Dorpskerk Barendrecht, 25 juli
2010
Lucas 1,1-13
Lieve
gemeente
Iemand sprak
me vorige week na de kerkdienst aan. In een wereld die ons door de storm van verlangens die door
onze cultuur raast, constant wegtrekt
van onze echte levensbron, ons contact met de Eeuwige, hebben we stilte en
meditatie nodig. Zou je ons willen helpen om die meditatie te leren, zo vroeg
hij.
Eigenlijk
sluit het evangelie vanmorgen daar naadloos bij aan.
De
leerlingen van Jezus zien dat Hij een intense en intieme relatie met de Vader
heeft. Ze weten dat Hij zeer regelmatig de stilte opzoekt om alleen te zijn.
Nee, niet alleen te zijn. Maar de diepste verbondenheid te zoeken en te vinden.
Zij hebben
gezien dat zijn leven zo een werkelijk vervuld leven is. Een geweldige rijk
leven.
En als ze
Jezus zien bidden, en die intieme verbondenheid van zijn leven met de Eeuwige
aanvoelen, dan wordt hun verlangen daardoor aangestoken. Deze rijkdom en verulling van het leven
zoeken ze zelf ook.
Ik heb er u
vaak op gewezen dat wij in onze verlangens anderen kopiëren. Ongemerkt aangestoken
worden. En dat leidt vaak tot verborgen of openlijke jaloezie en rivaliteit met
die ander. Maar er zijn ook vormen van aangestoken worden met verlangens die
echt vruchtbaar zijn. Waarin geen concurrentie zit, maar ontdekken van echte
bronnen van leven.
De vraag van
de leerlingen van Jezus is zo'n goede vorm van verlangen. Heer, leer ons
bidden.
Het is het
besef dat Jezus leeft uit een bron die het leven daadwerkelijk gelukkig maakt.
Kennelijk is
bidden niet zo vanzelfsprekend. Je zou verwachten dat zij, in die traditie van
hun volk dat wel onder de knie hadden. In de dagelijkse rituelen, in de
rituelen van de synagoge en de tempel was hen het bidden niet vreemd,
integendeel. En toch zien zij kennelijk bij Jezus een vorm van intimiteit met
de Eeuwige die ze zelf niet kennen. Een openheid naar boven, die zij in al die
rituele vormen van gebeden niet herkennen.
Misschien
sluit dat ook aan bij de worsteling die ik bij veel mensen zie als het om
bidden gaat. Jawel, wij zijn in die traditie an het
evangelie wel vertrouwd geraakt met het gebed als intieme verbondenheid met de
Eeuwige. Maar tegelijk zijn er heel wat belemmeringen. We kennen de
vertrouwdheid van de dagelijkse omgang met God. En toch zitten er vaak talloze
blokkades. Is de Eeuwige vaak ver weg. Is er vaak ook wel de worsteling dat
veel van wat we van God verlangen niet vervuld wordt. Het leven loopt niet
zoals we dat graag zouden willen. Soms staat dat wat gebeurt zelfs wel heel
haaks op ons verlangen naar vervulling en geluk. En in onze gebeden proberen we
dat aan de Eeuwige kwijt te raken, maar het lijkt de hemel niet te bereiken.
En vaak
slinken onze gebeden in tot armzalige woorden en lege gebeurtenissen. We voelen
ons op onszelf teruggeworpen.
Wat Jezus
ons leert, gemeente, is een verdieping van het gebed tot op de laag waar we
werkelijk worden verbonden met de Eeuwige zelf.
Bij ons is
het grondpatroon vaak: hier ben ik, met mijn levenssituatie. En ergens ver weg
is God. Ergens tegenover ons. Waar? We weten het ook niet precies. En we hopen
dan ook maar dat onze woorden die onze verlangens vertolken op een of andere
manier aankomen en gehoor vinden. En op een of andere manier heeft dat iets
concurrerends in zich. Dat is overdreven uitgedrukt. Zo direct ervaren we het
niet als concurrentie. Maar ergens heeft het deze lading. En als God dan niet
te bereiken valt, als niet gebeurt wat wij graag willen, dan kunnen we
teleurgesteld raken. Innerlijk verder geblokkeerd. Het tegenover van God lijkt
groter te worden. We voelen ons soms intens in de steek gelaten zelfs.
Jezsus heeft anders in het leven gestaan. Hij zocht niet de stilte en
het gebed om in een uiterste poging de afstand te overbruggen en ergens bij
zijn Vader in te haken om Hem dan naar zich toe te halen en in zijn eigen
patronen in te voegen, maar Hij zocht de Vader om met Hem samen te verkeren.
Hij liet het licht dat van de Vader uitgaat binnenstromen. Hij opende zijn persoon
voor de liefde die wezenlijk van de Vader uitgaat. Hij maakte zich voortdurend
bewust van de intensiteit van liefde die er is. Zonder enige voorwaarde
aanwezig.
Vooral het Johannes-evangelie brengt dat enkele malen prachtig onder
woorden. De eenheid, de verbondenheid
van liefde die heen en weer gaat tussen Hem en zijn Vader. Ik en de Vader zijn
één. Wat ik de Vader zie doe, doe Ik, en de Vader doet wat Ik doe.
En dat is
geen vage of ongedfinieerde gevoelslaag. Maar actieve
liefde. Dat is de heilige Geest. Als er volkomen openheid is tussen twee. Geen
concurrentie. Geen angst. Geen blokkade.
Dat is het Rijk van God.
Jezus wil
dat zijn leerlingen ook in die kracht van het Rijk van de Vader staan.
Dat is het
gebed dat Hij hen leert. Dat is geen meditatie waarin je in je diepste
binnenste tracht te vinden wat er aan spirituele binnenkant valt te ontwaren.
Maar je bewustzijn openen voor de actieve kracht van de liefde.
Geen liefde
als gevoel, maar liefde als betrokkenheid op de ander die tot daden opwekt.
Liefde van
God waarmee Hij je waarneemt en heeft opgenomen. Zijn vriendelijk gezicht
waarin geen enkele aanklacht is te vinden. Maar Vaderschap. Je volkomen
aanvaard weten.
En daarmee
ook kracht die naar de ander uitgaat.
Eigenlijk
gaat het daarom in dit gebed dat Jezus zijn leerlingen hier leert. Om de
liefde, de Naam, het Rijk van de Vader. Onze Vader, laat uw Naam, en dat is het
wezen van liefde boven alles verheven zijn. Laat uw Rijk komen, alle
verhoudingen doordrongen met deze liefde. Laat Uw wil geschieden; laat alle dingen
gebeuren die in die liefde passen. Geef ons vandaag wat we nodig hebben; laat
onze verlangens ons niet vervreemden van onszelf en onze angst of we ook morgen
nog wel voldoende hebben en vitaal kunnen leven, maar slechts het leven als
gave ontvangen.
En vergeef
ons onze zonden, want ook wij vergeven iedereen die ons iets schuldig is. We
leggen alle geweld af, alle
concurrentie, niemand staat meer tegenover ons als onze vijand of rivaal. En
leidt ons niet in verzoeking.
Paulus maakt
ergens in één van zijn brieven duidelijk dat als je als man verbitterd wordt op
je vrouw, dat dan je gebeden verhinderd worden. Ik denk dat het daarmee
duidelijk moet zijn, dat als je blokkades opwerpt en voedt in je persoonlijke
verhoudingen, je dan het wezen van het Rijk Gods miskent, en dat je daarom dan
ook in je gebeden niet de openheid voor dat Rijk kunt hebben.
Misschien
moeten we daarom ook wel daar zoeken naar de oorzaak dat bidden vaak schraal en
zonder veel resultaat lijkt te zijn. De innerlijke blokkades tegen het Rijk van
God vanwege het feit dat we onszelf in het middelpunt plaatsen en tegen heel
wat van onze medemensen onbewust of bewust opbotsen.
En tegelijk
hoeven we niet een verschrikkelijke tour de force te
maken en onszelf als de baron van Münchausen aan onze
eigen haren uit dit moeras uit te trekken, maar slechts in de meest eenvoudige
en enkelvoudige toewending naar de liefde opnieuw
open te worden voor dit Rijk van God. Dat is niet ver weg. Dat omringt ons al
lang. Wij hoeven slechts onze ogen te openen voor deze sfeer van liefde.
Prachtig
zoals Jezus dat verwoord. Met die vergelijking met de man die 's nachts naar
zijn vriend gaat om een brood vanwege een onverwachte gast, en die zonder enige
twijfel geholpen wordt. En de rechtgeaarde vader die er op uit is om zijn kind
het goede te geven.
Zo zal de
heilige Geest ons gegeven worden als wij, schamele mensen, daarom bidden!
We hoeven
niet te twijfelen of ons leven vervuld zal worden. We hoeven slechts in alle
eenvoud ons vertrouwen te geven.
Er is veel, ongekend veel tegenwoordig, wat zich als spiritualiteit aanbiedt. Overal wordt meditatie beoefend. Er is één diepgaand verschil met dat wat Jezus zijn leerlingen hier leert en veel van deze spirituele meditatie. Je hoeft niet te luisteren naar wat je eigen innerlijk zegt. Maar de heilige Geest wordt ons als geschenk, als genade gegeven. Wij vertrouwen Hem die buiten en boven ons is, en daarmee is Hij tegelijk in ons diepste binnenste, en werkt Hij in al wat we denken en doen. De kracht van liefde die alles te boven gaat. Amen.