Dorpskerk Barendrecht, zondag 12 oktober 2008,

Ds. Ph. van Wijk.

Genesis 39

Lieve gemeente,

Het is niet moeilijk om er een moralistische preek over te houden. Over die wellustige vrouw en de kuise Jozef. Eens goed uit te halen naar de doorgeslagen verseksualisering van de samenleving, waar zelfs Hak zijn verwenfruit aan de man brengt met een schijnheilige vingerwijzing naar een oude snoepert op de Amsterdamse wallen.  We zouden van zo’n moralistische preek met een pikante ondertoon ook misschien wel heerlijk smullen.

 

Maar het gaat om heel wat anders in dit Jozef-verhaal. Of beter: in deze Jozefverhalen.

Vorige week was er een gastpredikant en dientengevolge lazen we het eerste verhaal niet. Maar het is bekend. De gewelddadige uitdrijving van Jozef uit het gezin. Afvoeren, die dromer, die zijn broers tot op het bot in de jaloezie heeft gedreven. De oude orde in het gezin hersteld. Ten koste van die ene uitgedrevene.

En dat is ook het thema in dit verhaal. Eruit met die vreemdeling die hier ons huis is komen regeren!

 

Want dat is aan de orde. Verhalen over hoe mensen samenleven. Ten koste van iemand die onder de mat wordt geschoven. Vermoord. Of uitgesloten. Uitgestoten. Oerfenomeen bij ons mensen. Hoe vaak leven wij niet ten koste van iemand die de zondebok wordt?! Kinderen op het schoolplein, die al hun onderlinge spanningen en jaloezieën onbewust afwentelen op die ene die gepest wordt. De familie die het met elkaar zo gezellig en intiem heeft ten koste van die ene broer of zus, die genegeerd wordt als het zwarte schaap. De verjaardag waar het niet zo vlotten wil maar die toch nog gezellig wordt als er een roddel op tafel komt. De kring van collega’s die weer hecht word, het team dat weer speelt als een tierelier als die ene lastige maar misschien wel benijde, vertrekt.

 

Lees het verhaal maar nauwkeurig. Het gaat niet alleen, en zeker niet in de eerste plaats, om de op temperatuur geraakte erotische gevoelens van een vrouw die vervolgens door de afwijzing van Jozef zo diep is beledigd dat ze hem op de meest schandelijke wijze dumpt.

Er is veel meer aan de hand in dat huis van Potifar.

Tussen die twee, Potifar en zijn vrouw. Een relatie die kennelijk uitgedoofd is, en die via een driehoeksverhouding met jaloersmakerij, waar ze Jozef voor gebruiken wil, weer leven in geblazen moet worden. Want dat het tussen die twee niet botert kun je niet alleen aflezen aan het avontuur dat mevrouw wil aangaan met die aanlokkelijke jonge vent die haar huis bestiert. Het is opmerkelijk dat ze na de afwijzing van Jozef tegenover alle mensen in haar huis niet eerst Jozef vernedert, maar dat ze haar man in een buitengewoon kwaad daglicht zet.

“Mooi is dat! Hij moest zo nodig een Hebreeër in huis halen – zeker om lekker met ons te spotten!” Haar boosheid geldt allereerst haar echtgenoot!

En er is nog meer aan de hand in dat huis. Dat voel je in die woorden. Die buitenlander spot met ons. Appel op rivaliteitsgevoelens bij de andere bedienden, die de positie van Jozef ongetwijfeld met verborgen nagebootste verlangens hebben benijd. En dan weten we wat er gaat gebeuren. Vreemdelingenhaat uit verborgen afgunst of angst: het houdt de hele wereld in zijn greep. Natuurlijk deugt die buitenlander hier in huis niet!

Een huis vol slangen, waar de totaal onschuldige Jozef aan opgeofferd wordt.

 

En hoe kan het dat Potifar zelf geen enkele vorm van hoor en wederhoor toepast en ogenblikkelijk overgaat tot het bekoelen van woede op Jozef, de man die hij zoveel vertrouwen had gegeven? Omdat hij onbewust maar toch haarfijn aanvoelt dat zijn eigen positie in huis in het geding is en de vrede in zo’n slangenkuil, en ook zijn eigen positie alleen kan worden hersteld door krachtig op te treden. Een offer! Hard straffen, dat soort dingen!

Alle partijen in huize Potifar halen opgelucht adem. Gelukkig zijn ze die onbetrouwbare buitenlander kwijt! Het is er weer vrede als voor de periode Jozef. En ik kan me nauwelijks anders voorstellen of Potifar en zijn vrouw hebben elkaar weer hartstochtelijk bemind. Want de door zijn vrouw gefingeerde gevoelens van Jozef hebben Potifar duidelijk gemaakt hoe begeerlijk ze is!

 

Het zou niet moeilijk zijn, gemeente, om het verhaal met maar een paar kleine aanpassingen zo te vertellen dat Jozef inderdaad de kwade genius is, die de orde van het huis aan het wankelen heeft gebracht. Want zo kijken wij vaak naar dit soort verhalen. Zo bevruchten wij de roddels en de geruchten. Zo leven wij met elkaar samen. Vrede ten koste van het slachtoffer.

En zo zijn de oerverhalen van alle menselijke samenlevingen verteld en doorgegeven. Overal wordt een kwade genius opgemerkt en uitgedreven. In de mythen. In de politiek. Want overal is een diepe neiging om onze eigen onrust te projecteren op de ander. Overal is de kracht van het kwaad. De neiging diep in ons zo onszelf te sparen.

 

Maar dat is het opmerkelijke, het bijzondere van de Bijbel. Dat het verhaal nu verteld wordt vanuit het perspectief van de vervolgde. We hebben het gezongen met de kinderen. “Alle tien zijn zij jaloers, op zijn jas en op zijn dromen.” En in het tweede couplet: “Jozef, die onschuldig is, komt in de gevangenis”.

God doorbreekt het menselijk patroon van kwaad dat overal zo sterk aanwezig is. Hij doet dat ter wille van de onschuldige. Want daarover gaat het ook in dit verhaal. Dat God met deze absoluut door iedereen verlaten mens is. Beeld je de situatie van Jozef in. Uitgestoten uit zijn huis. Eenzaam verkocht. Wat een ongekende pijn. Dan erkenning en zegen. Maar opnieuw door werkelijk iedereen in de steek gelaten te worden in het bitterste onrecht dat je aangedaan kan worden. Wat een ongekende pijnlijke eenzaamheid.

Beeld je de situatie in van Lucia de B. ‘Engel des doods’. Levenslang. Stel dat ze inderdaad onschuldig is. Wat een verschrikking om dan zo door een falend rechtssysteem te worden veroordeeld. Een hedendaags heksenproces. Ik heb een documentaire gezien, vorig jaar meen ik, waarin iets werd verteld over de verhoudingen op afdeling waar ze werkte. Jaloezie. Als het waar is, is ook zij, behalve slachtoffer van verkokering in het rechtssysteem, slachtoffer van moeilijke collegiale verhoudingen geworden.

En zulke verhalen weerspiegelen iets van het kernverhaal van de Bijbel. Van die Ene, ten onrechte veroordeeld en vernederend gedood, die zelfs door zijn intieme vrienden verloochend werd, en in zijn bittere eenzaamheid godverlatenheid heeft geproefd.

 

Dit oerverhaal uit de Israëlgeschiedenis maakt ons duidelijk dat de God van Israël de God van de ontrechte en de uitgestotene is.

“Gehoord, gezien, gekend zijn wij, door u ontzet uit eenzaamheid. Uw trouw herschept ons tot onszelf – voor ons bent U het leven zelf.” Het koor heeft het ons vanmorgen voorgezongen.

 

God zelf laat zich zien aan wie wordt geslachtofferd. God kent het kind dat wordt gepest. De broer of zus die in de familie wordt doodgezwegen, de onschuld van de collega die aan de schandpaal wordt genageld. Het recht van Lucia de B. Hij zoekt Jozef in de gevangenis op, en rehabiliteert hem zelfs daar!

Sterker. Hij doorbreekt de patronen van onze menselijke groepen en samenlevingen. In Jezus heeft hij ondubbelzinnig geopenbaard hoe wij ons samenleven vormgeven. Hij heeft ons kwaad ontmaskerd. En met Pasen en Pinksteren heeft Hij de eerste contouren van een nieuwe samenleving getoond, waarin de liefde en het recht hand in hand zullen gaan, en we niet meer hoeven te leven van een vrede die is gebaseerd op een slachtoffer. Het hemelrijk, waarnaar we nu al onze harten en ons doen en laten richten.

Amen.