Dorpskerk
Barendrecht, 21 maart 2010 ‘Judica’. Dienst van Schrift en Tafel
Ds. Ph. van Wijk
Lezingen: Exodus 9, 13-35 en Lucas 20, 9-19
Broeders en zusters,
Een paar overwegingen in de Woordverkondiging. En dan kies ik bewust voor het woord ‘overwegingen’.
Ik zit met vragen. Vooral over die manier waarop de tien plagen beschreven worden. Vandaag hebben we er één van gehoord in de Thoralezing. Verpletterende en dodende hagel.
Tien keer is het Jahwe die Egypte een rake klap uitdeelt. Omdat de farao het volk niet wil vrij laten.
Hoe moet je dat lezen? Het is een vraag die me voortdurend bezig houdt.
Jahwe neemt het op voor het onderdrukte volk. Daarin zie ik een hoofdtrek van de hele Bijbel. Hij is de God die het recht van de verdrukte zal doen gelden.
Het is zondag ‘Judica’ Doe mij recht, o God!, tegenover mijn vijanden!” En wat een intense troost en kracht kan er in zitten als onrecht aan de kaak wordt gesteld. En als ten onrechte vertrapte mensen in bescherming worden genomen! Zoals Lucia de B. door enkele geharnaste doorzetters in bescherming is genomen tegenover het falend recht. Vrijspraak geeist. Zelfs door het O.M.!
Maar is er in Jahwe dan zoveel geweld? Daar ligt mijn vraag. Duizenden dieren bezwijken. Talloze onschuldige Egyptenaren worden door de hagel gedood. Of lijden daarna honger omdat de oogst totaal is verwoest. Is het beeld van Jahwe hier niet dat van een oorlogsgod die – met eerbied gesproken - zijn mannetje staat en de vijanden op de wijze van het geweld zijn macht toont?
Is dat niet een beeld van God waarin nog teveel van ons eigen menselijk geweld zit opgesloten? Wie zien immers graag dat het onrecht hard wordt aangepakt?
Komen we met dit beeld van God niet dicht in de buurt van de God die straffend ramp en onheil over een gezin of een individu of een groep mensen brengt, omdat ze niet naar Hem luisteren? De God ie ons met straffen een lesje leert. Pastoraal duikt dat probleem nogal eens op, wanneer mensen door onheil getroffen worden.
Hoe het ook zij, gemeente, wanneer we vandaag op deze zondag brood en wijn ontvangen, dan ontmoeten we in Jezus de God die tegenover het geweld van ons mensen zijn eigen bereidheid plaatst om het geweld niet meer met geweld te beantwoorden. Een gebroken lichaam, vergoten bloed. Jezus als lam stilzwijgend geslacht.
We hebben dat wel niet gelezen, maar u kent het verhaal. In de hof bij de gevangenneming wordt het zwaard getrokken. Door Petrus. Hij zal te zwaard de onschuldige verdedigen. Maar Jezus weigert dat geweld. Dat vieren we in het Avondmaal. Dat is Gods bevrijdende weg uit al onze zonden. Uit al ons geweld. Je vijand niet weerstaan maar vergeven.
Het enige antwoord op alle geweld is de weerloosheid van de liefde.
En dat beeld wordt ons ook getekend in de parabel die we gelezen hebben. Drie keer stuurt de eigenaar van de wijngaard een dienaar om de pacht in ontvangst te nemen. Drie keer wordt een dienaar vermoord. Het is Jahwe die ook bij zijn eigen volk het geweld ontmoet. Het volk dat zo anders had moeten zijn, en bevrijd was uit het geweld van Egypte, blijkt ook zelf de boodschappers van Jahwe te doden. De parabel duidt op de talloze profeten die aan de weerstand van het volk en zijn leiders ten onder zijn gegaan.
Een wijngaardenier die na drie moorden tenslotte zijn eigen zoon zendt, omdat hij blijft geloven in zijn pachters, die kun je alleen maar liefde en goedheid verwijten.
In Exodus is de grootheid van Gods naam er in gelegen dat Hij de weerstand van de farao breekt door zijn macht te tonen. Dat moet tot tien keer toe gebeuren. Even breekt de weerstand van de farao bij deze zevende keer en voelt hij zich tegenover de geweldige overmacht van de dreunende donder en de verwoestende hagel klein en schuldig. Even maar.
In het evangelie is de grootheid van Gods naam er in gelegen dat Hij de weerstand en het geweld van mensen niet meer met overmacht en verwoestende kracht tegemoet treedt, maar dat Hij met de weerloosheid van de liefde komt. Hij zendt zijn eigen Zoon. Laat die vermoorden. Omdat alleen zo duidelijk kan worden waar het probleem van ons mensen zit.
Als wij vanmorgen het sacrament tot ons nemen, laten we dan zo realistisch mogelijk zijn over wat we ontvangen. Gebroken brood is gebroken lichaam. Uitgegoten wijn is vergoten bloed. Daar ligt onze verantwoordelijkheid. Dat we de liefde van God nog dagelijks stukbreken in onze eigen verhoudingen. Maar daar ligt tegelijk de bevrijding. Want het wordt ons aangereikt als vergeving. Als overwinning. De liefde heeft het volgehouden, door het geweld heen. Zo groot is Gods Naam! Het is ongelofelijk dat er zo bevrijding is!