Barendrecht, Carnisse Haven,  15 maart 2009, Reminiscere

Ds. Ph. van Wijk

Handelingen 2: 22-40

 

Broeders en zusters,

 

Misschien dacht u al: die dominee loopt op de zaken vooruit, het duurt nog een aantal weken voor het Pasen is, dus Pinksteren is helemaal nog niet aan de orde.

Dat ik toch uit het bekende Pinsterhoofdstuk heb gelezen, is misschien toch te billijken, want ik heb het gedaan in het kader van de veertigdagentijd. Tijd van boete en bezinning.

Er zijn momenten dat een mens zich gaat realiseren: wat gebeurt er eigenlijk. De financiële en economische crisis die als een soort overval over ons is gekomen, heeft ook een bezinningsproces met zich meegebracht. Bij sommigen gaat dat niet verder dan het zoeken van een zondebok. Graaierige bankiers. Maar anderen beginnen zich meer te realiseren dat ons Westerse leven is gebaseerd op een enorme schijn. De leegte van het begeren en consumeren. Mijn eigen gedrag.

 

Welnu, zo is ook de veertigdagentijd bedoeld. Een zich hernieuwd realiseren: wat is er gebeurd. Die dramatische gebeurtenis van de moord op Jezus Christus. Een bezinning, die niet gaat over een theologische oplossing. Maar om bekering. Mijn eigen gedrag is in  het geding.

 

Bekering: daar was Johannes de Doper al mee begonnen. En dat had Jezus ook gepreekt. Bekeer U, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

Dat is best een lastige boodschap, waarvan we vaak de indruk hebben dat die hoort bij zware kringen. Of bij notoire zondaars, slecht levende mensen.

Maar op de Pinskterdag klinkt het ook. Bekeer je. Keer je af van je huidige leven.  Het moet heel anders. En het is nu nog veel duidelijker geworden dan ten tijde van Johannes en Jezus wat dat is. Laat je redden uit het verdorven mensengeslacht. En dan gaat het over de moord op Jezus. Besef wat je hebt bijgedragen aan die moord. En eigenlijk is dat de kern van het bezinningsproces van de veertigdagentijd.

 

Jullie, zegt Petrus, zijn vol op verantwoordelijk voor de moord op Jezus. Laat dat tot je doordringen. Het absurde daarvan. Dat de meest barmhartige en de enig ware rechtvaardige onder de mensen door jullie is vermoord. Petrus zegt dat tot twee keer toe recht op de man af. Jullie hebben Jezus overgeleverd, jullie hebben Jezus gekruisigd. En van de krachten in je die daartoe hebben geleid, van die levenshouding, moet je je bekeren. Door je te laten dopen. Door Jezus te aanvaarden. Door vergeving te aanvaarden.

 

Het was nog maar zeven weken geleden gebeurd. Het stond allemaal nog op hun netvlies. Hoe zou je het ook kunnen vergeten. Ze hadden allemaal staan schreeuwen voor het gerechtsgebouw van Pilatus: Weg met Hem. Kruis Hem. En heel dat spectakel, dat Hij zijn kruis de stad uit sjort en daar dan tussen hemel en aarde hangt.

 

En dat is wat Petrus onomwonden duidelijk maakt. Jullie hebben Jezus vermoord.

Hij doet dat overigens niet keihard. Of wraakzuchtig. Hij doet het uit besef daar zelf ook zijn steentje aan te hebben bijgedragen. En hoe! Maar ook vanuit de het ongekende gebeuren van de opstanding. Dat God kennelijk al die dwaasheid en kwaadaardigheid van mensen overstegen is. Dat hij niet vol rancune de mensheid na zoveel ongerechtigheid  met een armzwaai te gronde heeft gericht. Integendeel. Hij heeft juist die diepste ongerechtigheid, het zwaarste kwaad in de wereld: de moord oppp de ware rechtvaardige, overwonen.  Jezus sterft in de diepste beweging van liefde: hij bidt om vergeving voor zijn moordenaars. Hij komt op de Paasdag vol vergevingsgezindheid bij zijn verraders terug. De ongekende kracht van liefde waarmee deze moord overwonnen is, is Gods daad tegenover het kwaad.

En dat is dan ook de grondtoon van de preek van Petrus. Niet een donderpreek: stelletje goddeloze moordenaars. Maar genade. Overwinning op het kwaadaardige.

 

Daarom smeekt Petrus bijna de mensen om los te komen van hun daden en hun levensgezindheid. En het raakt hen. De Geest van liefde maakt hen open. “Wat moeten we doen?” Opeens is de ban van hun denken gebroken. Wat hebben we ons laten meeslepen door het kwaad?

 

Het lijkt, gemeente, een verhaal van lang geleden.

En vervolgens hangen wij dan ook een heel andere betekenis aan de kruisiging.

We kunnen het mooi zeggen. “Jezus is voor onze zonden aan het kruis gestorven.”

O ja? Wat bedoelt u? Nou, zoals ik zeg, krijg ik dan ten antwoord. Zo is het toch? Jezus is toch voor onze zonden aan het kruis gestorven?

Ja, maar het is maar de vraag of het waar is. Tenminste, zoals wij dat zo vaak zeggen. De toon en de betekenis die we er zo makkelijk aan toekennen.

Al dat gemak van: “Jezus is voor onze zonden aan het kruis gestorven”, dat kom ik hier niet tegen. De bekendste en meest uitvoerige preek over het lijden en sterven van Jezus spreekt er zo niet over. En als je verder leest in Handelingen dan gaat Petrus er nog een keer of vier op in, in openbare toespraken. En geen van die keren zegt hij: Jezus is voor onze zonden aan het kruis gestorven.

 

Nee, hij zegt het veel raker. Directer. Pijnlijker. Die gladde constructie waarmee wij ons van het kwaad afmaken kent hij niet. Hij preekt niet vanuit een systeem. Vrome woorden. En wee de dominee die het zo niet preekt.

Maar Petrus preekt het zo dus niet. Petrus zegt gewoon ronduit: je bent de moordenaar van Jezus. Jij hebt Jezus gekruisigd. Dat klinkt heel anders.

 

Die moord op Jezus staat misschien dichter bij ons dan we denken. Heel concreet: dacht u dat u niet meegedaan zou hebben als u zich in de mensenmassa bevonden zou hebben, in die dagen tussen Palmpasen en Goede Vrijdag? En dacht je, dat als jij één van die intieme volgelingen van Jezus was geweest, je dan sterker in je schoenen had gestaan dan Petrus en zijn collega’s?

 

Een antwoord op die vraag moet je ook weer niet vroom geven, maar dat antwoord moet je zoeken in je eigen menselijke verhoudingen van elke dag.

Hoe vaak gebeurt het niet dat iedereen iedereen begint na te praten over één bepaalde persoon? Of over een bepaalde groep. Hoe gemakkelijk laten we ons meeslepen in een oordeel over iemand, dat ons helemaal niet past. We zitten met zijn zeven miljoenen te kijken naar Joram van der Sloot. Waarom eigenlijk? Waarom kunnen de media of bepaalde populistische leiders op oerinstincten bij ons inspelen? Waarom laten we ons meenemen op de golven van de publieke opinie?

 

En hoe gemakkelijk houden we niet onze mond terwijl we weten dat een collega of iemand die dicht bij je staat eigenlijk ten onrechte wordt buitengesloten. Want ja, stel je voor dat ze jou ook isoleren of mee gaan pesten! Je eigen positie in de waagschaal leggen ter wille van een ander: dat doen we niet snel.

Hoe vaak laten we ons niet meeslepen in bepaalde sentimenten van achterdocht en jaloezie en rivaliteit?

En hoe vaak verlekkeren we ons niet over een bepaald schandaal. Heb je gehoord dat… Schande toch? En daarachter verbergen we onze ongenoegens, schuldgevoelens, spanningen en onzuiverheden in onze menselijke verhoudingen.

 

En het zijn deze mechanismen, gemeente, en geen andere, die hebben meegespeeld in heel die massabeweging tegen Jezus.

Heden: hosanna!, morgen: kruisigt Hem! Palmzondag. Goede Vrijdag.

Enige eerlijkheid zou ons kunnen helpen om te zien dat we allemaal delen in dit kwaad. Al onsze vermeende christelijke braafheid is onterecht. Daarom treft het woord van Petrus ons allemaal: Deze Jezus is door ons uitgeleverd om gedood te worden. Deze Jezus is door ons gekruisigd. We doen dat nog dagelijks. We herkennen het niet als zodanig. De massa van Goede Vrijdag heeft een te slechte naam gekregen. We kennen het verhaal te goed, en daarom zijn we te blind voor ons eigen kwaad. En daarom pleisteren we het ook zo makkelijk dicht. “Jezus is voor onze zonden aan het kruis gestorven”.  Ja, ja. Dat zou wel eens bezijden de waarheid kunnen zijn, in onze mond.

Scherper en duidelijker moeten we zeggen: Jezus is door onze zonden aan het kruis gestorven.

 

Maar, en daar wil ik wel graag tenslotte de vinger bij leggen: het is niet een nare donderpreek. Noch een keihard juridisch oordeel. Maar vanuit de wetenschap dat juist ook dit kwaad overstegen is door liefde.  Het kwaad is ontmaskerd. Niet om dan in dezelfde cirkel te gaan draaien, waarin wij zitten. Van wraak en vergelding. Maar het is toewending tot het licht. Het is de verlossing er van durven zien.

God is zoveel groter dan de kwaadaardige processen waaraan wij deel hebben. God is juist in deze diepste wandaden van de mensen de vergevende. God heeft zijn Zoon uit de dood opgewekt.

Het is uiterst belangrijk om niet weg te lopen voor de mogelijkheden van het kwaad die in ons sluimeren, en die in ons handelen nogal eens een uitweg weten te vinden. Eerlijk te worden in het licht van deze ongekende liefde.

 

Daarom kunnen we ons bekeren. De bevrijding te vieren. Veertigdagentijd. Tijd van bekering. Van innerlijke omkeer. Toewending naar het licht van Pasen. Maar alle veertigdagenprojecten en paarse boekjes, en vasten-rituelen zijn betekenisloos, als het ons niet brengt bij onze oerprocessen.

We zijn gedoopt. In de Naam van Jezus. Het proces van onze bekering is daar begonnen. De vergeving is ons daar ten volle geschonken. We loven de overwinnende God.

 

Amen.