Dorpskerk Barendrecht, 23 augustus 2009

Ds. Ph. van Wijk

Jesaja 51,1-16

Lieve gemeente,

 

We zitten in deze bijna 500 jarige kerk, gebouwd op een donk, die in het verleden een veilige plek moest waarborgen tegen de duistere gevaren van het water, dat het dorp aan alle kanten omringde. De kerk vormde het hart van gemeenschap die hier woonde. De samenleving van het dorp en de kerkelijke gemeente vormden een onlosmakelijk geheel. Sterker: ze vielen bijna samen.

De donk is al lang niet meer het punt waar we op vertrouwen tegen de gevaren van het water.  Gedurende de afgelopen eeuwen is er een stelsel van dijken rond het dorp gekomen. Er is land veroverd op het water door die Hollandse dijkbouw. De veilige cirkel werd veel groter. En toen in 1953 bleek dat die het ook hier niet konden houden, hebben we met een ambitieus Delta-plan  de cirkel van veiligheid nog veel groter getrokken. Nee deze hoogte waarop de kerk is gebouwd is in onze beleving niet het punt waarop we ons vertrouwen stellen tegen het water.

 

Is het met de betekenis van de kerk voor en in de samenleving van ons dorp ook niet zo gegaan? Vandaag bevestigen we een jeugdouderling in het ambt. Dat is een teken van hoop, want het is meer dan een decennium geleden dat er een jeugdouderling in de kerkenraad zat. Maar het probleem van de vergrijzing hebben we daarmee nog niet onder controle. “Over twintig jaar doet de laatste het licht uit”. Woorden van die strekking krijg ik regelmatig te horen. En dat is in veel kerkelijke gemeenten in Nederland het geval. Wat stelt de Dorpskerkgemeente nog voor in de Barendrechtse samenleving?

 

De cirkel werd wijder toen in de Doleantie het grootste deel van de gemeente zijn eigen kerkelijke dijken bouwde. Maar ook de dijk van de toen oppermachtige groep Dolerenden is een slaper aan het worden, die afkalft onder de secularisatie. De samenleving van het dorp is niet meer een hechte gemeenschap. En er zijn nog wel veel mensen die iets met het christelijk geloof hebben, maar dat wortelt niet meer in de kerk, in de gemeente. De dijken die mensen hebben gebouwd om zich te beschermen tegen de duisternissen van het bestaan, zijn veel meer die van welvaart, genieten, techniek, economie vooral. Die laatste dijk ging recent gevaarlijk aan het schuiven, maar we dichten de gaten.

En daarom zijn het de laatste restanten van een traditie die ons hier nog bijeen lijken te brengen. Restanten waar veel jonge mensen geen binding meer mee hebben. Ze voelen niet meer aan wat de ouderen er in hebben gezien. Ze zijn helemaal los gekomen van de katholiciteit van de kerk. Lichaam van Christus, waarin het leven wortelt en groeit en zijn ware zin vindt? Ze kijken je met onbegrip aan als je het zo tegen ze zegt. De taal alleen al vatten ze niet meer. Uit allerlei bronnen stellen ze hun eigen zingevingskaart samen. Als je met hen de exercitie maakt over wat ze nog geloven en welk waardenpatroon ze hebben , en waar ze dat vandaan hebben, dan ontvouwt zich een ongekend groot pallet aan kleuren en bronnen. De eeuwenoude geloofsoverdracht waarin de kerk de weg wees, is totaal verbrokkeld. Aan hen kunnen we zien dat er een enorm diepgaand proces heeft plaatsgevonden. Zonder dat we het goed in de gaten hebben, waren we daar zelf ook al deel van. De secularisatie is echt niet begonnen met de jonge mensen van nu.

Wat moeten we er mee? Hoe moeten we het duiden? Wat moeten we er tegen doen? Toch hopelijk niet datgene wat Klaas Hendrikse een paar maanden geleden op een avond van Vorming en Toerusting met droge ogen zei: dat hij, kerkelijk gezien, niets meer met de jeugd heeft, omdat zij niets meer met het geloof van de kerk hebben?

Is er toekomst voor het christelijk geloof? Voor de kerk? Slaat de schrik je niet om het hart als je over dat alles nadenkt?

 

Vandaag lezen we in Jesaja. Woorden van Deutero-Jesaja, in de laatste jaren van de ballingschap. Er zijn nogal wat parallen met onze situatie. De realiteit van de ballingschap was hard. Van huis en haard verdreven. Maar vooral: een religieuze omwenteling was het volk geworden. De tempel en de stad Jeruzalem verwoest. En omdat toen godsdienst, cultuur en volk met elkaar verweven waren, betekende de deportatie een verstoten zijn van het contact met God. Als in een centrifuge waren ze uit hun geloof uitgeslingerd. Temidden van een totaal andere godenwereld hield hun geloof maar amper stand. Sommigen pasten zich een heel eind aan. Vergroeiden min of meer met die nieuwe cultuur en die andere goden. Maar anderen bleven door de jaren een diepe heimwee houden. Sterke gevoelens van ontworteling. Niet thuis te zijn. Hier niet thuis te horen. Vertwijfeld vaak over de vraag of God zich nog wel om hen bekommerde. Zo konden ze amper leven. Maar ze wilden vasthouden aan wat God aan Israël had laten zien. Het cultuurleven van Babel was ten diepste voos. Het recht en de wet die God aan Israël had gegeven vormden een veel dieper levensfundament. Echte gerechtigheid. Echt leven. Maar het leek zo hopeloos onbereikbaar.

En in die vervreemding en desolate gevoelens klinken de woorden van enkele grote profeten. Zoals de tweede Jesaja, die voelde en zag dat Jahwe niet onmachtig was. Niet verdwenen was achter de horizon. Dat Hij zich hun lot had aangetrokken.

En als je de godswoorden leest die hij verkondigt, dan voel je nu nog de ongekende inspirerende kracht er van. Er is troost. We zullen terugkeren. De ruïnes van Sion, de tempelberg, worden weer een veilige vesting. En er zal muziek, tempelmuziek klinken. We zullen weer vreugdevol in de stad wonen. We zijn uit een rots gehouwen. Meer solide kan het niet. We lijken wel verpulverd, maar we zullen blijken een stevige steen te zijn. En zoals Abraham, uit zijn cultuur uitgeslingerd door het geloofsheimwee en de roepende stem van God, in de beloften van God een veilig huis heeft gevonden, en tot een zeer betekenisvol volk is geworden, zo zullen wij opnieuw een veilig huis vinden. Sterker dan dat: we zullen betekenis hebben in de wereld. Alle volken zullen op ons aantrekken.

 

En nog sterker dan dat: in de woorden van de Eeuwige die Jesaja hier opschrijft klinkt de redding voor altijd door, en zal de hele wereld echt worden recht gezet. Het recht van de Eeuwige zal geen einde hebben. Er is ongekend veel onrecht in de wereld. Het kwaad is er diep in doorgedrongen. Maar uiteindelijk zal het heil van God zegevieren.

 

Prachtig. Maar terug graag met de beide benen op de grond. Hier in de Dorpskerk. Een soort gevoel van Babylonische gevangenschap van de kerk, die het tegenover de tegenkrachten in onze tijd niet gemakkelijk heeft, kunnen we niet wegpoetsen. Je kunt nog wel naar de kerk gaan, troost putten uit je geloof. Persoonlijk bemoedigd worden. Maar daarmee heb je de kerk tegelijk behoorlijk versmald. De kerk is er ook met het oog op het heil van de wereld.

 

Mogen we die uitermate bemoedigende en inspirerende woorden van de Eeuwige in de mond van Jesaja voor Israël ook op onze kerk betrekken? Komt het goed met de kerk? Komt het goed met de Dorpskerkgemeente?

We hebben de neiging om te denken dat als we maar van alles uit de kast halen, we misschien nog wat aantrekkelijk worden voor wat jongere mensen. En ik ben er van overtuigd dat je je best moet doen om de vertaalslag te maken naar de wereld van de 21ste eeuw. Maar de neiging dat te doen in de vorm van een soort van kerkelijk entertainment, waardoor het weer leuk wordt, vind ik vaak heel oppervlakkig. Als we maar genoeg aantrekkelijke prikkels weten uit te zenden, dan gaat het wel weer goed. Ik geloof daar niet in, gemeente. Dat is, als ik het zo mag zeggen te veel gedacht in de sfeer van de afgoderij van deze wereld. Een soort religieus vermaak, dat met het werkelijk heil van de mens en de wereld niet zo veel van doen heeft. En veel te veel gedacht in de sfeer van een club. De kerk is geen club waar mensen het met elkaar gezellig hebben.

 

Wat is de oplossing dan? Overleeft de kerk zoals ze nu functioneert nog? Ik moet u eerlijk zeggen dat ik veel verlegenheid voel bij die vraag.

Aan de ene kant geloof ik diepgaand in het feit dat de wereld gered wordt. Sterker: eigenlijk is de wereld al gered. Het diepste probleem is in Jezus Christus opgelost. Het kwaad is ontmaskerd. Maar ook in onze tijd zullen we die uiterst hoopvolle boodschap moeten vertolken en duidelijk maken. En dat gaat een tikje dieper en verder dan leuke dingen in de kerk doen, waardoor het weer aantrekkelijk wordt. Op welke manier de kerk als kerk in deze seculiere tijd haar rol moet spelen, nog een rol kan  spelen, is een ingewikkelde zoektocht. Daar zijn we eigenlijk vaak veel te ongeduldig en oppervlakkig voor. Maar dat zal wel moeten. We staan op een kruispunt in de tijd. En de roep om de heilige Geest, om wijsheid, mag nu niet verflauwen. En die roep dient gepaard te gaan met diep doordenken. Studeren. Met elkaar diepgaand in gesprek.

Maar laten we dan ook niet in pessimisme vervallen, maar juist die roep om de Geest en de inzet van heel ons wezen gepaard laten gaan met geloof. De grondboodschap dat God werkelijk de wereld gered heeft en dat Hij die redding voltooien zal, dwars door de duisternis van de tijden heen, die grondboodschap is onze hoop. Onze verwachting. Onze kracht.

Amen.