Voorganger ds. Ph. van Wijk. Tekstgedeelte: Handelingen 16 : 16-24
Lieve
gemeente,
Als
je naar dat meisje, dat slavinnetje, kijkt, dan is de verleiding aanwezig om
allerlei beschouwingen te houden over dat wat exotische aspect van waarzeggerij
en van bezetenheid. Dat spreekt wel een beetje tot de verbeelding.
Het
paranormale, laat ik het maar even zo aanduiden, tiert weer welig. Na een tijd
waarin alles alleen maar op het bewijsbare en verklaarbare en rationele werd
gelegd, slaat de pendel gemakkelijk naar de andere kant door.
En
dan komen er ook allerlei discussies los over exorcisme, duiveluitbanning. En
gebedsgenezing.
Heel
kerkelijk Alblasserwaard staat op zijn kop vanwege de gebedsgenezing van een vrouw
in Bleskensgraaf.
Maar
in al die discussies en bij al die aandacht voor wat exotische dingen als het
paranormale, wordt vaak de essentie uit het oog verloren.
Het
paranormale in dit meisje, dat Paulus en Silas naroept, - haar waarzeggende
geest – is een aspect aan het menszijn dat haar in veel diepere zin slavin
maakt, dan ze toch al was. Die twee mannen zijn een obsessie voor haar. De
boodschap van die twee mannen ook. Omdat ze zich zo diep aan hen spiegelt
kruipt ze bijna in hun geest. Haar roepen heet in het Grieks hetzelfde als wat
Paulus en Silas doen als ze haar bevrijden van die geest. Dit extreme vermogen
om na te bootsen, dat maakt haar zo gebonden. Dat bedoel ik als ik zeg: die
twee mannen zijn een obsessie voor haar. Dat kan gebeuren. Dat je zo in de ban
raakt van een ander, dat je precies weet wat er met die ander is. Dat is niet
zomaar een aardige paranormale gave, maar een zieke obsessie. Je bind je omdat
je precies wilt zijn wat die ander is, en bent je eigen diepste zelf kwijt.
En
haar eigenaren maken van die zwakke stee in haar persoonlijkheid gebruik en
binden haar ook aan zich. Buiten haar uit. Dat is de tweede gevangenschap. Dat
is de diepste vorm van onrecht die je je bedenken kunt. Iemand zijn of haar
innerlijke, persoonlijke zelf afnemen en misbruiken voor je eigen doeleinden.
Eigenlijk,
als je daar over doordenkt, zijn er onnoemelijk veel mensen die, misschien
minder extreem dan dit meisje, gebonden zijn aan anderen.
Hoeveel
mensen zijn er niet die hun innerlijke vrijheid verloren zijn doordat ze aan
een bepaald ideaalbeeld willen voldoen. Het schoonheids- en slankheidsideaal
waardoor heel veel, vaak vrouwen, minderwaardigheidsgevoelens hebben. Hun eigen
geest verminkend. Geobsedeerd door het uiterlijk dat ze eigenlijk van anderen overnemen
willen.
Hoeveel
mensen zijn er niet die altijd naar de ogen kijken van anderen. Altijd nog
denken: wat zal mijn vader er van denken, of mijn moeder, of mijn partner? En
nooit zelf vrij kunnen zijn. Ze kunnen er vaak net zo weinig aan doen als dat
slavinnetje omdat ze al vanaf hun vroeg jeugd een zwakke plek hebben en zich te
veel met anderen hebben geďdentificeerd en afhankelijk zijn geworden. Hoeveel
manipulatie vindt er niet plaats?
Begrijpt
u, gemeente, dat je dus door de reclame, en door het beeld dat je van een
vriend maakt, of door de machtssituatie en afhankelijkheid van intieme relaties
in gezinnen net zo goed ‘bezeten’, gedemoniseerd kunt zijn? Niet vrij. Zonder
dat je het zelf goed in de gaten hebt. Niet innerlijk vrij.
En
daarmee bedoel ik niet een vrijheid in een volstrekt egocentrisch en egoďstisch
nastreven van eigen doelen en eigen vermaak. Dat is schijnvrijheid.
Maar
de vrijheid waarmee je je werkelijk in liefde aan een ander kunt geven, en er
voor een ander kunt zijn. Ware opoffering en echte innerlijke betrokkenheid.
En
dat is wat Paulus met dit meisje doet. Hij maakt haar vrij van die demonie. Het
is eigenlijk een opstandingsverhaal. Want die innerlijke vrijheid: dat is die
van de opstanding van Jezus. Als je gebonden bent aan anderen dan is er een
stuk van jezelf dat niet leeft. Het is dood. Dit meisje was eigenlijk zo goed
als gestorven.
De
opstanding van Jezus betekent dat Hij sterker bleek dan al die bindende
machten. Die Hem ten diepste wilden nabootsen. Diep gebonden mensen waren die
Farizeeen en overpriesters die Hem persé opzij wilden ruimen. Absoluut gevangen
in hun rivaliteit tegenover Jezus. En ook de mensenmassa, van individuen die
kennelijk gebiologeerd werden door elkaar na te apen en te laten besmetten met
de gedachte dat Jezus gevaarlijk was. Kruisig Hem roept opeens iedereen. Dat is
echt duivels! Als je je innerlijk zo verliest aan een massaverschijnsel! Hoe
vaak gebeurt het niet dat mensen helemaal in de ban raken van wat de massa
roept. Waardoor het recht verloren gaat. En waardoor er ook altijd iemand
geofferd moet worden. Een voetbaltrainer. Of een politicus. Of een collega.
Maar
Jezus heeft zijn innerlijke vrijheid van liefde niet verloren. En daarom is Hij
opgestaan. Is Hij overwinnaar. En dat is precies waarmee Paulus en de apostelen
op pad waren. Om mensen vrij te maken van al die bindende machten. Die ten
diepste allemaal een beetje dezelfde wortel hebben. En daarom kunnen ze ook dit
meisje vrij maken. Binnen de sfeer van Jezus brengen. Liefde en vrijheid. Een
enorme bevrijding voor dat meisje. Dat stond als het ware uit de dood op. Kreeg
een nieuw eigen ‘ik’ terug, dat niet meer in de ban was van de mensen om haar
heen.
Vandaag,
gemeente, is het moederdag. En dat is geen heilsfeit voor een preek. Maar in
het licht van waar het in dit hoofdstuk over gaat is het misschien wel goed om
in pastorale zin tegen elkaar te zeggen dat heel veel moeder-kind of ouder-kind
relaties en ook andere gezinsrelaties leiden
aan die verkeerde gebondenheid aan elkaar. Dochters of zonen die nooit
zijn losgekomen van hun moeder. Misschien omdat diezelfde moeder nooit is
losgekomen uit haar eigen verleden en het daarom ongemerkt weer overdraagt op
de volgende generatie.
Kinderen
die soms vele jaren in alle vriendelijkheid en behulpzaamheid met hun ouders
omgaan, maar innerlijk toch altijd gehinderd worden omdat de binding niet echt
goed is afgesloten. Tot volwassenheid gekomen. En soms komt het er uit. Nooit
verwacht. Maar het gebeurt. Juist omdat je langzaam meer hebt geleerd dat er echte
vrijheid kan komen. En dan moet je als ouders of als kinderen in de spiegel
gaan kijken. En heel vaak leidt dat tot veel onbegrip, als je dan de patronen
veranderen wilt.
Want
degene die eigenlijk het meest manipuleert in de verhouding, dat kan het kind
zijn of de ouder, de broer of de zus, de man of de vrouw, is het minst bereid
om in te zien dat de bindingen zo liggen. Juist de vraag om echte vrijheid in
het licht van het Evangelie, in het licht van Jezus, de Opgestane, door wie we
werkelijk mens mogen worden, roept frustratie en boosheid op bij degene van wie
we ons willen losmaken. Dat zie je zo vaak. Want een boosheid er dan komt, als
een kind dat te veel gebonden is aan ouders, zich een keer echt losmaakt.
Eigenlijk omdat degene door wie je gebonden wordt zijn eigen belang verliest.
Niet meer kan manipuleren. De grip denkt kwijt te raken.
Je
ziet dat in ons verhaal ook gebeuren. Woedend zijn ze, die eigenaren van dat
meisje. En met allerlei boosaardige manieren van doen proberen ze hun
manipulatie in stand te houden. Ze slepen Paulus en Silas voor het stadsbestuur
en komen met insinuerende beschuldigingen. En als je goed kijkt wat ze zeggen,
dan is dat precies wat ze zelf doen. Deze mannen, zeggen ze, brengen de stad in
rep en roer. Dat is precies wat ze zelf willen bereiken. Het volk ophitsten
tegen Paulus en Silas. De bevrijdende krachten en de ware zuiverheid trachten
zwart te maken. Ze proberen de demonische krachten van een mensenmassa op te
roepen. En het lukt ook nog. In navolging van hun Heiland worden Paulus en
Silas in het hout gezet. Zonder rechtvaardig proces. Dat is de duivel ten
voeten uit. En toch blijken ze innerlijk zo vrij te zijn, dat ze in de nacht
Gods lof zingen.
Het
voert te ver om dit deel van het verhaal en ook nog het volgende deel over de
cipier, die in zekere zin uit de dood opstaat, verder uit te werken.
Maar
in alle drie de verhalen komen de contouren van het Paasverhaal naar voren. De
kracht die van Pasen uitgaat, zoals Lucas dat in deze Handelingenverhalen wil
vertellen.
En
zij roepen ons op om in die vrijheid van Pasen, de vrijheid van liefde te komen
staan. Niet bang te zijn als anderen ons vanwege die vrijheid niet meer willen
accepteren. Desnoods uitgespuwd te worden. Ons diepste zelf herkrijgen wij in
Christus Jezus. Hem behoren wij toe, en vanuit Hem leren wij in vrijheid lief
te hebben.
Amen.