Dorpskerk Barendrecht, 22 maart 2009, Laetare

Dienst van Schrift en Tafel.   Johannes 6 : 1-15

 

Gemeente,

 

Het evangelieverhaal deed me denken aan al het getob rond de economie, deze dagen. Geen dag gaat er voorbij of er is nieuws over. Een snelle afgang. Somberheid op somberheid. Ik kreeg de indruk dat deskundigen en politici al maanden wisten dat het allemaal veel slechter ging dan het publiek dacht, maar dat men het niet in één keer durfde zeggen, uit angst dat het helemaal paniek zou worden. En dat het slechte nieuws in etappes moest worden gebracht. Alsof het om het grootste onheil gaat dat ons treffen kan.

 

Er wordt gesproken over crisis. Maar is dit nu crisis? Ik wil het niet bagatelliseren, gemeente, dat het behoorlijk impact op je kan hebben als je werkeloos wordt. Of als je je huis niet kwijtraakt,en twee hypotheken en dubbele lasten moet betalen. Of als je bedrijf dreigt ten onder te gaan.

Maar heel dat sombere gevoel dat ons aangepraat wordt, is dat nu terecht? Ga eens mee naar Afrika, denk ik dan.

Bang dat we te kort komen. Eigenlijk is heel de economie er op gebouwd. Ik weet niet wie van u er iets van economie afweet. Maar ons westerse kapitalisme is daar op gebouwd. Op te kort. Schaarste van goederen. De markt moet zijn werk doen om die schaarste te verdelen. Voor een ruim voorradig product vang je weinig. Maar als iets schaars wordt kun je de prijs opdrijven. Onze begeerten worden opgejut. Ons gevoel iets niet te hebben, aangejaagd. En zeker nu: blijf kopen, blijf kopen. Anders zakt het stelsel als een plumpudding in elkaar.

Vakbonden staan al weer op de zeepkisten om hun verontwaardiging of afschuw te uiten. Als je toch eens twee jaar langer zou moeten werken. Als toch je pensioen eens een paar procent minder waard zou worden.

Ga eens na, gemeente, welke laag van ons mens-zijn door al het gedoe rond de economie wordt aangesproken. Ongenoegens. Ressentiment. Bang minder te moeten. Wantrouwen over de toekomst en de winsten heeft de beursballon leeg doen lopen.

 

Eigenlijk gaat het evangelieverhaal van vanmorgen daarover. Over die laag van ons mens-zijn.

Daarop spreekt Jezus Philippus aan: Waar zullen we broden kopen, zodat al die mensen kunnen eten?

En in Philippus herkennen we de econoom. Rekenen. Vanuit de schaarste. Tweehonderd dinar. Meer dan een half jaarsalaris. En dan heb je nog maar een klein stukje brood voor iedereen.

En Andreas springt in precies hetzelfde mechanisme. Kijk hier, een jongetje met vijf broden en twee vissen. Maar dat is toch te belachelijk om over na te denken, als je ziet wat een mensenmenigte we hier hebben.

 

Als wij straks, gemeente, een stukje brood krijgen aangereikt, dan zeg ik daar als dienaar van het sacrament vaak bij: Brood uit de hemel. En in die woorden steekt een kleurenpallet aan betekenissen. Een daarvan is uitgedrukt in dit prachtige verhaal. Dat we een God hebben van overvloed. En niet van schaarste.

Een God, waar het geloof van dit joch, dat met die vijf gerstebroodjes en twee visjes komt aandragen, dichter bij komt dan heel ons zo prachtig lijkend stelsel waar we allemaal rijk van geworden zijn, maar tegelijk arm bij gebleven zijn.

 

Wat indrukwekkend, wat prachtig dat Jezus ons deze God toont. Hij stelt geen benauwde vraag over hoe het nu ooit lukken zal om zo’n menigte te voeden. Hij toont de rijkdom van de eucharistia. De dankzegging. Dankzeggend opzien naar de hemel opent je de ogen voor de rijkdom en de overvloed die er in God is.

 

Denk aan het paradijsverhaal. Daar is rijkdom en overvloed. Van alle bomen mag gegeten worden. Maar de slang appelleert listig aan de schaarste. Die ene, daar mag je net niet van eten. En die kennis van God, die wil Hij niet delen met de mensen. En dan precies ontwaakt de begeerte, die wij in onze economie zo uitbuiten. En de overvloed van het paradijs is ogenblikkelijk vergeten.

En daar begint de ellende. Daar wordt de aarde een oord waar je je met al je rijkdom in het zweet werkt en gestrest ronddoolt. Nooit meer genoeg.

 

Jezus, die de dankzegging kent, deelt het brood. In die dankzegging is er een overvloed waar twaalf manden van overblijven. Het is de verwijzing naar een schepping waarin het licht is teruggekeerd als de begeerte is gestopt. De wereld waar Jezus in de Bergrede al naar had verwezen. Wees als de vogels aan de hemel. De bloemen in de wei. Onze hemelse Vader voedt ze.

Jezus verwijst naar een nieuw Israël. Dat samen met de ganse mensheid zijn vreugde vindt in de overvloed van God.

 

Alleen al Amerika kan voedsel genoeg produceren voor de hele wereld. ’t Gebeurt niet. De andere helft van de wereld crepeert. Welk een intense vreugde zouden we kunnen hebben als we los zouden komen van heel die benauwende cirkel waarin we ronddraaien. Als we zonder op onszelf gericht te zijn zouden kunnen delen en geven als Jezus.

 

Maar dat is een illusie. Want zo zitten we in elkaar. Op onze eigen belangen gericht. Je ziet het ook bij de schare die door Jezus wordt gevoed. In plaats van diepe bewondering vervallen ze in de Pavlov-reactie dat ze dit onmiddellijk en grenzeloos willen hebben. Dit is de profeet! Dit is de koning! Dit is de Messias. En hun verlangen is hetzelfde als wat Zwitserleven in ons wil aanspreken en uitbuiten.

 

Maar zolang het nog vanuit deze lagen van ons mens-zijn komt is het gewelddadig. Jezus loopt er voor weg, want Hij weet dat ze hem met geweld koning willen maken.

Ik heb in Afrika gezien hoe gewelddadig het verlagen kan worden naar meer rijkdom. Men verlangde intens naar nieuwe leiders omdat de oude garde alleen zichzelf had verrijkt. Maar toen de oude garde aanbleef werd het verlangen vertaald in bruut geweld tegen veel onschuldigen.

Als Obama zijn ‘change’ niet weet waar te maken, omdat de dollar in de vernieling raakt en de economie niet uit het slop komt, wacht hem een bitter lot.

De jonge leider die de macht greep deze week in Madagaskar wordt als een held gevierd. Omdat hij een belofte vertegenwoordigt van hoop op rijkdom. Maar het zal ook voor hem zijn: heden hosannah, morgen kruisigt hem!

 

Daarom wordt het stukje brood pas echt brood uit de hemel als de illusie doorgeprikt wordt. De romantische illusie dat wij allemaal wel langzaam lief voor elkaar zullen worden en zullen gaan delen. Als je ziet dat Jezus geworden is als het brood. In de nacht waarin Hij verraden werd, nam Hij het brood, brak het en zei: Neemt, eet, dit is mijn lichaam dat voor u gebroken wordt.

Met andere woorden: als je ontdekt dat het mechanisme van onze verlangens ons uiteindelijk tot geweld drijven. Daar wordt Jezus aan stukgebroken. En als die illusie, de illusie van onze verkeerd gerichte verlangens wordt ontmaskerd, zien we een zichzelf opofferende Jezus. Dat is inderdaad dat brood dat gebroken wordt. Iemand die zichzelf zo tot op het bot durft te geven. Om het geweld te ontmaskeren.

 

Denk daar eens aan als je dat kleine stukje brood neemt. Dat vertegenwoordigt mijn geweld. Mijn egocentrisme waaraan Jezus uiteindelijk stuk is gebroken. Maar het vertegenwoordigt ook de hemel. Dat is de mensheid waar brood wordt gedeeld, en niet schaars zal zijn, zodat er flink aan verdiend kan worden, maar gratis. Overvloed. Omdat het uitgedeeld wordt. Dat is het nieuwe Israël en de nieuwe wereld. 12 Manden over! Er is genoeg voor iedereen. Geleerd van de genade van Jezus Christus.

Amen.