdwijnt om over wie dan ook maar heimelijk of openlijk te praten of slechte dingen te denken. Een nieuwe wereld. Chantal en Martijn, Bob en Saskia, laat die sfeer van het Koninkrijk van God, die nieuwe sfeer van liefde, de sfeer van jullie huis zijn, waarin jullie kinderen groot worden. Dan kunnen ook jullie kinderen leven in het licht van de liefde als kinderen van God. En zo wij allen. Nieuwe gemeenschap. Nieuwe gewoonten. Nieuwe liefde. Door Jezus Christus, de Heer,

 

Amen.