Zondag 4 november
2007, zevende zondag van de herfst
Dorpskerk Barendrecht, ds. Ph. van Wijk
Heilige Doop Tim Kuiper en Casper Hendrik Tinke
Schriftlezingen: Genesis 12 : 1-8, Hebreeën 11 : 8-10 en 13-16
Evangelie: Lucas 19 : 1-10
Lieve doopouders, gemeente van God,
Waarom zou je je kind dopen? Dat is een vraag die ik meestal stel in een doopgesprek. Ook aan jullie.
En bijna steevast vertellen ouders me dat ze toch willen dat hun kind christelijke waarden meekrijgt. Dat wil je toch graag. Dat je kind een goed mens wordt. En in het chritstelijk geloof zitten er heel wat waarden die daarbij kunnen helpen.
Jullie herinneren je dat ik heb uitgelegd dat de Doop nog een hele stap verder gaat. De Doop zegt: je sterft, je gaat onder, je verdrinkt in het water. En dat je uit het water uitgehaald wordt, gered wordt. In een nieuw leven opstaat. Dat is nogal wat. Je zou de neiging hebben om te denken: sorry, maar iets minder beladen mag het wel.
Maar toen we er over door spraken, bleek dat we iets heel prachtigs te pakken hadden. Iets heel hoopvols. En laat ik proberen om daar nog een paar dingen van te zeggen, zodat die hoop ook vanmorgen doorklinkt.
Eigenlijk zou ik jullie vanmorgen moeten vragen om eens een levensprogramma voor je kind te maken. Hoe zou je een gelukkig, een goed leven voor je kind voor je zien?
Die oefening gaan we nu niet maken, want daar leent een kerkdienst zich niet voor.
Maar laat ik eens wat voor jullie proberen.
Je hoopt dat je kind een leuke jeugd heeft. Leuke schooltijd. En aardige vriendjes. En om het aardig te maken, hoop je dat je zelf genoeg blijft verdienen om ook hun verlangens een beetje te kunnen bevredigen. Speelgoed en vakantie en leuke kleren en een leuke kamer. En hopelijk kunnen ze een beetje mee op school. Helemaal aardig natuurlijk als ze een boeiende opleiding kunnen gaan doen, en een goeie job krijgen.
En dan wensen we ze natuurlijk een coole jeugd, en als de wilde haren er een beetje afraken een goeie partner en een leuk gezin. Hopelijk een leuk huis en dat ze in alle dingen toch een beetje met hun tijd mee kunnen. En als hun carrière dan niet al te veel tegen valt en ze financieel onbezorgd kunnen leven dan is het ook nog te hopen dat ze niet al te veel tegenslag hebben met ziekte of iets dergelijks. En dat ze ook een beetje oog hebben voor andere mensen en een stukje vrijwilligerswerk of iets dergelijks zullen doen. En over zestig, zeventig jaar gaan ze met pensioen om toch na alle drukte van het leven een poosje heerlijk te kunnen genieten. En tenslotte hopen we dat ze in goede ouderdom met niet een al te erge lijdensweg sterven. En ja, natuurlijk een goed plekje in het hiernamaals. Wat dat dan ook moge zijn.
Het zou toch niet gek zijn als we ze dat als een soort basis zouden kunnen bieden?
Maar nu dit woord uit de Bijbel. Abram, je moet uit alles uitbreken. Weg uit je familie. Weg uit je stam. Weg uit je cultuur. Op weg naar een nieuwe, een heel andere toekomst.
Zou dat niet ook van toepassing kunnen zijn op precies onze manier van kijken naar het leven?
Abram zat vast in een wereld waarin goden en offers de zaak een beetje bij elkaar moesten houden. Zorgen voor rust in de tent. Je familie, je stam, je land: je kunt er een beetje in leven als je de regels en de taboes in acht houdt. Als de goden op tijd tevreden gesteld worden.
Maar ten diepste blijft dat een leven waarin je op jezelf bent teruggeworpen. Eigenlijk ben je slaaf van het hele systeem. En eigenlijk worden alle onderlinge spanningen tussen mensen op een heel verborgen manier onderdrukt en weggeduwd.
Maar dan breekt in Abram het besef door dat er een andere wereld mogelijk is. Een andere manier van leven. Een nieuwe samenleving. Niet meer opgesloten in offers om het geweld voor de gek te houden. Niet meer in allerlei taboes om jaloezie en rivaliteit binnen de perken te houden. Abram volgt een stem van God. Weg uit alle eigen patronen. Weg uit de enge banden. Op weg naar een land, een toekomst, een wereld waarin liefde zal regeren. En het leven nieuw zal zijn. Dat geloofde Abram. En zo is hij uitgebroken uit de normale patronen en weggegaan. Een nieuw land voor ogen. En hij geloofde zelfs, dat als hij dat deed, dat niet alleen voor hem zelf een goede manier van leven was, maar dat hij daarmee een stap zette, die de hele wereld uiteindelijk ook daar naar toe zou brengen. Wat een geloof!
Hij zou tot een zegen mogen zijn. Het gaat er niet om dat mijn leven zo vol mogelijk wordt van aardige of goede dingen. Maar het gaat er om of mijn leven tot zegen is voor anderen. Voor de wereld. Zo’n wereld, zo’n samenleven, zo’n volk: dat is een groots visioen. Dat is het waarvoor we leven, zo wist Abram. Tot een zegen zijn.
En dat klink vanmorgen voor Casper en Tim. Voor jullie, Ruud en Sandra, Mark en Erica. Voor allen hier vanmorgen, nu we onze Doop gedenken. Wij zijn allemaal door een stem van God geroepen naar een nieuwe wereld. Naar het Rijk van God.
Het levenspatroon dat ik daarnet tekende is vaak heel leeg. Het is niet verkeerd om veel mooie dingen in het leven te krijgen. Maar wat zit er achter? Welke verlangens drijven ons?
Die hele gelukszoekerei van onze dagen is vaak inhalige zegen. Als we het leven maar vol kunnen laden met leuke dingen. Als we maar genieten kunnen. En de hemel van straks is tenslotte de slagroomtoef op het gebakje.
Maar de problematische patronen er achter zien we niet. En daarom is er bitter weinig echt geluk. We willen altijd gelukkig zijn met het geluk van een ander. En dat begint al heel jong, hebben we uitgelegd. En dat leidt tot een spiraal van nog meer, maar nog leger. Want als ik iets van het geluk van een ander probeer na te bootsen als mijn eigen geluk, dan blijkt het toch leeg te zijn. We leven in een orkaan van begeerte. En de aarde gaat er door naar de knoppen. De samenleving gaat er aan. Allemaal rasindividualisten.
Wij moeten durven uitbreken uit de wereld van vandaag. Uit die patronen waar we ons toekomstbeeld op bouwen. Uit de leegte die eigenlijk uit zoveel dingen naar voren komt.
Wij zijn ondergedompeld, verdronken in het doopwater, om een verkeerde drive kwijt te raken. Geroepen om in een nieuw leven te leven. We zijn nu al een beetje in de hemel gezet.
Wat ik daarmee bedoel?
Kijk naar hoe dat is als je je kindje verwacht. Overal op de achtergrond draag je dan een besef mee van het moment dat dat mensje in je schoot een mensje in je gezin zal zijn. Alles zet je er voor klaar en maak je in orde, en in je intieme gedachten zie je dat mensje al mens zijn.
Zo was het met Abram. Toen eenmaal dat geloofsvisioen van een nieuwe toekomst, een nieuw land bij hem post gevat had, heeft hij er alles voor opgezegd om het te volgen.
Voortdurend was die nieuwe toekomst in zijn gedachten en in zijn doen aanwezig.
Zo mogen wij als gelovigen anticiperen op het komende Rijk van vrede. Dat begint bij onszelf. Zal er ooit vrede zijn, vroeg ik in het doopgesprek? Een wereld vol van intense goedheid en van ongebroken geluk? Eigenlijk kun je dat amper serieus geloven.
Maar die wereld zal er zijn. Dat is de hemel. En vanmorgen zijn Tim en Casper al in die nieuwe wereld ondergedompeld. Al uit alle hindernissen en tegenstand daartegen uit gehaald. Zij zijn al op de weg gezet van dat nieuwe Rijk. Rijk van vrede. Alles goed. Alles zuiver. Alles recht. Alles vol van liefde.
En omdat we in onze Doop al in die wereld gezet zijn, vernieuwt zich ons leven ook. Die droom die we geloven, heeft zijn weerslag op het hier en nu. Het is geen dagdromen om vervolgens hier alleen maar in oude patronen te leven. Het is genade van God, een geschenk, waarvan we nu al aan het voorgenieten zijn. Iets dringt er al door. Je breekt uit de leegte en uit de kwade dingen van de wereld van nu uit. In geloof. En je neemt je kinderen in een nieuwe manier van denken en doen mee.
Toen we hadden geconstateerd wat voor prachtige hoopvolle dingen we doen in de Doop, zeiden jullie: volgens ons snappen de meeste mensen in de kerk dat niet. Hebben ze daar nog nooit zo over nagedacht. Omdat de Doop zoiets vanzelfsprekends was.
Die uitspraak laat ik aan jullie. Maar ik denk wel dat het waar is, dat we vaak nauwelijks beseffen wat een prachtige en diepe betekenis de Doop heeft. Dat wij al in de hemel gezet zijn, en dat we voor anderen een hemel mogen zijn.
Breek uit de dingen uit.
Uit al je gewone patronen.
Om tot een zegen te zijn.
Amen.
Liederen in de liturgie:
Aanvangspsalm: Psalm 105 : 1,2,3
Gloria: Gezang 464
Lied bij de Doop: Gezang 332
Lied bij de Schriftlezingen: Gezang 480 : 5
Lied na de verkondiging: Gezang 100 (bundel Tussentijds) : 1,2,3,6,7
Slotlied: Gezang 3 : 1,2,3,6