Dorpskerk Barendrecht, 21 november 2010

laatste zondag van het liturgisch jaar, gedenken van de overledenen

Lezingen uit: Haggaï 2, 16 – 24;  Openbaring 3, 7b-13;  Lucas 21, 5-19

 

 

Lieve gemeente, en alle gasten,

 

Het is niet zo’n eenvoudige opgave om de twee facetten van deze zondag op een goede manier met elkaar te verbinden. Velen van u aanvaardden de uitnodiging om met ons uw geliefde overledene te gedenken. Daarom zoeken naar een pastorale toon bij die soms diepgaande gevoelens van rouw en verdriet.

Maar op de laatste zondag van het kerkelijk jaar denken we ook altijd na over de naderende terugkomst van Jezus Christus en het einde van de wereldtijd. En  u weet waarschijnlijk dat dat in de Bijbel gepaard gaat met enorme barensweeën. Vanmorgen hebben we daar ook over gelezen. Ellende en verschrikkingen. Geweld en oorlog. Donkere, paarse kleuren van angst en vreselijke dingen. Apocalyptische taferelen. Kunnen we dat wel hebben bij alle gevoelens van verdriet en pijn?

 

Maar misschien is er een andere kant. Ik herinner me de jonge moeder uit mijn eerste gemeente, die alvleesklierkanker kreeg en daar aan overleed. Bij mijn pastorale bezoeken merkte ik dat ze niet alleen maar met haar eigen ziekte en het dichterbijkomende afscheid bezig was, maar dat ze ook een bijzondere antenne kreeg voor de pijnlijk en moeizame dingen die er in de wereld gebeurden. Het was alsof haar eigen drama zich verbond met dat van zoveel verschrikkingen in de wereld. Soms dacht ik: je hebt toch zelf genoeg te lijden, waarom raakt het lijden van de wereld je zo? Haar wereld sloot zich niet maar opende zich juist naar het grote lijden in de wereld.

 

Veel van de gestorven gemeenteleden waren oud. De gemiddelde leeftijd van hen die we noemen, is ruim 83 jaar. Eén van hen werd zelfs 101 jaar oud. Veel tachtigers en negentigers.

In het ouderenpastoraat merk je dat mensen bij het ouder worden, kwetsbaarder worden voor wat er in de wereld gebeurt. Zij hebben het grootste gedeelte van de twintigste eeuw meegemaakt. Een eeuw waarin honderd miljoen mensen stierven in oorlogsgeweld. Ze zagen de oorlog van dichtbij. Het bombardement van Rotterdam. En het geweld van ver weg kwam  door de uitvinding van radio en televisie rechtstreeks in hun huiskamers binnen.

En die eeuw was de eeuw waarin er een aanhoudende versnelling plaatsvond van de ongekende technische ontwikkelingen. Een dynamiek als nooit tevoren. Het heeft velen een soms diep verborgen maar vaak ook wel aan de oppervlakte gekomen angstgevoel gegeven. Waar gaat de wereld heen? Wij wachten vol spanning op de geboorte van ons twee kleinkind, die elk moment daar kan zijn. Wat zal dat meiske of dat ventje moeten gaan meemaken? In welke wereld zal het leven? Geschiedenisangst. Een globaliserende wereld die steeds onveiliger lijkt of blijkt te worden. Zullen we als mensen bestand zijn tegen al wat er aan bedreigingen in die globaliserende wereld op ons af komt? Eigenlijk dragen wij de apocalyptische angsten in ons onderbewustzijn mee, en naarmate je ouder wordt, word je er kwetsbaarder voor.

En ongetwijfeld hebben we het angstgevoel van onze ouderen al vaak gerelativeerd. Zij konden zich vanwege dat ouder worden steeds minder aan de dynamiek aanpassen en er mee omgaan. Maar de jongere generatie pikt het toch op. En wat we aan problemen op zien doemen, dat is toch ook steeds weer door nieuwe vindingen opgevangen.

 

Toch was en is er in hun gevoelens van kwetsbaarheid ook iets, dat we niet zomaar mogen wegwuiven. Wordt het niet toch steeds urgenter dat dingen daadwerkelijk in de wereld gaan veranderen? En worden de verantwoordelijkheden niet steeds zwaarder? De wereldbevolking stijgt explosief. Ons westerse gebruik van de wereld dreigt die wereld steeds meer naar de ondergang te helpen. De ecologische systemen verdragen het bijna niet meer. Ook wetenschappers vrezen dat er een chaospunt komt, waarin de dingen onomkeerbaar naar ondergang en vernietiging dreigen te gaan.

En als de Bijbelpassages, die over de wederkomst gaan, spreken over toenemend geweld en toenemende problemen voor de mensheid, dan zit daar een voor ons al waarneembare waarheid in. Waarom sterft elke vijf seconden ergens ter wereld een kind aan de gevolgen van ondervoeding? Waarom leven wij hier zodanig dat als iedereen in de wereld zo zou leven we meerdere planeten aarde nodig zouden hebben om dat te realiseren? En daarom beseffen we ook dat er dreigingen van conflicten broeien over het gebruik van de aarde. Daarom ook verdringen we de gedachte dat wij zoveel dodelijk geweld door armoede in de wereld brengen, waaraan honderden miljoenen in stilte sterven.

 

Het is geen goddelijk geweld dat als een soort van straffend oordeel boven onze hoofden hangt. Geen boosheid van God die Hij eerst wil botvieren voor Hij een eind aan alles maakt. Maar het is ons menselijk handelen zelf dat deze apocalyptische dreigingen in de wereld oproept.

De kleinere verbanden waarin het onderlinge geweld tussen de mensen door religieuze wetten en taboes werd geregeld vallen steeds verder weg. Terrorisme wordt wereldwijd. Wapens en veiligheidsinstrumenten worden ongelofelijk vergaand ontwikkeld. We willen geen bompakketje in een vliegtuig dat in Namibië klaar staat om naar Duitsland te vliegen. We willen geen 9/11 meer, maar we hebben het zelf opgeroepen.

 

En dat is wat Christus Jezus geweten en voorvoeld heeft. Dat de oude verbanden zullen wegvallen, juist omdat er door de doorwerking van het evangelie zoveel bevrijding en mogelijkheid van kennis zullen komen. Maar dat die tegelijk ook de brute krachten van geweld en kwaad zullen kunnen losmaken. De keuzes zullen steeds groter en indringender worden. Kiezen we voor de weg van de ware liefde en humaniteit. Dat kan. Daar kan de hele wereld wel bij varen. Of vervallen we steeds dieper aan onze eigen verlangens die ons tot uiterst moeizame dingen op wereldschaal zullen gaan brengen?

 

Maar Jezus heeft dat niet alleen maar als een fatalistisch en pessimistisch geluid doorgegeven. Juist bij Hem en juist vanuit de gemeente die door zijn leven en woorden in de wereld is gekomen, is er een  ongekend perspectief gekomen. Er zal een doorbraak van de liefde zijn. Dat heeft Hij in het meest beslissende uur van de wereld waargemaakt. Toen de hele wereld zich tegen Hem samenbalde en Hem vermoordde, heeft Hij aan het Rijk van de liefde vastgehouden. En zo heeft Hij het geweld van de wereld en de dood overwonnen.

En precies dat is de boodschap die we mogen doorgeven. Van generatie op generatie.

 

Velen van wie ons zijn voorgegaan, hebben vastgehouden aan het geloof dat de liefde en het Rijk van God het zullen winnen van het kwaad. Ze hebben daarvan getuigd in hun leven. Ze hebben in de oorlog gestreden tegen het bruine kwaad van het fascisme. Met gevaar voor eigen leven. Ze hebben de verhalen van hoop en geloof doorverteld aan ons, de nieuwe generatie. Ze hebben hun angsten losgelaten en zich aan God toevertrouwd.

Want op één ding kwam het aan, en komt het steeds meer aan: op volharding en geloof.

Prachtig verwoord in die brief die we hoorden lezen uit Openbaring. “Omdat u trouw bent gebleven aan mijn gebod om stand te houden, zal ik ook trouw zijn wanneer binnenkort de tijd van beproeving aanbreekt, als heel de aarde en de mensen die er leven op de proef worden gesteld. Houd vast aan wat u hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen.

 

Dat is wat we vanmorgen symbolisch willen uitdrukken als we bij elke naam die we noemen een lelie in de lauwerkrans die op de doopvont staat zullen steken. Beide, lelie en lauwerkrans, zijn symbolen van overwinning. Van glorie tegenover de destructieve machten van geweld en ondergang.

Een ongekende stoet van gelovigen is ons voorgegaan. Van generzijds roepen zij ons vanmorgen toe: blijf volharden in het Rijk van de liefde! Zelfs al gaat de wereld onder, de liefde van God zal nooit verloren gaan! Wij zijn in de overwinnende machten van Christus Jezus geborgen!

Misschien is de meest indringende vraag die we elkaar deze morgen moeten stellen deze: horen we de stem van al die getuigen nog, de stem van het geloof van de generaties die ons voorgingen? Dreigen we niet dat geluid als verouderd en irrelevant steeds minder goed te horen? Of durven we, desnoods dwars in de tijd staand, te verwachten dat de glorie van Jezus Christus hoger is dan alle glorie van de wereld, en dat het licht van de liefde de duistere nacht van de wereld zal verdrijven? Houden we het in geloof vol?

 

Amen.