Dorpskerk Barendrecht, zondag Cantate, 20 april 2008

feestelijke dienst rond het 25-jarig jubileum van Hans van Gelder als kerkmusicus in de Dorpskerk.

 

orde van dienst

 

Zingen in de kerk  (Willem Barnard)

 

Viditque in somnis scalam stantem super terram (Op de aarde was een ladder opgericht waarvan de top tot aan de hemel reikte – Genesis 28:12)

 

Wanneer ik zing met allen om mij heen,

dan wordt mijn adem van mij afgenomen.

Alleen zó kan ik weer op adem komen,

niet meer van mij alleen, maar al-gemeen.

 

Zingen, dat doe je niet uit volle borst,-

je zingt inademend, omdat je leeg bent,

tegen de eenzaamheid in zing je, tegen

het “nee”, je zingt zoals je drinkt: van dorst.

 

Het lied is daar wanneer ik nergens ben,

komt naar mij toe als een gezant van verre,

het neemt me op in het gezang der sterren,

het spreekt een taal die ik van-zelf niet ken.

 

Het telt niet mee, het geldt als nutteloos,

zijn waarde past niet in de aard der dingen,-

maar het wordt nieuw van gloed als wij het zingen,

al kwam het ook uit de oeroude doos.

 

Het geeft bevrijding uit mijn smalle ik.

Uit een cocon ontpopt, opnieuw geboren,

zal ik tot de gevleugelden gaan behoren,

er groeit een halleluja uit een snik.

 

De toonladder van Jakob daalde neer

waar ik verdwaalde. Hoor, sublieme schreden

gaan op en af en waar ik lig beneden

staat, mij vertroostende, naast mij de Heer.

 

De lofzang is een scala van de vrede.

 

 

Lezingen: 1 Kronieken 25 : 1-7 en 2 Kronieken 5 : 11-6:2     Johannes 14 : 1-14

 

Lieve gemeente, goede Hans en Jaco,

 

De lofzang is een scala van de vrede. Die eenzame maar prachtige versregel aan het eind van het gedicht van Barnard over zingen in de kerk, helpt ons vanmorgen wel op pad.

 

Een scala, een ladder van de vrede. Barnard haalt ons dichtend Jacob naderbij. Dakloze vluchteling vanwege de rivaliteit met zijn tweelingbroer. En dan is er in de nachtelijke eenzaamheid een trap omhoog. Tot in de hemel, waar de Eeuwige zich aan Jacob laat zien en  engelen neerdalen en opklimmen op. Sublieme schreden. Troost. Vrede.

 

Dat zou je wel willen, denk je dan soms, de HEER zien. De Eeuwige.

En soms verbaas je je over die abstract- theologische en filosofische discussies. Bestaat God of niet? Geloven in een God die niet bestaat. Jawel, er ligt een besteller met die titel op de toonbank.

Maar veel indringender wordt de vraag in je eigen bestaan. God is soms zo ver weg. Waar zie ik Hem? Waar ervaar ik Hem? Het blijft soms zo leeg.

Wat zou het prachtig zijn als ik ook eens zo mocht schouwen als Jakob, denken we dan heimelijk.

 

Maar er staan meer ladders naar de hemel opgericht dan wij soms in de gaten hebben.

Ik had het niet eerder gezien, die parallel, moet ik zeggen. Maar Jezus aan het laatste Avondmaal: dat lijkt bijna dat Jakob-verhaal. De bittere ontheemding van zijn jongeren door de moord op Hem, die Hij naderbij voelt komen. Hij zet een ladder voor ze in de hemel. En zelf klimt Hij als een engel op en neer.

Ik ga heen naar mijn Vader: opwaartse beweging. Maar Ik daal dan weer af en kom terug. Om jullie zo mee te nemen, opwaarts! Een ladder naar de hemel. Een scala van de vrede. In het huis van mijn Vader zijn voor ontheemden en vluchtelingen veel woningen.

En dat roept kennelijk een enorm verlangen en heimwee op bij de jongeren: “Laat ons de Vader zien, Jezus, meer verlangen we niet.”, zegt Filippus.

 

Daar krijgen we de Vader te zien. Wil je de Vader zien, dan moet je naar Mij kijken, zegt Jezus. Bij de Vader kom je ook niet dan door Jezus. Wat zie je dan in Jezus? Hoe kom je dan door Jezus bij de Vader?

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Bij God kom je alleen door Mij. Wat een pretentie. Ergerniswekkend. We zouden zo iemand vandaag naar Delta brengen. Maar Jezus was niet gek. Jezus heeft ultiem laten zien wie God is.

In de wijze waarop Hij met mensen is omgegaan. Niemand uitsluitend. Puur in liefde. Bevrijdend, genezend.

In de diepste vrijheid waarmee Hij er voor kiest om niet te vluchten of zich aan te passen. De beker niet voorbij te laten gaan.

De andere dag. Aan het kruis. Gemarteld en vernederd. “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”!! Geen wraak.

Drie dagen later op zondagavond in de kring. Zijn vrienden die Hem hadden verraden en laten zakken. Geen haat en vergelding. Maar totale liefde.

Dat bedoelt Hij, gemeente. Met die ergerniswekkende pretentie. Dat je de Eeuwige in Hem kunt zien. Dat Hij de weg en de waarheid en het leven is. Zo ongekend concreet is God. Goddelijke grootheid in menselijke gestalte. Dat is dus geen massieve grootheid waarmee mensen worden afgestoten en vermorzeld. Maar prachtige, vreugdevolle grootheid. Omdat het liefde is. Ja, Jezus, wie U gezien heeft, heeft de Vader gezien.

Scala van de vrede. Ladder naar de hemel. Opgericht in verkondiging, diaconaat, gemeenschap. Woorden van liefde die mensenharten bewust maken van het gewelddadige en omkeren naar de liefde. Geloof in Jezus Christus heet dat. En daden die vruchtdragend gedaan worden.

 

Maar op de wijkavonden en -middagen over de liedcanon heeft Hans van Gelder het met enige passie gezegd. Dat vooral Luther ons geleerd heeft dat je niet alleen naar de predikant moet luisteren, maar ook naar de kerkmusicus.  Er is nog een scala, een ladder van de vrede!

 

Dat hadden David en Salomo al begrepen.

Die investeerden niet alleen in een peperdure tempel, maar ook in de professionele opleiding van 288 geschoolde zangers en instrumentalisten. Kom daar nog eens om! Zij stichtten een conservatorium voordat zij de tempel bouwden. Ze begrepen: als je God aanwezig wil weten in zijn huis, zorg dan dat er muziek en zang is. En niet zomaar wat aardige leuk in het gehoor liggende liedjes. Maar hoge muzikale kwaliteit door kennis en gedegen scholing. Een aparte priesterorde. Professionele ambtsdragers.Voor God is het beste niet goed genoeg.

De tempelinwijding maakt het duidelijk. De Kabod van Jahwe, de heerlijkheid van de HEER vult het gebouw, niet als er gepreekt wordt. Maar als er gemusiceerd wordt. De lofzang met alle instrumenten en alle vocalisten wordt ingezet. Dan is er een glans en heerlijkheid die het hele gebouw vervult. Daar is God.

 

De lofzang is de troon waar God op zit, zegt Psalm 22. En de bekende professor Van Ruler zei dan ook, (excuus voor de woorden) “Als de lofzang niet gaande wordt gehouden dondert God naar beneden”.

 

Hoe dan die aanwezigheid van de Heilige, de Eeuwige in de lofzang van de gemeente?

Dat verhaal van de tempelinwijding helpt daar wel bij om dat helder te krijgen.

Muziek noemen wij vaak expressie. Uitdrukking van wat in ons is. Maar hier is de volgorde andersom. Alles staat klaar. Geoefend. Geschoold. De woorden van het lied staan mee klaar. Ze zijn niet eens origineel. “Want de HEER is goed, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid”, dat zijn woorden die je op meer plekken in de Schriften tegenkomt.

Maar als die muziek, instrumentaal en vocaal als een cantate inzet, dan volgt de aanwezigheid van de Eeuwige als een geschenk.

 

Wanneer ik zing, zing ik daarmee inademend, zegt Barnard. En niet uit volle borst. Hij bedoelt: het is niet zo dat God eerst aanwezig is en we dan vanuit het fijne gevoel als spontane expressie gaan jubelen.. Maar je zingt tegen jezelf en je leegte vaak in, je zingt zoals je drinkt: van dorst.

 

Maar als het zo wordt ingezet, ingebed in geschoolde kunst en gestileerde woorden, komt de vreugde en de glans van het goede er door binnen. Zingen we God naderbij. Krijgen de dingen nieuwe glans. Het spreekt een taal die ik vanzelf niet ken.

En daarom is de lofzang en de muziek van de kerk er evenals Woord en Sacrament om God te laten zien. Het volgt de weg van Jezus. Onder de afschuwelijke disharmonie van het geweld ging Hij zijn weg. Maar Hij zag dat alle disharmonie zich zou oplossen in echte vrede. Door de dood heen.

Goede muziek in de kerk is daarom ook niet alleen maar een oppervlakkige harmonie, makkelijk in het gehoor liggend. Het kan wel eens heel disharmonieus zijn. Het krast in je ziel. Zoals dat in Jezus’omstandigheden was. Bitter. U moet niet mopperen als Hans soms iets speelt wat helemaal niet mooi is, maar die spanning die er soms is juist dan durven aanvaarden Want die spanning roept om de oplossing. Om de harmonie. En die komt er dan ook! De vrede daalt uiteindelijk neer in de improvisatie of compositie.

In die zin is de lofzang scala, ladder van de vrede. Het brengt de vrede van boven naar beneden, en draagt de dankzegging en de vrucht van de vrede van beneden naar boven.

 

En een gemeente die echt wil blijven leven, en niet ten onder wil gaan aan oppervlakkig sentiment zal daarom ook doen wat Salomo deed. Investeren in opleiding. Investeren in vaardigheid. Voor een kerkmusicus en een koor zuchtend een paar centen begroten en wel meer dan een ton voor de predikantsplaatsen, dat verraadt eigenlijk gebrek aan echte diepgang en besef van waar God echt te vinden en te zien is.

De ladder naar de hemel hebben we als ontheemden en zoekenden, als Jakobs van deze tijd hard nodig in verdiepende kennis en uitvoering van de muziek.

 

En tenslotte, beste Hans, en lieve gemeente, reikt die ladder ook in het generzijds, in die zin dat we ons in de lofzang verbonden weten met het heilig koor van stemmen aan de glazen zee. Dat is het beeld van Openbaring. De woelige volkerenzee is stil geworden. Diepe vrede. De eerste tonen van het lied, dat ons dat in de mond legt, hebben Truus en Arja in de liturgische schikking voor ons op noten gezet. “Hoor een heilige koor van stemmen, staande aan de glazen zee” Dat verbindt ons met allen die ons zijn voorgegaan. En zouden we deze morgen dan niet denken aan Inge. Ze zong met Hans en met de zingende meester, Magister Cantat. Ze zingt de jubel van de grote Meester, die heenging om onze plaats te bereiden. De plek van vrede.

 

Jawel, de lofzang is de scala van de vrede. En we beschouwen het als onze dure roeping om die lofzang gaande te houden, ook hier in onze Dorpskerk, zodat ons de vrede van de Eeuwige niet zal ontbreken.

 

Eer aan de Vader, eer aan de Zoon, eer aan de heilige Geest,  Amen