Hervormde Gemeente Barendrecht, Dorpskerk

zondag 23 september 2007, Dienst van Schrift en Tafel

ds. Ph. van Wijk

 

Lezingen: Amos 8 : 4-7, Lucas 16 : 1-8

Liederen: Ps. 86 : 3,5,  Ps. 138 : 3, Gez. 186 (Tussentijds)  Gez. 481 : 3,4

 

Lieve gemeente,

 

Eigenlijk is het een vreselijk lastige parabel. En dan komt er ook nog een heel stuk achteraan, waarvan je denkt: dat lijkt wel weer het tegenovergestelde te zeggen. Ik kon het niet goed op een rijtje krijgen. Ik had wel een aantal mogelijke verklaringen, maar elke verklaring bleek toch weer zijn bezwaren op te roepen.

Een negentienjarige theologiestudente uit Amerika kwam de verzuchting van de exegeten tegen dat het onoplosbaar is. En daarom stortte ze zich er op: zes jaar lang studie over de gelijkenis. Een aantal van haar inzichten kan ik wel delen.

 

Die rentmeester benadeelt zijn heer enorm door de schulden van de schuldenaars van zijn heer behoorlijk naar beneden terug te schroeven. Hij heeft zelf het bezit van zijn heer verkwist en daarmee zijn baan op het spel gezet. Maar nu hij het belang van zijn baas nog veel meer aantast wordt hij geprezen omdat hij zo verstandig is geweest.

 

Misschien, gemeente dat de volgende gedachten, juist op deze zondag waar we ook de Tafel vieren, kunnen helpen.

Zijn wij niet allemaal rentmeester over een stuk van de bezittingen van God? In Gods naam worden ons de mensen met wie we leven toevertrouwd. In die zin zal ons leven daar ook op beoordeeld worden. Leven we voor onszelf en zijn andere mensen om ons heen er om voor dat eigen belang te gebruiken? Is het niet zo dat ons leven daar op beoordeeld zal worden? Zo ziet het oordeel er in Matteüs 25 wel uit. Naar de mate dat je de gevangen heb bezocht en de hongerigen eten hebt gegeven en de arme sloeber gekleed en onderdak gegeven, naar die mate heb je het ook aan God zelf gedaan. En voorzover je dat niet hebt gedaan, heb je het ook God zelf onthouden. Wij vertegenwoordigen het kapitaal van Gods liefde. Wij delen dat kapitaal uit. Althans: zo is onze roeping. Gods liefde te vertegenwoordigen onder de mensen.

 

En omgekeerd: wij hebben ook een zeker rentmeesterschap over de schulden die de ander heeft. Houden wij andere mensen in de schuld? Geven wij de schuld?

Diep in ons hebben we vaak een oordeel over de ander. We leggen allerlei maatstaven aan voor anderen. Vaak waar we zelf niet eens aan kunnen voldoen. Die ander heeft iets gedaan waar we boos over zijn. En we hebben niet in de gaten dat we zelf misschien wel precies hetzelfde zouden hebben gedaan. We oordelen zo makkelijk.

Het heeft iets te maken met het feit dat we vaak zo heel onbewuste manieren van verhouden tot anderen hebben. De ander is vaak onze rivaal. We zouden ook wel willen wat hij voor elkaar heeft gekregen. We zouden ook wel gewaardeerd willen worden als zij. We zouden ook wel zulke leuke dingen willen meemaken of ons kunnen veroorloven. Of ook zo invloedrijk zijn. En dat leidt zo vaak tot kleinere of grotere botsingen. Tot onderhuidse jaloezie en die komt er uit in het makkelijk ergens over oordelen of praten. Wij lezen zo makkelijk in het boek van de ander, terwijl dat toch eigenlijk niet voor ons leesbaar is. We maken zo makkelijk de rekening op voor een ander.

Zo is het met de rentmeester in dit verhaal. Het beeld rijst dat hij die schulden misschien wel op onrechtmatige wijze hoger heeft gemaakt, om zelf te kunnen profiteren. Hij leeft ten koste van de schuldenaren van zijn heer. Hij verknoeit daarmee ook nog een keer de goede naam en eer van zijn heer. Want de rentmeester handelt uit naam van zijn heer. En dat schept ook een beeld van die Heer onder schuldenaren.

Houden wij, nogmaals vraag ik het, niet vaak mensen, onze naasten, gevangen in de schulden? Omdat we ze zo vaak onjuist beoordelen en dingen aanrekenen?

En als ik er even Amos bij mag halen. Als je zo tegenover mensen staat, dan zijn ze ook in materiële zin je concurrenten. Of de mensen die je gebruikt voor je eigen voordeel. Dan is de kans dat je met je ellebogen werkt en ten koste van anderen omhoog klimt ook sterk aanwezig. Het bepaalt dus je manier van omgaan in de maatschappij. Daar waar de profeten, en zeker Amos, zo tegen gefulmineerd hebben.

 

Maar dan is er die omslag. In de gelijkenis is het uit eigenbelang, oké. Maar een omslag naar vergeving. Opeens ga je aan de kant van de schuldenaren staan. Je staat tegenover mensen. Maar je gaat ze op een nieuwe manier zien. En dan sta je er naast.

Je gaat handelen in de Geest van de grote Meester!

Vergeven. Mensen met nieuwe mildheid bejegenen. Je hoeft niet meer over ze te praten. Je hoeft niet meer over ze gefrustreerd te zijn. Je hoeft je niet meer tegen ze af te zetten. Want liefde treedt binnen. En je laat het morele oordeel los. Je veroordeelt niet meer zo gemakkelijk. Ook je vijanden krijg je lief.

Vergeven: het is voor Lucas een grondwoord. Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Het is een grondwoord uit het Evangelie. Hoe vaak moet ik mijn broeder of zuster vergeven? Zeventig maal zeven maal. Onbegrensd.

 

Vandaag staan we er midden in.

Enorme rijkdom van vergeving. Want je vijanden, je schuldenaren vergeven: er is er Eén die dat bij uitstek heeft gedaan. Je zou maar door iedereen als een misdadiger uitgemaakt worden. Vervloekt, volkomen ten onrechte! En je zou maar door je intimi op het moment dat het er op aan komt en je hun bescherming nodig hebt, in de steek gelaten worden. Dan vergeven!!

Goddelijk is dat.

Vergeven is niet een truc. Of een sociale vaardigheid. Vergeven is een diepe daad midden in de dramatiek dat je als mens door anderen naar de verdoemenis en de duisternis wordt gestuurd. Dan te bidden: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen! In te zien dat de ander gevangen zit in de krachten van het kwaad. En daarom die ander, je aartsvijand, lief te hebben en te vergeven.

En op de Paasdag. Zijn leerlingen. Die Hem zo beschamend hadden laten vallen. Naar ze toe gaan en met liefde vergeven. Niet vasthouden in de schuld.

Dat verandert voorgoed onze menselijke verhoudingen.

Vanmorgen nemen we die dramatische en tegelijk schitterende dingen, die met Jezus gebeurd zijn en die Hij heeft laten zien, tot ons. En wie aan zijn frustratie vast zit en in het leven veel te stellen heeft met zijn tegenstanders, laat die eens met brood en wijn tot zich doordringen wat daar in zit.

 

Er is vanmorgen genoeg om op een heel nieuwe manier in het leven te gaan staan.

Wij vertegenwoordigen ook de vergeving van God op aarde. Van het grote kapitaal van de liefde heeft God ons ook rentmeester gemaakt. Er is in onze samenleving een hang om overal te vergelden. We keren terug naar de wraak. Maar laten we als kinderen van het Evangelie een andere levenshouding vertegenwoordigen.

Als wij onze naast niet van harte vergeven, zou God ons dan wel kunnen vergeven?

Als wij met onze naasten in een verhouding leven van aanrekenen en afrekenen, van concurrentie en gebruiken, verkwisten wij dan niet zijn kapitaal?

Laten we die prachtige barmhartigheid, die de Heer van ons wil, vertegenwoordigen. In de kracht van hemelse Vader zelf.

Amen.