Dorpskerk Barendrecht, 22 augustus 2010

ds. Ph. van Wijk

Doop van Elin Ketting.

 

Lezing: Lucas 13, 22-30

 

Doopouders, gemeente van God,

 

We vieren een prachtig feest: de Doop van Elin. Maar is het niet merkwaardig dat je zo’n lief  klein engeltje een ritueel laat ondergaan dat duidt op de afwassing van zonden, sterker: een nieuwe geboorte? Verdrinken en opstaan. Zouden we niet eens moeten stoppen met die boodschap?

 

Daar hebben we het in het doopgesprek over gehad. Mijn ervaring is dat je doopouders, ook moderne ouders, uitstekend kunt uitleggen wat er eigenlijk met ons mensen aan de hand is. Dat er structureel iets zit dat om grondige revisie vraagt. En dat zie je al als ze nog klein zijn.

 

Ik gebruik meestal in het doopgesprek het voorbeeld van kinderen die samen spelen. Dat ontaardt in niet weinig gevallen tot gekissebis, vaak ook in kortdurende maar hevig oplopende ruzie. Eén kind wil ergens mee spelen, en bijna voordat het ’t stukje speelgoed te pakken heeft meldt zich het tweede kind: daar wil ik mee spelen! Het heeft het verlangen van het eerste kind naar het stukje speelgoed opgemerkt en ogenblikkelijk ook overgenomen, nageaapt. Maar omdat nummer twee het dan ook wil, versterkt dat verlangen van kind nummer twee weer het verlangen van kind nummer één. En dat gaat natuurlijk overbieden. Ik was eerst. En zo vliegt het na-apen van verlangen heen en weer. En geheid dat er geweld aan te pas komt. Trekken. Afpakken. Huilen. Krabben, slaan. Peuters doen dat al.

 

Hier ligt het oerprobleem van de mensheid. Alle  menselijke verhoudingen lopen daarom gevaar. Het kan lang gezellig en leuk zijn met elkaar. Maar op een dag blijkt toch dat je met die collega met wie je zo fantastisch kunt samenwerken, eigenlijk heel diep verborgen ook rivaliteitsgevoelens kent, waardoor de klad komt in de verhouding. En dan gaat het niet over een stukje speelgoed. Maar om nagebootste verlangens op een ander niveau. Je net zo bewonderd zijn in de groep. Je verlangt de aandacht die de ander krijgt. Je bent het je helemaal niet bewust. En toch is het al gebeurd.

Geweld in de wereld: we hebben het er moeilijk mee en snappen het niet. Maar, zeg, daal eens in alle eerlijkheid in diepere lagen bij jezelf af. Kleine kinderen verbergen het nog niet. Dat barst er zomaar uit. Vijf minuten later zijn ze het ook weer vergeten. Maar bij het volwassen worden verbergen we deze dingen steeds meer onder de laag van fatsoenlijkheid en van redelijkheid, en van de regels die we geleerd hebben. Het verdwijnt dieper naar de kelder van je ziel. Maar het zit er nog terdege. En die verborgen rivaliteit blijft veel langer zitten dan bij een kind.

 

De Bijbel is een boek dat dit probleem openlegt. We zeiden het al in het doopgesprek, Lianne en Remco, de Bijbel is niet zo’n gezellig boek. Begin maar te lezen en je komt het vanaf de eerste bladzijden tegen. Verstoorde menselijke verhoudingen. Geweld. De Bijbel is een zeer realistisch boek. Realistischer dan wij zelf vaak zijn.

De Bijbel is het boek dat ons duidelijk maakt dat wij van de verborgen lagen in de kelder van onze ziel verlost moeten worden. Dat je gered moet worden. Zelfs dat. Nota bene….

Ook in het centrumverhaal van de Bijbel gaat het daarover. We lezen vandaag dat Jezus op weg is naar Jeruzalem. En wie het evangelieverhaal kent, weet dat de evangelisten dan bedoelen dat Jezus op weg is naar de escalatie van precies deze dingen. Jaloerse volksleiders. Een jaloerse koning Herodes. Aansluitend aan de lezing van vanmorgen zeggen de Farizeeën: Jezus, vertrek, want Herodes wil je doden. En Jezus heeft het door. Ho even. Jullie willen Herodes de zwarte piet toespelen. Maar het is heel Jeruzalem, heel het geestelijk centrum van onze godsdienst. Talloze profeten hebben ze vermoord en gestenigd. Jezus voelt wel degelijk aan dat het juist de rivaliteit van die Farizeeëns zelf is waardoor Hij gedood zal worden.

 

Gered worden van deze oerneiging, en binnengaan in een Rijk van liefde, dat is een hele strijd, zegt Jezus. Het is niet zo dat mensen zomaar makkelijk tot het dieper inzicht van de liefde komen. Hij zelf heeft deze weg van de liefde opengelegd. Hij heeft zich niet in die rivaliteit laten trekken. Ze hebben Hem uit pure rivaliteit laten vermoorden. Maar Hij bleef zelfs zijn moordenaars en verraders met liefde bejegenen. Hij is uit de dood van dat geweld opgestaan.

Dat is redding. Dat je in die nieuwe beweging komt. Dat je in de kelder van je ziel nog altijd dat kind tegenkomt dat krabt en schreeuwt, vanwege die nagebootste verlangens. En dat je jezelf met die kracht van liefde van Jezus confronteert. Pijnlijk. Want je vond jezelf best een acceptabel mens. Fatsoenlijk. Het gaat prima in je verhoudingen met mensen. Maar dieper van binnen ….

 

En je gaat de strijd aan. Strijden om het Koninkrijk binnen te gaan. Dat zijn geen massa’s mensen, zegt Jezus, die dat zomaar doen. Dat is een hele toer. Niet meedoen met het praatje dat eigenlijk een wijzende vinger is naar een ander. Niet toelaten dat je heimelijk jaloezie voelt opkomen. Je niet gek laten maken door de talloze verlangens die in onze welvaartsmaatschappij als een storm razen. Niet toestaan dat er net dat beetje vergif over die ander in je binnenste loskomt, dat de openheid naar die ander vertroebelt.

Het Koninkrijk van de hemel, van de liefde, van God, van Jezus, dat is welbeschouwd inderdaad een smal deurtje. Dat durven niet zoveel mensen aan. En dat vergt nogal wat moed en strijd om jezelf daarin te leren kennen en door de genade en liefde te laten redden. Je leven tot op het bot laten reviseren.

 

Het is mijn ervaring dat je vaak met mensen die niet kerkelijk zijn opgevoed daar makkelijker over kunt praten en daar meer openheid voor vindt dan met mensen die doorgewinterd zijn in het kerkelijk gebeuren. Juist veel doorgewinterde christenen denken heimelijk dat redding iets voor anderen is, maar niet voor hen. Ik ontmoet onder kerkelijke mensen veel weerstand. Het is overdreven, dominee. Het is echt niet een probleem wat bij mij zo zwaar speelt. Ik herken het niet. Wij staan veel positiever in het leven…. Je moet er nu maar eens mee ophouden om daarover te preken. Deze kerkelijke bedrijfsblindheid wordt door Jezus hier aan de orde gesteld.

“We hebben voor uw ogen gegeten en gedronken, U hebt in onze straten geleerd” roepen ze buiten als ze tenslotte erachter komen dat de deur voor hen is dichtgegaan.

Maar Jezus heeft maar één antwoord: Wie ben je? Ik ken je niet, je hebt de ongerechtigheid laten bestaan. En dan gaat het niet om slechte mensen, om criminelen of ongelovigen, maar mensen dus, die met Jezus altijd zijn omgegaan. Mensen die vooraan in de kerk zitten.

 

Dat je met mensen van buiten de kerk er soms veel diepgaander en opener over spreken kunt, komt omdat men het nog niet dichtgesmeerd heeft met allerlei mooie christelijke dingen.

Er zullen komen van oost en west, van noord en zuid, en aanliggen in het Koninkrijk. Feest vieren. De laatsten zullen de eersten zijn, en de eersten de laatsten.

 

Moet je Elin dan maar niet binnen de muren van de kerk laten komen? Dat lijkt me een onjuiste en voorbarige conclusie. Maar dat je ze wel moet ze behoeden voor de schijn, en werkelijk moet helpen om de moed te hebben om door de smalle deur het Rijk van God binnen te gaan, ja dat wel. Maar doe dat door heel dicht bij het gewone leven te blijven, en niet te snel op een mooi christelijk sausje over te springen.

Ze zal ontdekken dat het feest van het Koninkrijk gevierd wordt als je ze werkelijk laat leven uit wat vanmorgen in de Doop met haar is gebeurd!!

Amen.