Dorpskerk Barendrecht, zondag 28 oktober 2007

Ds. Ph. van Wijk

 

1 Korintiërs 7

 

Lieve gemeente,

 

Illustratief voor de wel heel grote afstand tussen de wereld van toen en nu was wat er gebeurde toen ik deze preek voorbereidde. Mijn bijbel lag open naast mijn printer, toen ik een routebeschrijving uitprintte. En pal naast de bijbeltekst van vandaag kwam dit te liggen:

“RECLAMEBOODSCHAPPEN WORDEN BETER ONTHOUDEN ALS ER SEX IN ZIT”

Een uur later kreeg ik op het adres waar ik moest zijn het boekje Klare taal, een eigentijdse inleiding op het lezen van de Bijbel[1].  En in de inhoudsopgave zag ik meteen ook 1 Korintiërs 7 staan onder de titel: Geen seks is beter.

Hoe breng je die werelden bij elkaar? Dat is de vraag voor deze preek.

Ik heb Paulus een brief geschreven om te proberen daar uit te komen.

Die brief wil ik u graag voorlezen, samen met het antwoord dat ik van hem heb gekregen.

 

Hooggeachte apostel Paulus,

 

Graag wil ik me tot u richten met enkele gedachten die me bezig houden. Het betreft woorden die u destijds hebt geschreven aan de gemeente van Korinte en waarover ik zondag moet preken.

Voor alle duidelijkheid: u weet dat in onze tijd niet iedereen uw brieven met evenveel waardering leest. Maar nazaten uit uw traditie als Augustinus en Luther en Kohlbrugge hebben mij laten zien welke prachtige dingen u te zeggen hebt en dat uw apostolisch gezag met recht mag gelden. Daarom kunt u er zich van verzekerd weten dat ik een zeer welwillende lezer van uw brieven ben. En ik denk dat dat ook geldt voor veel gemeenteleden waar ik zondag te gast ben om over hoofdstuk zeven te preken. Ze hebben er immers een aantal zondagen voor ingeruimd om deze brief te horen bepreken, en thuis lezen ze dagelijks een stukje. Maar nu juist dit hoofdstuk is één van die gedeelten uit uw brieven waar ik wel heel veel welwillendheid voor op moet brengen om het positief te blijven lezen.

Kort door de bocht zegt u: het is niet verkeerd om te trouwen of getrouwd te zijn. Maar het is beter om ongetrouwd te zijn. Dan kun je je wijden aan de Heer en zijn Rijk. Seksualiteit: als je niet zonder kunt, trouw dan, maar het is een goede gave als je niet zo nodig moet.

En ik heb goed gezien dat u overal nuanceert; dat u ook wel duidelijk aangeeft dat sommige van uw gedachten meer op eigen inzichten gebaseerd zijn en u voor andere echt apostolisch gezag opeist. Maar desondanks blijf ik toch met vragen zitten.

Ik begrijp wel dat uw wereld en de onze heel ver uit elkaar liggen als het gaat om de waardering van de lichamelijkheid en de seksualiteit. Ik denk dat we een heel lange briefwisseling nodig zouden hebben om elkaar op dat punt te verstaan.

Maar ik heb een ander punt, waarvan ik meen dat u daar gevoelig voor bent. U hebt in diezelfde brief (hoofdstuk 13) zulke weergaloos mooie dingen geschreven over wat liefde is. Aanstaande echtparen vragen mij nogal eens om over dat hoofdstuk te preken in hun huwelijksdienst. Die mooie dingen over de zelfopoffering in de liefde en het opgeven van egocentrisme en egoïsme. Het subtiel omgaan met elkaars gevoelens. Het elkaar niet als rivalen beconcurreren maar elkaar tot een wezenlijke aanvulling zijn: hooggeachte apostel, dat is toch precies wat in het huwelijk het meest tot zijn recht kan komen? Ik zeg vaak tegen bruidsparen: je huwelijk is een proeftuin van het Rijk van God. Dat wat God bedoelt voor zijn nieuwe mensheid, dat mogen jullie al gaan oefenen.

In ons Nederland heeft de grote dichter Joost van den Vondel geleefd, en die dichtte:

 

Waar werd oprechter trouw

Dan tussen man en vrouw

Ter wereld ooit gevonden?

Twee harten gloênd aaneengesmeed,

Of vastgeschakeld en verbonden

In lief en leed

….

Waar zo de liefde viel,

Smolt liefde ziel met ziel

En hart met hart te gader.

Die liefd’ is sterker dan de dood;

Geen liefde komt Gods liefde nader,

Noch is zo groot.

 

Geachte apostel, ik weet uit eigen ervaring en uit de pastorale praktijk dat het waar is dat je in een relatie moet investeren. Dat het veel tijd en aandacht kost om elkaar zo te leren verstaan dat die echte liefde helemaal kan bloeien. Ik weet dat seksualiteit naast vreugde ook heel veel contactstoornissen met zich mee kan brengen. Maar in plaats van dan te kiezen voor het vermijden er van, kun je toch ook kiezen voor het intensief zoeken naar de prachtige mogelijkheden die er in liggen?

 

U fundeert uw aanbevelingen mede op het feit dat de tijd nog maar kort is, en het Rijk gaat doorbreken. En dan zijn er kennelijk belangrijker dingen te doen dan je tijd te investeren in een relatie.

Maar inmiddels zijn we 20 eeuwen verder en hebt u op dat punt dus geen gelijk gekregen. En daarom zijn we geroepen om in de opbouw van de samenleving te investeren. Daarom verdienen goede relaties en gezinnen als de grondelementen van de samenleving alle aandacht. Zij kunnen voor de samenleving tekenen van het komende Godsrijk zijn.

Hooggeachte apostel, ik hoop dat u daar aan de overzijde mij mijn aarzelingen en commentaar bij uw gedachtegang niet kwalijk neemt, en misschien kunt u helpen om wat u te zeggen hebt ook verstaanbaar te maken voor deze zijde en deze tijd.

W.g. Uw mededienaar in het evangelie,

Philipus van Wijk

 

En wat Paulus daarop antwoordt, wil ik u niet onthouden. Hij schrijft:

 

Geliefde broeder Philippus

 

Genade en vrede van Christus zij met u.

Het gezag dat mijn woorden hebben gekregen om woorden van God te zijn, was niet een automatisme. Terecht hebt u het zelf goed gelezen in mij brief. Het is ook voor mij een zoektocht geweest.

Daarom ben ik de eerste om te zien dat u zeker een punt hebt.

Ik had bij het schrijven over liefde in 1 Korintiërs 13 niet in de eerste plaats het huwelijk op het oog. Maar dat het huwelijk een oefenplaats bij uitstek is voor deze van God gegeven liefde: ja dat is een gedachte die ik kan beamen. Help de broeders en zusters van uw tijd om zo God en elkaar te dienen. En dat mijn verwachting over de volle doorbraak van het Rijk van Christus niet uitgekomen is, en er daarom nieuwe wegen voor het leven in de tijd gevonden moesten worden, ook dat wil ik graag gewonnen geven.

Maar misschien mag ik proberen om desondanks toch wat kanttekeningen te plaatsen en aanbevelingen te doen.

 

Ook al is het waar dat onze werelden op het gebied van denken over lichamelijkheid en seksualiteit mijlen ver uit elkaar lijken te liggen, ik meen met recht kritisch te moeten zijn over de wijze waarop in uw tijd met seksualiteit wordt omgegaan. Ik schreef over branden van begeerte, wat je moet zien te kanaliseren. En u vindt dat misschien een wat te lage opvatting over de betekenis van seksualiteit. Maar dat in uw tijd zo’n beetje alles verseksualiseerd is geeft toch in elk geval aan dat we hier over krachten spreken die op één of andere manier geheiligd moeten worden, want anders beheersen ze alles. Laat de gemeente van uw tijd daar werk van maken, zonder dat wat positief op dat gebied verworven is te verliezen. Het vergiftigt anders alle zuivere beeldvorming en bederft nog meer relaties.

En afgezien van seksualiteit:dat het zuiver en goed bewaren van relaties van liefde en trouw wel heel veel investering eist, bewijst toch wel het feit dat in uw tijd wel veertig procent van die relaties weer ontbonden wordt. Ik schreef in dat hoofdstuk 7 dat je niet moet scheiden, hoewel ik ook wel weet dat er situaties zijn waar vanuit wijsheid je een relatie niet meer voort kunt zetten. U hebt gelezen wat ik daar zelf al over schrijf.

In mijn tijd heb ik de gemeente gewaarschuwd voor de problematiek van polygamie. Maar in uw tijd kun je spreken van seriële polygamie. Laat de gemeente van Jezus dan investeren in echte kwaliteit van relaties en duurzame trouw. U kunt immers niet beide zeggen: dat een relatie in liefde en trouw veel op God lijkt, én dat een relatie zomaar weer inwisselbaar zou zijn voor een andere.

 

Maar terugkomend op dat punt van de verwachting van dat Rijk van God dat doorbreekt: mijn perspectief mag dan wel niet helemaal goed geweest zijn, mijn grondgedachte wil ik wel graag staande houden. Als het voortduren van de tijd betekent dat je de verwachting van de doorbraak van het Rijk en de komst van Jezus Christus langzaam kwijt raakt, dan is er iets grondig mis. Ik schreef dat het een voordeel is als je je kunt toeleggen op dat Rijk van God en niet allerlei aandacht en zorg aan je relatie hoeft te besteden. Ik vind het zorgelijk te horen hoe in uw tijd mensen, ook in de gemeente, helemaal worden opgeslokt door de ongekende veeleisendheid van uw samenleving, of liever van hun verlangens waarmee ze elkaar aansteken. Als mensen zo door de rat-race van het leven, zoals jullie dat noemen, worden opgeslokt, dan onderstreep ik mijn appèl dat je de wereld moet gebruiken als wie afzien van gebruik. Want de gedaante van deze wereld gaat voorbij. Mijn perspectief van verwachting was misschien wat te kort. Maar bij u is alle perspectief er zo goed als uit. En dat is veel ernstiger. Ik zie in uw tijd zoveel slavernij. Mensen hebben nauwelijks nog gelegenheid om de gemeente met inzet te dienen. En de echte levensvreugde en de prachtige verwachting raken ze kwijt.

Graag wil ik u de woorden van de Heer zelf in herinnering brengen die zondag worden gelezen. Dat je Hem moet volgen, ook al heeft Hij geen plek om zijn hoofd neer te leggen. En dat je je familie en je huisgenoten moet kunnen loslaten om Hem te volgen. En jullie lezen ook over Elisa die, geroepen door Elia, zonder aarzelen de ploeg verbrandt om de runderen te offeren en profeet wordt.

Is niet juist in deze dagen een lichtend voorbeeld van u heengegaan en tot ons gekomen: majoor Bosshardt? Niet ieder zal God kunnen dienen als zij. Maar haar leven is de beste exegese van dit hoofdstuk zeven. Spoor daarom uw gemeenten aan om God te dienen meer dan de eigen verlangens, en zijn Rijk vol intense verwachting tegemoet te zien. En zeg tegen die gemeente in Dordrecht waar u dit woord moet preken dat ze toch telkens het randschrift van hun doopvont moeten lezen. “Gij zijt gekocht en betaald”. Bevrijd uit je eigen cirkel, de slavernij van de rat-race, om in vrijheid God te dienen met alles wat je hebt.

God zegene u en de gemeenten waarin u zijn woorden mag doorgeven.

 

Uw geliefde broeder Paulus, apostel van Jezus Christus.

 

Amen.



[1] Rieuwerd Buitenwerf, Klare taal, Een eigentijdse inleiding op het lezen van de Bijbel, Uitgeverij NBG –Heerenveen, 2007.