Lieve
gemeente,
Je
kunt over vrede in de wereld praten. Actie voeren voor vrede. Vredeszondagen
houden. Deze dagen is het boek van Meint-Jan Faber[1]
uitgekomen, met zijn ervaringen uit de tijd van de Koude Oorlog. Interkerkelijk
Vredesberaad. De naam zegt het: de kerk weet zich bij de vragen over oorlog en
vrede erg betrokken. Maar er kwam in de kerk wel strijd, zoals u weet. De
kruisrakettenkwestie heeft de kerk diep verdeeld. En dat ging er soms fel aan
toe.
In
het kamp van de tegenstanders van de IKV kroop men vaak in de sfeer van een
andere vrede: als het maar vrede is tussen de ziel en God.
Vandaag
doen we het in de kerk vaak wat voorzichtiger. Maar de termen blijven soms zo
op afstand. Respect. Verdraagzaamheid. Geloven in elkaar. Dromen. Noem maar op.
Mooie woorden. Op de preekstoel. In de catechese. Maar gewoon op school en op
je werk in je gezin en in de samenleving: daar staat het vaak zo los van.
Maar
lees nu eens het evangelie van Pasen.
Dan
wordt het veel concreter. Dat komt heel dicht bij huis.
Daar
zitten ze, elf mensen. Met de grendels op de deur. Omdat ze bang waren voor de
Joden.
Je
moet Johannes altijd lezen in de manier waarop hij symbolische taal gebruikt.
Die
mensen zitten vast.
In
de angst. Vast in de cirkel, waarin wij
mensen door onze manier van doen zo vaak in terecht komen. Meegezogen.
Een
cirkel die begonnen was met de jaloezie en rivaliteit van de geestelijke en
politieke leiders van het joodse volk ten opzichte van Jezus. Dat was een
kettingreactie geworden. De een steekt de ander aan. Dat zag je toch van de
week ook gebeuren? Maarten ’t Hart schept vorige week zondagmorgen in Vroege
Vogels een beeld van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Omdat ze lid
is van de Zevende Dag Adventisten. Daarom is ze voor hem per definitie
sektarisch. Binnen een paar dagen was het een hype voor radio en krant. En dat
loopt er straks nog op uit dat ze het veld moet ruimen.
Een
roept wat. Steekt een tweede aan. Twee steken twee anderen aan. Vier, acht,
zestien, tweeendertig.. En dat is binnen de kortste keren een helse cirkel. Een
crisis.
Heden
‘Hosanna’, morgen ‘Kruisig Hem’.
En
daar hebben ze niet helemaal buiten gestaan. Die elf. De invloed van de besmetting
heeft gemaakt dat ze laf geworden zijn. Verraad gepleegd hebben. Niet alleen
Judas. Allemaal uiteindelijk.
Maar
dan zit je wel gevangen. Dan word je bang. Je hoort bij dat systeem. Dat zijn
de gesloten deuren waar Johannes het over heeft.
Dat
zijn de gesloten deuren waarachter ook wij vaak zitten. Vast in een beeld van
iemand. Allerlei vage gewetenswroeging over niet goed gelopen verhoudingen.
Angsten omdat je ten diepste in het soort van denken van mensen meedoet, die je
juist weg willen drukken.
Je
zou kunnen zeggen: daar waar Jezus zo vrij is gebleven van de joodse leiders
omdat Hij zich niet liet vangen in de cirkel van het nabootsen van de
rivaliteit, en ook heel frank en vrij in zijn proces heeft gestaan, daar zitten
zijn leerlingen wel vast. Ze konden niet van die rivaliteitsgevoelens loskomen.
En zijn daarom gevangenen van hun eigen wereld.
Je
ziet dat ook in het Genesisverhaal van vandaag. Jakob zit ook gevangen in de
cirkel. Zijn vlucht is een gevangen blijven in de verkrampende cirkel met zijn
broer.
En
uiteindelijk leidt de daad van het leugenachtig grijpen naar de eerste positie
en zegen tot een nieuwe cirkel: die van de mogelijke wraak van zijn broer.
Zo
had het ook kunnen gaan met Jezus. Jezus had een tweede cirkel gaande kunnen
maken. Die van de vergelding. Wat zouden wij doen als we door onze beste en
intieme vrienden op het allerbelangrijkste moment verraden zouden worden? Als
wij uit de dood zouden kunnen terugkeren, zouden we hen dan nog ooit tot onze
vrienden willen rekenen?
Maar
als Jezus op welke manier dan ook vanaf dat moment zich aan hun optreden had
gespiegeld, en hen ook volkomen had laten vallen, dan zouden zij in een tweede
cirkel van gevangenschap vast gaan zitten. Ze zouden vroeg of laat begonnen
zijn zichzelf tegenover de buitenwereld te rechtvaardigen en Jezus toch in een
minder gunstig daglicht zijn gaan stellen. Ja, we gingen wel drie jaar met Hem
mee, maar eigenlijk, ja, ik weet ‘t ook niet, maar misschien deugde die man
toch echt niet.
Wraak
en vergelding vormen een cirkel die moeilijk te stoppen is. Het één roept het
ander op. Kijk naar Israël en de Palestijnen. Maar ook in het klein van
particuliere verhoudingen.Heel veel mensen en groepen en landen zitten in milde
of in gewelddadige vorm daarin gevangen. Een wurggreep. Bron van zeer veel
geweld in de wereld.
En
dat is het ongekende van Pasen. Van de genade van God die in Jezus doorbreekt.
Hij
gaat door de gesloten deuren heen. Letterlijk en figuurlijk. Hij doorbreekt met
de kracht van liefde de cirkel van wraak met vergeving.
Een
uitgesleten woord in de kerk. Maar in het Paasverhaal een uitermate concreet
woord.
Gods
ultieme antwoord op al wat er aan conflict en geweld in de wereld is. Gods
doorbraak door cirkel van wraak en vergelding. In Jezus is Gods vergeving
present.
‘Vrede
zij jullie.’
Dat
zegt Hij tegen deze vrienden – die Hem verraden hebben!
Dat
is geen ideologische taal van een wereldverbeteraar. Maar dat is de meest
diepgaande en de meest vredescheppende liefde die er bestaat. Dat is een nieuw
bestaan. Zo anders.
En
dat is de heilige Geest die Hij op hen blaast. De zending waarmee Hij hen in de
wereld zendt. Op die avond van Pasen is het al Pinksteren. Pasen en Pinksteren
op één dag. Concreet betekent dat: dat de nieuwe wereld van vrede binnengebracht
wordt.
En
die nieuwe wereld begint dus bij de vrede die de vergeving met zich mee brengt.
Wij
zijn niet zo ruimhartig als het aankomt op het toelaten van schuld en boete.
Wij redeneren onze problemen die we onderling hebben weg. We verbloemen ze. We
praten onze daden waarin we anderen in de steek laten, verraden of uitsluiten
goed, door er allerlei rationele redeneringen op los te laten. Maar intussen
zitten we wel vast in de cirkel.
Maar
vergeving doorbreekt de cirkel.
Dat
moet je durven toelaten.
In
het prachtige boek, De Vliegeraar,[2]
deze week nog op het journaal, en vorige week nog op uitstekende manier
besproken in Trouw, wordt zeer indringend vertelt hoe de hoofdpersoon de diepe
trouw en vooral vergeving van zijn vriend die hij ernstig verraden heeft,
eigenlijk weggestopt. Niet kan verdragen. Het confronteert hem met zijn egoïsme
en ontrouw. Maar uiteindelijk breekt het echte besef van schuld en boete door.
Dat
hebben we als mensen van de moderne samenleving weer nodig. Echt besef van wat
onze verhoudingen eigenlijk vaak inhouden.
Helaas
gebeurt het tegenovergestelde. Het is triest als je ziet dat de roep om hardere
straf steeds groter wordt. En de wraak terugkeert in de samenleving. Wel met
een wit boordje om. Maar toch. Terwijl toch eigenlijk door de invloed van het
evangelie de sfeer van wraak die we in andere culturele tradities, ook bij
medelanders zien, door de eeuwen heen had geleid tot mildheid in dat opzicht.
Maar
juist die ultieme liefde en vergeving van Jezus blijken zoveel meer kracht te
hebben dan vergelding. Dit is de weg van vrede op aarde.
Je
kunt grote woorden of abstracte begrippen hebben over vrede en respect en
liefde en noem maar op. Maar voel het concrete gehalte van dit verhaal van het
evangelie. En zoek het van daar uit op in je eigen bestaan. Niet in een vrome
ervaring. Of goed gevoel. Maar in je eigen verhoudingen.
En
dat is ook onze missie in de wereld: te gaan vergeven.
Je
kunt elkaar vasthouden in de cirkel van rivaliteit en daaruit voortkomende
verwijdering. Van verwijt en het vijandsbeeld dat de ander voor je geworden is.
Maar
je kunt ook bevrijdend binnengetrokken worden in de cirkel van de vergeving. Ik
denk dat Jezus dat bedoelt als Hij zegt:
‘Als
jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven. Vergeven jullie ze niet,
dan zijn ze niet vergeven’.
Dat
zijn m.i. veel misverstane woorden. In de Rooms-katholieke traditie is dat
gebruikt als een woord waarin de kerk de vergeving van God als een instituut
ging overnemen en belichamen. Denk aan de biecht- en boetepraktijk die er
gegroeid is.
Vergeven
kan toch alleen God? vragen we ons af.
Maar
Gods vergeving en onze onderlinge vergeving worden sterk aan elkaar gekoppeld.
Als
wij in een sfeer blijven hangen waarin we de mensen met wie het tussen hen en
ons niet goed ging, niet totaal kunnen vergeven, maar altijd allerlei
voorwaarden blijven opwerpen, of allerlei verborgen rancuneuze gevoelens
blijven koesteren, dan blijft dat een cirkel waarin we onszelf, maar ook die
ander gevangen houden.
Maar
als wij, net als Jezus, iets van die onvoorwaardelijke vergeving durven geven
aan wie ons in de weg zitten of zaten, dan breekt een cirkel open. Je biedt
vergeving aan. Je handelt met de ander vanuit het feit dat je wilt vergeven. En
die houding nodigt de ander om daar ook binnen te treden. Los te komen. Dan
worden we zelf en de ander verlost. Dan is vergeving een werkelijkheid. Dan
weet de ander zich ook vergeven. De kracht van Jezus is kennelijk zo groot dat
we daardoor iets van God gaan representeren.
En
dat is vrede. Alleen een wereld die nieuw begint bij de doorbraak uit deze
cirkels, in deze kracht van vergeving, is een wereld waarvan we kunnen zingen:
Vrede op aarde.
Maar
dan hoeven we het niet in de eerste plaats over kruisraketten of de huidige
varianten van de oorlogsmachine te hebben, maar we kunnen thuis beginnen. De
vredesfabriek[3] draait op de
grondstoffen van onze eigen levensverhalen.
Wat
is het fantastisch dat in Jezus duidelijk geworden is hoezeer Gods vergeving
ons omringt en werkzaam mag zijn.
In de naam van de Vader,
In de naam van de Zoon,
In de naam van de Heilige Geest.
Amen.
[1] Mient Jan Faber, Vooruitgeschoven spionnen, Bevrijd uit de boeien van de Koude Oorlog, Uitgeverij Het Spectrum, 2007
[2] Khaled Hosseini, De Vliegeraar, uitgeverij De Bezige Bij, 2006
[3] In Barendrecht (in de Dorpskerk) is recent de rondreizende interactieve tentoonstelling De Vredesfabriek aanwezig geweest