Dorpskerk Barendrecht, 28 februari 2010, Reminiscere

Exodus 4,18-31  Lc.9, 28-45

Doopdienst.

 

Gemeente, doopouders,

 

Mozes ontmoet de Eeuwige. Ingrijpende ontmoeting. Brandende braambos, die niet verbrandt. De Eeuwige, die iets laat zien van wie Hij is. Die zijn Naam meegeeft.

Mozes die protesteert. Moet hij  die strijd met de farao aan?

Maar uiteindelijk gaat Mozes. Want het gaat de Eeuwige om zijn zoon. Om zijn troetelkind. Om Israël.

En Mozes kan niet anders meer dan deze passie van God voor zijn zoon Israël accepteren en daar ook voor gaan! Hij zal in Gods Naam spreken. Laat mijn zoon Israël gaan, zo zegt de Eeuwige. En laten we ons niet vergissen in de lading van de taak die Mozes heeft. Hij moet tegen de farao zeggen: weiger je de zoon van de Eeuwige heen te zenden, dan zal Hij uw zoon treffen met de dood.

Van beide moet Mozes beseft hebben wat dat betekent. De Eeuwige die Israël zijn eerstgeboren zoon noemt. En van farao, de eerstgeborene, de dynastie, de macht.

 

Maar hij maakt een kardinale vergissing. Met zijn eigen zoon. Hij denkt dat hij die zo op een ezel kan zetten en zo kan doen immigreren in zijn eigen broedervolk. Aan komen rijden en zeggen: hier ben ik, en dit is mijn zoon Gersom….  Dat is, nogmaals, een diepgaande vergissing van Mozes. Hoezo?

Dat wordt ’s nachts onderweg in een herberg duidelijk. Mozes wordt dodelijk ziek. En in die angstige situatie doet Zippora de vrouw van Mozes iets merkwaardigs. Ze besnijdt hun zoon. En met het die bloederige voorhuid raakt ze voeten aan van Mozes. En dan knapt Mozes ineens op.

En er klinken verwijtende woorden. Kennelijk speelt er iets tussen die twee, en gaat dat over de besnijdenis van die zoon.

 

Mozes mag zijn zoon, en waarschijnlijk ook zijn vrouw niet zomaar een uittocht uit het heidendom van Midjan laten maken, en een intocht in het heilige Godsvolk. En zeker niet om de zoon van God precies uit dat heidendom vandaan te leiden naar de bevrijding.

Er is een overgang. Uit het heidendom naar het Godsvolk. Dat had Mozes kennelijk niet in de gaten. Of daar had hij al meningsverschil met Zippora over gehad, maar het daarom maar laten zitten. Te weinig besef van de overgang. Van het verschil tussen heidendom en geloof in de Eeuwige. Als Mozes dat zelf niet werkelijk gestalte geeft is een uittocht betekenisloos.

 

Wij voltrekken straks ook een overgangsritueel. We gaan de kleine Anna dopen. De doop is niet in de plaats van de besnijdenis gekomen. Maar de doop is wel de christelijke parallel van het joodse ritueel. In onze doop vindt een exodus plaats. Een overgang. Het ritueel van de Doop is verdrinken en weer levend worden.

Maar dat is dan wel een vraag die nogal wat verlegenheid oproept. Wat is dat dan?

Uit welk leven word je met de doop uitgehaald en welk leven treed je nieuw binnen?

Is er zo’n verschil tussen een bestaan met en zonder Jahwe, de HEER? Tussen horen tot het Godsvolk en niet?

 

Bij de beantwoording van die vraag worden we ook geholpen door de evangelielezing.

Daar is ook sprake van een vader en een zoon. Een radeloze vader en een door demonen bezette zoon. En ook de situatie lijkt op die rond Mozes. Voorafgaand is Jezus met zijn leerlingen op de berg. En daar schijnt God door hem heen. Daar verschijnen Mozes en Elia, ook met een doorstraling van Gods heerlijkheid. En waar praten ze over? Over de uittocht. De ‘exodos’ die Jezus mee gaat maken. Over de doortocht door de baaierd van kwaad die zich zal openbaren, en waar Jezus doorheen moet. Maar met het zicht, kennelijk op een schitterende bevrijding. Stralend wit zijn ze. Een glansrijke toekomst. Uiteindelijk blijft alleen Jezus over. Hij wordt opgenomen in een wolk en aangewezen als de ware Zoon van God. De ware uitverkorene. Er zitten heel wat trekken in van wat Mozes meemaakte bij de berg Gods.

Mozes kan niet bij die indrukwekkende openbaring van de Eeuwige in het brandend braambos blijven. Hij moet naar de farao.  Zo moet Jezus de berg af. Afdalen in de wereld. Om de uittocht te gaan maken, de bevrijding uit de gevangenschap van het kwaad. En wat komt Hij dan tegen? Precies! Deze door demonen bezeten jongen. Die mishandeld wordt door zijn demonen. Als het volk Israël in Egypte.

Maar wat zijn demonen? Wat houdt mensen gevangen in deze wereld?

Het is de gewelddadigheid van de ander die jou bezet houdt. Je bent jezelf kwijt zijn omdat je in de ban bent van anderen.

Als je, zo heb ik ook met de ouders van Anna en haar broertjes besproken, ruzie maakt om een stuk speelgoed, dan komt dat omdat je eigenlijk in de ban bent van het verlangen van de ander. En dan bots je tegen die ander op. Soms ben je zo in de ban van iemand anders dat die ander je leven helemaal gaat bepalen. Je kunt zo diep jaloers zijn op iemand dat je niets anders meer kunt dan aan die ander denken. De ander kan een ziekelijke obsessie voor je worden. Je geest vertroebelt. Je kunt depressief worden omdat je altijd in de greep leeft van wat anderen van je denken. Niet aan de verwachting van anderen voldoet. Bij deze jongen is die vertroebeling heel ernstig geworden. Hij is zichzelf helemaal kwijt, en het botsen met de ander is een naar binnen geslagen vorm van geweld geworden. Hij automutileert heet dat in de zorg.

Een ziekelijke vorm van het basisprobleem van alle mensen. Leven in rivaliteit met de ander vanwege het nabootsend verlangen.

 

En daar ligt één van de belangrijke elementen van die uittocht. Van die overgang. Bevrijd worden van de demonie van de ander.

Deze week waren er berichten in de krant en op de radio over infobesitas. Een ziekte waar talloze kinderen aan lijden: gebiologeerd te zijn door sms, chat, hyves, heel de dag op f5 drukken om je pagina te vernieuwen om te kijken of er nog een nieuw bericht van de anderen is. Ziekelijk verbonden zijn met je netwerk van vriendjes. Infobesitas.

De hang naar merkkleding, gadgets, overal aan mee moeten doen. En komt het vaak niet omdat we als ouders zelf eigenlijk vinden dat ze niet achter mogen blijven. Dat ze ook mee moeten tellen? Omdat ons leven zelf ook zo door en door geseculariseerd is dat we alles op de noemer van consumeren en hedonisme zetten? Het leven moet leuk zijn. Dwangmatig leuk. Geobsedeerd door verlangens.

Maar daarmee houden we ze gevangen in de groepsprocessen. In allerlei vormen van demonie, die wij misschien niet zo zullen benoemen, maar die hen wel vervreemden van hun goddelijke roeping.

En daarom, zeg ik met het verhaal van Mozes in gedachten, laat er een overgang zijn. Een bevrijdende overgang. Laat het leven besneden zijn. Geen vrome poespas. Dat wilde Petrus er van maken op de berg. Gelijk maar een religieuze saus er over. Een heilige tent. Maar bevrijding in het concrete leven van elke dag. Niet meer leven voor het consumeren. Niet meer leven voor de volgende hype. Niet meer leven van de volgende roddel. Maar van barmhartigheid. Dwars in de wereld durven staan. Voor de werkelijke binnenkant van het leven durven kiezen. Omdat je vrij bent, werkelijk vrij voor de liefde.

Een heel jong getrouwd stel stelt elke maand een weekend het huis open voor een kind met een ernstig syndroom dat verder niemand op de wereld heeft. Dat vind ik kiezen voor je Doop. Voor een ander leven. Tegen het egocentrisch genotsdenken en de demonie van onze tijd.

Een moeder vertelt me van haar diepe zorg, dat ze haar puberzoon dingen hoort zeggen waar ze van schrikt. De besmetting met een verwerpelijke vorm van denken. En ze heeft een diepgaand gesprek met hem, waardoor hij het weer gaat zien. Dat is het leven besnijden. Hoe moeilijk moeder het ook vindt.

We zijn ze bij bosjes kwijtgeraakt in de kerk. De jeugd. Een volstrekte enkeling zie ik nog op catechisatie. Het heeft geen enkele zin om de kerk voor ze op de kop te zetten, als niet het leven eerst thuis besneden wordt. In het concrete leven van thuis begint de ware religie. Begint de bevrijding, de uittocht die er in Jezus Christus is. Begint de glans van Pasen. Dat is je kinderen meenemen in de Doop. Uit de slavernij van het heidendom naar de vrijheid van de kinderen Gods.

Amen.